Sociaal gedrag Flashcards
Somatische-stempel theorie (Damasio)
Kent centrale rol toe aan lichamelijke reactie (gut feeling) als onderdeel van emotie bij totstandkoming van beslissingen en leren van fouten.
Op basis van ervaring wordt bij complexe beslissing eenzelfde emotionele fysieke sensatie op.
Sociale informatieverwerking
Koepelterm die wordt opgedeeld in 3 stadia
- Waarnemen van sociale informatie
- Non verbaal
- Verbaal
- context
- automatische attributies - Begrijpen
- Spiegelen van emoties/gedrag andere
- Mentaliseren en ToM
- Empathie - reageren
- Afstemmen en reguleren van emotie/gedrag
- Leren van nega feedback
- inzicht en hanteren sociale normen
- Moreel redeneren
Non-verbale communicatie
Emotionele gezichtsuitdrukking (configuratie van FFA)
Blikrichting (amydala, insula)
Prosodie (stemintonatie)
Lichaamstaal
stimuli die voorrang krijgen in ons aandachtssysteem en het vermogen informatie waar te nemen bieden.
Begint heel vroeg, wordt zelfs gebruikt om te navigeren; Social referencing
ToM
Redeneersysteem Mentalizing met als hoofdsysteem Theory of Mind. Vermogen om eigen mentale toestand van de ander te onderscheiden en zo gedachten van anderen te voorspellen
Ontwikkeling (ToM tussen 2-4)
- FO beliefs; denken over iets
- SO beliefs; denken over wat ander denkt over gedachten van een derde
Gemeten met
- false beliefs task (Sally anne
Procesmodel van emotieregulatie
Idee dat emoties ontstaan in een cyclus van situatie-aandacht-beoordeling-reactie. Stadium bepaalt waarop ingegrepen wordt en hoe emoties worden ervaren/geuitVoorbeelden:
Situatie
- selectie en aanpassen van situatie
Aandacht
- Verschuiven van aandacht, afleiding
Herwaardering (Veel groter effect)
- Interpretatie van omgeving en prikkels
Reactie
- Onderdrukken, gebruik alcohol/sporten
Adequate emotieregulatie
Gaat gepaard met verhoogde activiteit in prefrontale schors, minder activiteit in amygdala
Sociale normen
Ontstaan door cultuur
Veranderen in loop van tijd, afhankelijk van situatie en cultuur. Sociaal inschattingsvermogen nodig om ze adequaat toe te passen, dus complex.
Moreel redeneren is voorbeeld. Niet alleen sociaal aangepast, maar ook normatief oordeel over of gedrag goed of slecht is. (trolley task)