Geheugen modellen Flashcards
H.M.
Delen van hippocampus verwijderd ivm epilepsie, ontwikkelde daarna ernstig anterograde amnesie
= geen nieuwe lange termijngeheugen
Cruciale inzichten in werking van geheugen, namelijk de rol van hippocampus bij vormen van nieuwe herinneringen
Atkinson en Shiffrin
Vroeger werd geheugen gezien als 1 functie, door selectieve stoornis werd het multimodale model door hen ontwikkeld
Onderscheid tussen:
1. Sensorisch geheugen
- Slaat info van zintuigen op. Grote capaciteit maar korte duur (buffer)
- Korte termijn
- Vasthouden en actief verwerken van beperkte info (tot 30 sec) - Lange termijn
- Info permanent opgeslagen. onbeperkte capaciteit
Kritiek
- Simplistisch, serieel en lineaire verwerking bleek onrealistisch en geen info over hoe het werd overgedragen
Baddely en Hitch
Introduceerde het werkgeheugenmodel;
- Fonologische Lus
- Visueel ruimtelijk kladblok
- Aangestuurd door centrale executieve
Later werd de episodische buffer hieraan toegevoegd (tijdelijk opslagplaats waar info van verschillende modaliteiten wordt gecombineerd/geintigreerd voor het LTG ingaat.
Larry Squire
Belangrijk in theorievorming van Langetermijngeheugen, Stelde taxonomieopvatting voor waarin het wordt opgesplitst in twee systemen
- Declaratieve (/explicite) geheugen
- Omvat bewust toegankelijke kennis over feiten/gebeurtenissen. Twee subtypen
- Semantisch (feitelijke kennis)
- Episodisch (persoonlijke herinneringen) - Non-declaratieve (/impliciete) geheugen
- opslaan van info zonder bewuste aandacht. Bevat vaardigheden, gewoonten en conditionering.
- procedureel geheugen (H.M. kon spiegeltekeningen foutloos uitvoeren, maar verstoord bij parkinson/huntington)
Soorten geheugenprocessen
Twee aspecten
- tijd
- Zintuigelijk geheugen (verloren na 3 ms)
- Kortetermijn (verloren na 10-15 indien niet herhaald)
- langetermijn (gradueel verlies van sommige info) *ebbinghaus vergeetcurve, 2 dagen - Soort info
- Expliciet/impliciet
- contextueel
- autobiografisch etc