Apraxie

Question 1

Apraxie

Answer 1

Onvermogen om specifieke en vooraf gedefinieerde acties uit te voeren en/of imiteren, of om aangeleerde en doelgerichte bewegingen uit te voeren.

• Onafhankelijk van sensorische, motorische of cognitieve tekorten
• Problemen met nadoen van bewegingen en uitvoeren op commando
• Gebruik van gereedschap, maken van gebaren
• Uitvoeren van bewegingssequenties

Question 2

Locatie van lesie

Answer 2

Voornamelijk linker hemisfeerlesies, kan ook rechts voorkomen

Meestal parietale schade

Question 3

Twee bekendste typen

Answer 3

Ideomotor (meest voorkomend, linkerparietaal en frontaallesies):

• Representatie van beweging intact maar kan premotor/primaire motorgebieden niet bereiken
• Kunnen functie van bepaalde gereedschappen herkennen maar niet uitvoeren.
• Imitatie verstoord
• Temporele en ruimtelijk afwijkende beweging

Ideatoire;
- Stoornis in conceptuele representatie van bewegingen
- Verstoorde betekenisvolle bewegingssequenties en Gebruik van gereedschap
- Imitatie relatief intact

Question 4

onderscheid verschillende vormen

Answer 4

Modaliteit (visueel, tactiel)

Lichaamsdeel (gezicht, ledematen, bijv buccofaciaal (mond))

Soort beweging (imitatie, gereedschap, bewegingssequenties etc)

Question 5

Directe en indirecte route

Answer 5

Belangrijke toevoeging aan. Leipmann-model. Directe route zet visuele info direct om in een beweging, vooral belangrijk bij imitatie. Rede waarom dat vaak wel nog intact is. Andere onderscheiding is. verstoring van lichaamsschema’s.

Question 6

Apraxie test voorbeelden

Answer 6

Gebaren (intransitieve bewegingen)
- Zwaaien
- Wenken te komen
- Salueren
- Liften

Gebruik van voorwerpen (transitieve beweging)
- Haar kammen
- tanden poetsen

Eerst vragen doen alsof, dan verzoek nadoen

Question 7

Hoofdconclusies Baumard en Le Gall

Answer 7

1. Apraxie definities zijn niet sterk gekoppeld aan gebruik van specifieke test
2. Meest gebruikte tests zijn doen alsof en gebruiken tools

Question 8

Verbetering voorstel Baumard en Le Gall

Answer 8

1. Onderscheid maken tussen gebaar beperkingen die consistent optreden vd taak-specifieke beperkingen
2. Taxonomie indelen op basis van primaire vs secundaire apraxie (specifiek vs non-specifieke oorzaak)