SET8 Flashcards
xxEen superficieel basaalcelcarcinoom heeft geen voorstadium
Bij een superficieel basaalcelcarcinoom is er een verbinding tussen het basaalcelcarcinoom en de epidermis
Welk percentage patienten met een resectabel oesofaguscarcinoom dat wordt behandeld met neoadjuvante chemoradiatie,
resectie en adjuvant immuuntherapie, is na 5 jaar nog ziekte-vrij?
45%
Welke van onderstaande metastaseringsvormen zijn mogelijk bij het melanoom?
lymfogeen
hematogeen
in transit
Bij een 78-jarige patiënt met een sterk beperkte nierfunctie
Bij een 50-jarige patiënt met een grote tumor op de blaaskoepel
bricker
neoblaas
Welke microscopisch kenmerk van een biopt genomen uit de prostaat past niet bij prostaat adenocarcinoom?
de aanwezigheid van basale cellen
Wat is volgens de historische literatuur één van de belangrijkste motieven of redenen geweest voor de veelvuldige
toepassing van radicale mastectomie?
De onzekerheid over het verloop van borstkanker en over de werkzaamheid van de verschillende bestaande behandelopties
hadden als psychologisch effect dat artsen (en vaak ook patiënten) vanuit een ‘better safe than sorry’-gedachte kozen voor de
meest ingrijpende behandeling.
Noem twee (mogelijke) argumenten waarom de ontwikkelaars van deze app hebben gekozen voor het “uitsluiten” van
donkere huidtypes en gebruik hiervoor.
Huidtumoren (melanomen) komen relatief weinig voor bij donkere huidtypes.
Daardoor zijn er weinig voorbeelden en kan de methode niet goed getraind worden voor dit type huid
Wat wordt bedoeld met ‘farmacodynamiek’ wanneer wordt gesproken over eigenschappen van medicijnen?
De eigenschappen van het medicijn m.b.t. de werking ervan via de bindingsplaats.
xAls er een meetbare respons is op immuuntherapie, is deze vaak zeer langdurig
-
xx Het voorstadium van cervixcarcinoom is cervicale intraepitheliale neoplasie (CIN)
CIN wordt onderverdeeld in 3 klassen (CIN 1 t/m CIN3)
Wat is het nadeel van een uit bloed verkregen transplantaat ten opzichte van een uit beenmerg verkregen transplantaat?
Meer T-cellen en dientengevolge meer kans op graft-versus-host ziekte
Na een allogene stamceltransplantatie bestaat er een kans op afstoting.
Wanneer is de kans op afstoting het kleinst?
na myeloablatieve conditionering
Welke klinische factor maakt geen onderdeel uit van de IPI risico score?
geslacht
Je bent hematoloog. Een 40-jarige man heeft lokalisaties van een diffuus grootcellig B-cel lymfoom in lymfklieren in de oksels beiderzijds en in
de liezen beiderzijds. Het beenmerg is schoon.
In welk stadium bevindt dit lymfoom zich?
stadium 3
Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 66-jarige vrouw met een pijnlijke zwelling in de hals. Je onderzoekt haar en vindt bij palpatie een
vergrote lymfklier van 3 cm grootte die warm aanvoelt en waarboven de huid rood verkleurd is.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de lymfkliervergroting?
infectie