SET4 Flashcards

1
Q

Op ieder mammacarcinoom wordt een ER en een Her2neu receptorbepaling verricht.
Wat is het meest voorkomende expressieprofiel van deze receptoren?

A

ER positief, Her2 negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoeld met R1 en R2?

A

R1 microscopisch irrradicaal
R2 macroscopisch irrradicaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke chirurgische reconstructietechniek is het meest complex volgens het principe van de reconstructieve lift? MINST > MEEST

A

secdundaitr dluiting
primaire
uitgestelde primaire
huidtransp.
weefsel expansie
regionale transpositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

XXDe in opzet curatieve behandeling van een plaveiselcelcarcinoom en een adenocarcinoom van de distale oesophagus is hetzelfde

A

Een lokale endoscopische resectie (EMR/ESD) is voor het T1a adenocarcinoom van de distale oesophagus meestal voldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het mobiliseren van de linker colon flexuur (flexura linealis) moet voorzichtig gebeuren omdat anders de, in de buurt gelegen, organen
kunnen beschadigen (deze organen zijn dus ‘at risk’).
Welke orgaan is at risk bij de mobilisatie van de linker colon flexuur?

A

de pancreasstaart (cauda pancreatis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer primaire sluiting in het kader van een aangezichtsreconstructie na huidkanker excisie overmatige spanning geeft op wondranden
is deze primaire sluiting niet mogelijk. Er kan dan gekozen worden voor een zogenaamde ‘lokale lap’. Hierbij wordt aangrenzend weefsel
verplaatst naar het defect.
Wat is de belangrijkste voorwaarde om een defect te mogen sluiten met een lokale lap na huidkanker excisie?

A

De tumor/huidkanker moet radicaal verwijderd zijn alvorens over te gaan tot sluiting met een lokale lap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem twee onderzoeken die in Nederland worden gebruikt bij het screeningsprogramma voor colorectaal carcinoom.

A

faeces immunochemische test (FIT), ontlastingstest, colonoscopie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zegt iets over porgnose bij prostaatcarcinoom? 4

A

gleasonscore totaal
eerste getal gleason score
dribriforme groei en/of intraaudctale groei
het aantal aangedane biopten en/of het aantal mm tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij het vervolgen van een patiënt met een prostaatcarcinoom worden vaak twee begrippen gebruikt, namelijk active surveillance en watchfull
waiting.
Wat is de belangrijkste overeenkomst en het belangrijkste verschil tussen beide begrippen?

A

Overeenkomst: afwachten, conservatief blijven maar wel regelmatig controleren, behandelingen uitstellen, zo lang mogelijk bijwerkingen uitstellen, en
kwaliteit van leven zo lang mogelijk optimaal houden.

Verschil: cureren versus palliëren, genezen versus remmen, lokale therapie versus systemisch.(

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een cT2 prostaatcarcinoom kan in opzet curatief worden behandeld.
Welke behandelmethode is het meest nauwkeurig om een dergelijke tumor curatief te behandelen en levert binnen twee
maanden na de behandeling de minste bijwerkingen op?

A

Uitwendige bestraling, omdat erectiestoornissen vooral pas na een jaar beginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In het college ‘geschiedenis van de biomedische wetenschap’ is besproken hoe in de negentiende eeuw in de medische ethiek een nieuw
begrip opkwam: een calculus van leed.
Van welke ethische theorie is dit begrip een voorbeeld?

A

utilisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je bent internist-oncoloog en een patiënt wordt verwezen wegens een melanoom met uitzaaiingen in lever en longen. Er is een biopt
genomen uit een uitzaaiing in de lever die de diagnose melanoom bevestigt, en de moleculaire analyse toont een mutatie in het BRAF gen
(V600E).
Mogelijke systemische behandelopties voor het gemetastaseerd melanoom zijn:
1. immuuntherapie (bijvoorbeeld anti-PD1 en/of anti-CTLA4)
2. chemotherapie
3. doelgerichte (“Targeted”) therapie met tyrosine kinase remmers (bijv. BRAF en/of MEK remmers)
Voor welke van de volgende palliatieve behandelingen komt patiënt in aanmerking?

A

IMMUUN EN DOELGERICHT THERAPIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt bedoeld met het therapeutisch window van een geneesmiddel?

A

Het verschil tussen werkzame dosis en de dosis waarbij ongeoorloofde bijwerkingen optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je bent oncoloog en gaat bij een patiënt die reeds een proton-pomp remmer (PPI) gebruikt, starten met een oraal anti-kanker
geneesmiddel. De pKa-waarde van dit anti-kanker geneesmiddel is dusdanig dat er in theorie een interactie met de PPI optreedt.
Wat is de meest aangewezen vervolgstap?

A

Je kijkt na of de PPI gestaakt kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie virussen kunnen veilig worden gebruikt als oncolytisch virus?

A

HERPES SIMPLEX VIRUS
MAZELEN VIRUS
NEWCASTLE DISEASE VIRUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat staat centraal in de primaire preventie van baarmoederhalskanker?
Wat staat centraal in de secundaire preventie van baarmoederhalskanker?

A
  1. vaccinatie
  2. BVO baarmoederhalskanker, of uitstrijkje, of HPV bepaling cervix
13
Q

Welke 4 kenmerken passen het beste bij het diffuus grootcellig B-cel lymfoom?

A

agressief beloop
hogere leeftijd
cd20 expressie
meest frequente voorkoemnde vorm van lymfoom

14
Q

Wat is de kans (percentage) dat twee zussen van dezelfde vader en moeder HLA identiek zijn aan elkaar?

A

0,5*0,5=0,25 > 25%

14
Q

Wat is een nadeel van een stamceltransplantatie met navelstrengbloed vergeleken met een transplantatie van stamcellen
afkomstig van een volwassen verwante donor?

A

het risico op transplantaat falen is groter

15
Q

Welke van onderstaande beweringen over minimaal residuale ziekte (MRD) is niet juist?

A

de mate van MRD kan het meest gevoelig worden gemeten met morfologie

16
Q

Noem de twee indicaties voor opioïdrotatie

A
  1. onvoldoende effect/pijnreductie
  2. te veel bijwerkingen
17
Q

Naar welk van de onderstaande organen zaait niet-kleincellig longkanker het minst vaak uit?

A

darmen

18
Q

Welke bewering is juist met betrekking tot diagnostiek van pleuravocht?

A

complicaties van een pleurapunctie zijn onder andere een pneumothorax, infectie en bloeding

19
Q

Een 44-jarige vrouw wordt de diagnose adenocarcinoom van de long met metastasen in de lever en linker bijnier gesteld. Aanvullend
onderzoek van de tumor toont een EGFR-mutatie met een deletie in exon 19.
Wat is de beste behandeling voor deze patiënte?

A

doelgerichte therapie, zogenaamde tyrosine kinase inhibitor (TKI)

20
Q

xMammacarcinoom bij mannen is vaker hormoongevoelig (ER pos, Her2 neg) dan vrouwen met borstkanker.

A

-

21
Q

Beschrijf 3 kenmerkende verschillen tussen lobulair mammacarcinoom en invasief mammacarcinoom NST

A

Diagnostiek is vaak lastiger, ander metastaseringspatroon, vaak minder chemotherapie gevoelig

22
Q

Welke bewerking is juist met betrekking tot triple negatief mammacarcinoom?

A

Komt met name voor bij erfelijke aanleg bij BRCA1 en PALB2 mutaties.

22
Q

x20% van alle vrouwen die mammacarcinoom ontwikkelt binnen 10 jaar afstandsmetastasen.

A

-

23
Q

Noem drie specifieke lokalisaties van uitzaaiingen die relatief vaak voorkomen bij lobulair mammacarcinoom.

A

leptomenigeaal, naar ovaria, rondom holle organen, peritonitis carcinomatos

24
Q

Welke epitheliale afwijking is niet omgeven door myoepitheel?

A

lobulair carcinoom

25
Q

Een jodiumbron kan hoever van tevoren worden ingebracht met nog bruikbaar signaal op de dag van OK?

A

6 maanden

26
Q

Wat wordt bedoeld met de term Deficit incidence?

A

Daling van de borstkanker incidentie onder de baseline [incidentie in de leeftijdsgroep die niet meer in aanmerking komt voor screening]

27
Q

Welke omschrijving past het best bij borstkanker organoïden?

A

Het zijn 3-dimensionale bolvormige groepen kankercellen.