SET6 Flashcards
Het is van belang dat targeted therapieën zijn getest in (meerdere) klinisch relevante- onderzoeksmodellen.
1. Waarom is dat belangrijk?
Targeted therapieën moeten kunnen aantonen dat het gerichte aanpakken van het specifieke target werkelijk resulteert in vermindering
van tumorgroei of tumorprogressie
1. Meerdere modellen zijn nodig om aan te tonen dat het gevonden effect niet veroorzaakt wordt door een afwijking alleen in dat specifieke
model, maar dat het remmen van dezelfde target in meerdere modellen een vergelijkbare effect laat zien.
Noem twee voorbeelden van preklinische modelsystemen
Xenograft-model (PDX) waarin tumorweefsel van een patiënt groeit in een immuun-deficiënte muis
2. Ex vivo weefselplakjes (tissue slices) van (patient)tumoren/biopten
3. In vitro 2D of 3D (organoid) celkweken van (patient)tumoren/biopten/CTCs
Noem tenminste één beperking van elk model.
PDX: muis-achtergrond, cross-species verschillen, geen immuunsysteem, PK issues bij behandeling
2. Tissue slices: geen vascularisatie, beperkte houdbaarheid, beperkte assay-tijd
3. 2D/3D kweken: risico op selectie van (tumor)cellen, geen vascularisatie, optimale groeicondities verschillend van biologische omgeving
Er zijn verschillende methoden om de uitkomsten van je artikelen binnen een meta-analyse te verklaren.
Welke methoden kun je gebruiken om heterogeniteit in een meta-analyse te verklaren?
subgroepanalyses
meta-regressie
Bij welk studietype is welk aspect met name van belang?
RCT: allocation concealment; Case-control: recall bias; Cohort: selectiebias
ASSYMETRISCHE FUNNELPLOT > PUBLICATIEBIAS
XHet bevolkingsonderzoek gebeurt bij vrouwen van 30-60 jaar en uitstrijkje bij klachten kan op elke leeftijd.
-
Er is een aantal zwaarwegende argumenten waarom vroegklinisch onderzoek (fase I studie) alleen kan plaatsvinden bij patiënten in een
(voor de omstandigheden) goede klinische conditie
Geef hiervoor twee argumenten
Bij een patiënt in goede conditie is de kans op een positief effect (respons) groter dan in geval van een slechte conditie
Bij een patiënt in goede conditie is de kans op een negatief effect (bijwerkingen) effect kleiner dan in geval van een slechte conditie
Bij studies in patiënten met een slechte conditie is de kans groter dat een potentieel medicament op onterechte gronden vroegtijdig
“sneuvelt” (de term pharmacoptosis alleen is niet voldoende)
Welke van onderstaande metastaseringsvormen zijn mogelijk bij melanoom?
Lymfogene metastasen
Intransit metastasen
Satelliet metastasen
Een patiënt die behandeld wordt met het anti-PD1 antilichaam nivolumab, wegens een uitgezaaid melanoom, meldt zich na zijn 4e kuur op
de eerste hulp wegens meer dan 10 keer per dag waterdunne diarree.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
immuungemedieerde colitis
Welk van de volgende stellingen over oncolytische virussen zijn juist?
een veilig oncolytisch virus zal geen ziekte veroorzaken in mens en dier
een effectief oncolytisch virus induceert een immuun response tegen de tumor
herpesvirus wordt al toegepast als therapie
Noem de twee belangrijkste eisen van een veilig en twee van een effectief werkend oncolytisch virus
Veilig
Veilig voor zowel gastheer (niet ziekteverwekkend voor patiënt) als mensen EN DIEREN in de omgeving)
Wordt niet geïncorporeerd in het genoom en kan niet recombineren met andere virussen (niet muteren)
Effectief:
Induceert Oncolyse van cellen (tumor degeneratie)
Opwekken van - of verbeteren van- tumor gerichte immuun response
XXDoor middel van therapeutic drug monitoring (TDM) wordt op basis van de geneesmiddelconcentratie in het bloed de optimale
dosering van het anti-kanker middel bepaald.
Roken induceert CYP-enzymen in de lever.
XHet aantal geneesmiddelinteracties is in de dagelijkse praktijk zo klein dat slechts bij een minderheid van de kankerpatiënten
dosisaanpassingen nodig zijn.
-
Welke vormen van orgaanschade komen voor bij multipel myeloom?
hypercalciemie
ostelytische laesies
anemie
nierinsufficientie
Je bent hematoloog en jouw patiënt met acute leukemie wordt behandeld wordt met intensieve (myelo-ablatieve) chemotherapie.
Is het zinvol om te starten met granulocyte-colony stimulatieng factor (G-CSF) om de neutropenie duur te bekorten en het
infectierisico te beïnvloeden?
Nee, het heeft in deze setting nauwelijks effect op neutropenieduur en risico op infecties
Je bent internist en ziet een patiënt met moeheid, lymfadenopathie in oksels en liezen en een vergrote milt. Bij laboratoriumonderzoek wordt
een hemoglobine van 6.1 mmol/L (referentie 7.5-10.0 mmol/L), leukocyten 15.2x10^9/L (ref 5-10 x10^9/L) en trombocyten 166 x10^9/L (ref
150-400 x10^9/L) gevonden. De leukocyten differentiatie toont met name lymfocyten met een afwijkend uiterlijk.
Met welk vervolgonderzoek kan meestal een diagnose gesteld worden?
Immunofenotypering op perifeer bloed
De milt is een belangrijke schakel in de filtering van de bloedbaan.
Welke gebieden en celtypen spelen hierbij een essentiële rol?
rode pulpa
macrofagen
Je bent longarts. Een 65-jarige vrouw is sinds kort bekend met longkanker en meldt dat ze sinds enige tijd hees is. Bij keelspiegelen zie je
een stilstaande stemband.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak.
ingroei tumor in mediastinum met compressie n. recurrens
Welk symptoom past bij het Horner syndroom?
miosis, ptosis, anhydrosis
Een 56-jarige man presenteert zich op de SEH met hemoptoe. Op de CT wordt een tumor van 1.5 cm gezien in de linker boven kwab van de
longen. Patiënt heeft nooit gerookt.
Wat is de volgende diagnostische stap.
Follow-up CT gezien lage verdenking longkanker bij nooit roker
Een 80-jarige vrouw is recent gediagnosticeerd met een niet-kleincellig longcarcinoom in de rechter onderkwab. Je overweegt patiënte aan
te bieden aan de thoraxchirurg voor resectie van de tumor.
Welke factoren en/of onderzoeken zijn van belang om de operabiliteit in te schatten?
A performance status
B longfunctieonderzoek
C geriatrisch assessment
D voedingstoestand
Noem twee klachten bij anamnese en twee bevindingen bij lichamelijk onderzoek die passen bij de diagnose vena cava
superior syndroom.
Anamnese: hoofdpijn, moeite om ogen open te krijgen in de ochtend, zwelling gelaat (vooral na liggen), dyspnoe
Lichamelijk onderzoek: Zwelling gelaat/hals, venetekening thorax (collateralen)
Een 36-jarige vrouw met een blanco voorgeschiedenis die nooit heeft gerookt presenteert zich op de SEH met een epileptisch insult. De
neuroloog vraagt een MRI-cerebrum aan, hierop worden meerdere afwijkingen gezien verdacht voor metastasen.
Welke ondergenoemde bewering is juist?
De kans is meer dan 50% dat er een primair longcarcinoom aanwezig is. Een CT-thorax is de volgende stap
Hoe zijn deze micrometastasen te detecteren?
Met nieuwe geavanceerde technieken (liquid biopsies en dus CTC, ctDNA)
Geef twee redenen en leg uit waarom vrouwen ouder dan 75 jaar niet meer worden uitgenodigd om deel te nemen aan het
bevolkingsonderzoek.
- Overdiagnose; Oudere vrouwen hebben een kortere resterende levensverwachting en bovendien zijn tumoren bij oudere
vrouwen vaker langzaam groeiend. Daardoor is de kans op overdiagnose groter bij oude vrouwen dan bij jongere vrouwen. - Kleiner effect van screening. De kans dat een sterfgeval voorkomen wordt is kleiner, en áls er een sterfgeval voorkomen wordt, is het aantal gewonnen levensjaren kleiner
Op grond van een cytologische punctie kan onderscheid gemaakt worden tussen DCIS en invasief carcinoom.
Een DCIS is op een mammogram altijd zichtbaar.
beide niet waar
Je bent klinisch geneticus. Een vrouw van 25 jaar komt op je spreekuur. Haar moeder kreeg borstkanker op 40-jarige leeftijd en heeft een
BRCA1-aanleg.
Wat adviseer je deze 25-jarige vrouw, indien zij draagster van BRCA1 is?
screening van de borsten vanaf 25-jarige leeftijd, preventieve verwijdering van de eierstokken vanaf 40-jarige leeftijd
Noem 4 criteria waaraan een familie waarin borstkanker voorkomt moet voldoen om te spreken van familiair borstkanker en
er een indicatie is voor genetisch onderzoek
- Eén patiënt met mammacarcinoom <40 jaar
-Bilateraal mammacarcinoom met eerste tumor <50 jaar - Mammacarcinoom met meerdere tumoren in 1 borst met de eerste tumor <50 jaar
- Triple negatief* mammacarcinoom <60 jaar
-Mammacarcinoom <50 jaar en prostaatcarcinoom <60 in dezelfde tak van de familie
-Man met mammacarcinoom
-Twee of meer eerstegraads verwanten met mammacarcinoom beiden gediagnosticeerd voor het 50e jaar
-Drie of meer eerste- en tweedegraads verwanten in dezelfde tak van de familie met mammacarcinoom, waarvan ten minste één tumor
voor het 50e jaar is vastgesteld
-Eén patiënt met epitheliaal ovarium/tuba/extra-ovarieel primair peritoneaal carcinoom, ongeacht diagnoseleeftijd
Bij de diagnose rectumcarcinoom wordt op basis van verschillende factoren bepaald of er direct een operatie kan plaatsvinden of dat er een
indicatie is voor neoadjuvante (chemo)radiotherapie.
Welke factoren bepalen de indicatie voor neoadjuvante behandeling?
Aanwezigheid van pathologische lymfklieren
Afstand tot de mesorectale fascie
Je bent chirurg en een 44-jarige fitte patiënt met een slokdarmcarcinoom met multipele lymfekliermetastasen in het mediastinum en in de
hals wordt in het MDO van het Academisch Ziekenhuis besproken in het kader van een tweede mening. In het MDO wordt het voorstel
besproken om chemotherapie te geven. Indien er na deze behandeling een goede respons is, wordt eventueel een operatie overwogen.
In welke categorie plaatsen we deze chemotherapie en wat is het principe dat hieraan ten grondslag ligt.
Inductie chemotherapie, conversiechemo: palliatief naar in opzet curatief
Wat is je doel bij een reconstructieve ingreep in het gelaat na het verwijderen van een huidtumor?
Sluiten open wond en beschermen onderliggende vitale structuren
Herstel van functie (bv. sluiten oog, positie wenkbrauw, orale continentie, glimlach, doorgankelijkheid neus)
Herstel van vorm/kleur/contour/esthetiek
Minimale donormorbiditeit.