SET10 Flashcards

1
Q

Hodgekin

A

jong, jeuk, vergrote klieren oksels/liezen, PET positief klieren, soms LO geen bijzh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

AML

A

gezwollen tandvlees, bleek/petechien, RUNX1 mutatie, in beenmerg complex karyotypen aangetoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

NHL

A

nachtzweten, koorts, snelgroeiende klier hals, t(8;14), gewichtsverlies, vergrpote milt, pet lymf+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MM

A

botpijnen, geen bijzh bij LO, hoge vrij kappa, 2 dagen niet geplast, m-compo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

CML

A

geen klachten, vegrote milt/lever, bcr/abl+, in bloed leukocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke drie elementen van LO doe je om in te schatten wat de klinische stadiering is bij tumor op hoofdhuid?

A

opmeten van de tumor
voelen of de tumor los is van de onderlaag/of vastzit
voelen naar lymfklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2D cellijn

A

welke genenn worden tot expressie gebrachht in epitheelcellen na stimulatie van de androgeenreceptor met testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

PDX modellen

A

opname targeted driug in tumorweefsle tov gezondweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kweken van tumorplalkjes

A

kunnen we met behulp vn tumor bipten een therapie respons voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

RR?

A

EVENT/TOTAAL > DAN DOOR ELKAAR DELEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verbinding tussen a. colica media en a. colica sinistra

A

arcade van drummond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 klinische kenmerekn bcc

A

tumor
ulceratie
zonbeschenen deel huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

funnel plot

A

beoordeel je geen statistische heterogeniteti mee, maar publicatiebias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke criteria worden gezien als myeloma defining event?

A

≥ 60% monoclonale plasmacellen in het beenmerg
>1 laesie van tenminste 5 mm op de MRI
Free light chain ratio van > 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je werkt als ANIOs hematologie op de afdeling en vraagt bloed aan voor een patient met de bloedgroep A, rhesus (D) positief.
Welk erytrocyten concentraat mag zeker niet gegeven worden?

A

B-rhesus (D) positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je bent hematoloog en op het spreekuur komt een 68 jarige vrouw met sinds 3 weken een zwelling links in de hals die in deze periode
gegroeid is. Bij navraag is ze iets afgevallen. Bij onderzoek voelt u een zwelling van 2 x 2 cm links in de hals en twee klieren van 1 x 2 cm
links in de oksel. Het voorlopige PA verslag meldt velden van een monotone populatie cellen waarbij de flowcytometrie laat zien dat het gaat
om B-cellen. De FISH laat geen breuken zien van MYC, BCL-2 of BCL6.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Diffuus grootcellig B-cel lymfoom

15
Q

Welke immunohistochemische oppervlakkige markers zijn, indien zijn aanwezig zijn op meerkernige reuscellen, bewijzend
voor het klassieke Hodgkin lymfoom?

A

CD30 en CD15

16
Q

Bij welke van de onderstaande antwoorden kan de diagnose Burkitt lymfoom met een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid worden gesteld?

A

lymfklier waarin grote blasten met B-cel markers en daarnaast een cytogenetische breuk in het MYC waarbij u nog geen FISH
resultaten heeft

17
Q

xIn de follikels van de lymfeklier zitten voornamelijk de B – lymfocyten

A

-

17
Q

Je bent internist en ziet een 66-jarige dame met per screening gevonden leukocyten van 50 x10^9/L (referentiewaarde 5-10 x10^9/L) bij
verder een hemoglobine van 6.9 mmol/L (referentie 7.5-10.0 mmol/L) en trombocyten 186 x10^9/L (ref 150-400 x10^9/L). In de differentiatie
worden vooral veel neutrofiele granulocyten gezien, naast enkele metamyelocyten, myelocyten en enkele promyelocyten en blasten.
Moleculair onderzoek toont een BCR-ABL fusieproduct.
Wat wordt uw beleid?

A

Aanvullend beenmergonderzoek

17
Q

Noem vier veel voorkomende risicofactoren voor longkanker

A

actief roken, passief roken, radon, asbest, luchtvervuiling,

17
Q

Wat is de methode om tot een diagnose te komen in het geval van mammografisch verdachte microcalcificaties die op een
echo niet terug gevonden worden?

A

stereotactisch biopt / biopt met behulp van mammogram

18
Q

Bij mevrouw Bakker van 81 jaar met in de voorgeschiedenis een myocardinfarct wordt een niet-kleincellig longcarcinoom, type
adenocarcinoom vastgesteld van haar rechterbovenwab. Zij heeft nooit gerookt. De stadiering luidt na onderzoek cT1aN0M0. Haar
longfunctie laat een FEV1 zien van 25% met een diffusiecapaciteit van 29%.
Wat zou voor deze patiënte de beste therapie van keuze zijn:

A

stereotactische radiotherapie

18
Q

Op jouw spreekuur komt een 42-jarige vrouw bij wie recent borstkanker is vastgesteld. Bij het uitvragen van de
familieanamnese komt naar voren dat zij 3 zussen en 2 broers heeft. Een van haar zussen heeft borstkanker gehad op 53-jarige leeftijd, bij
haar werd geen erfelijkheidsonderzoek verricht.
De moeder van patiënte is gezond en momenteel 75 jaar oud. Zij heeft 2 zussen en 2 broers. Een zus van moeder kreeg borstkanker op 51
jarige leeftijd. Een broer van moeder kreeg prostaatkanker op 57-jarige leeftijd.
Voldoet patiënte aan de criteria voor het verrichten van DNA-onderzoek naar een erfelijke vorm van borstkanker?
Specificeer waarom wel of waarom niet.

A

Ja, de familie voldoet aan de criteria voor het inzetten van DNA-onderzoek naar een erfelijke
vorm van borstkanker (1 pt).
Specificatie: Er is sprake van drie eerste- en tweedegraads verwanten met mammacarcinoom
(1pt), waarvan ten minste één tumor voor het 50e jaar is vastgesteld (1 pt), in dezelfde tak van de familie (1pt).

18
Q

Een patiënt van 75 jaar in redelijke conditie presenteert zich bij de longarts vanwege een afwijkende foto. Op de foto is een kleine afwijking
te zien in de rechter bovenkwab van de long. De erna gemaakt PET-CT scan laat een tumor zien van 3 centimeter zonder tekenen van
uitzaaiing. Zijn FEV1 is 96% en zijn diffusiecapaciteit 98%. Het biopt, genomen met navigatie bronchoscopie, toont een adenocarcinoom van
de long. Patient komt bij u voor de uitslagen.
Welke curatieve behandeling stelt u voor en welk curatief alternatief kunt u met patient bespreken?

A

resectie en stereotactische radiotherapie

18
Q

Wat is de kleinste anatomische resectie die kan plaatsvinden?

A

Segmentresectie

18
Q

Longcarcinoom is de belangrijkste doodsoorzaak als gevolg van een maligniteit bij vrouwen in Nederland

A

relateif risico daalt, absoluut risico nniet

18
Q

xBij een PET scan wordt gebruik gemaakt van radioactief gelabelde suikermoleculen

A

-

18
Q

Cytologisch onderzoek van een diagnostische pleurapunctie bij een maligne pleuritis levert de diagnose op in:

A

50%

19
Q

Welke bewering over het kunnen uitvoeren van een pleurodese is juist?

A

Na de drainage moet de viscerale pleura tegen de pariëtale pleura liggen

19
Q

Noem drie redenen voor de afname van mortaliteit aan borstkanker de afgelopen tientallen jaren in Nederland.

A

Starten landelijke borstkankerscreening
Betere detectiemethodes
Betere behandelingsmogelijkheden

19
Q

xxHet doel van (neo)adjuvante systemische behandeling is de kans op lokale- én afstandsmetastasen te voorkomen

A

Door het vroeg detecteren van borstkanker (dmv screening) wordt de prognose van borstkanker verbeterd

19
Q

Welk voordeel hebben tumor organoïden boven dunne plakjes tumormateriaal?

A

ze zijn beter geschikt voor drug screening

19
Q

Je bent onderzoeker en wilt graag een testmethode ontwikkelen om gevoeligheid van tumoren te bepalen voordat een patiënt behandeld
gaat worden met een bepaalde chemotherapie. Je overweegt het gebruik van tumor organoïden of dunne plakjes tumormateriaal die je in
het laboratorium kunt doorkweken en gebruiken om gevoeligheid te testen.
Leg uit waarom tumor organoïden slecht in te passen zijn in de klinische praktijk

A

Het kweken van tumor organoïden kost veel tijd, meestal meer dan een maand, terwijl klinische beslissingen binnen enkele weken genomen moeten worden

19
Q

Je bent chirurg en krijgt een patiënt doorverwezen bij wie een colonoscopie een groot rectumcarcinoom heeft aangetoond. Biopten hiervan
laten een adenocarcinoom zien.
Welke twee aanvullende onderzoeken ter stagering zijn nodig om een adequaat behandelplan te maken?

A
  1. Disseminatieonderzoek: CT-thorax/abdomen of PET-CT
  2. MRI-rectu