SET 2 Flashcards

1
Q

dierenonderzoek voorwaarden

A

1 Onderzoeksprotocollen moet worden goedgekeurd door een
Dierexperimentencommissie.
2 De onderzoeksopzet moet voldoen aan de 3V’s van de proefdierethiek.
3 Het onderzoek mag alleen worden uitgevoerd als er geen andere methoden zijn om het beoogde resultaat te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van deregulatie van de energievoorziening
in tumoren?

A

verhoogde activiteit van glycolyse-enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom piek aantal kankergevallen (incidentie) bij darm (m/v) in 2015?

A

invoering screening op dikkedarmkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bij NGS bedoeld met ‘Single Molecule’?

A

De DNA sequentie van een groot aantal individuele DNA moleculen wordt
bepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een minderheid van de patiënten met familiair colorectaal carcinoom is er
sprake van een aanwijsbare genetische afwijking. w/nw

A

W

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het Lynch syndroom betreft meerdere specifieke genetische mutaties. w/nw

A

w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het effect van 5-Azacytidine op methylering en de expressie van deze
genen?

A

5-Azacytidine zorgt voor demethylering van promotoren van genen. Demethylering leidt tot het aanschakelen
van genen die uit staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf hoe deletie van (een deel van) een chromosoomarm ontstaat in een
tumorcel.

A

Een DNA dubbelstrengs breuk leidt in de mitose tot een acentrisch fragment, wat niet aan de mitotische
tubulinedraden wordt vastgemaakt en dus niet correct wordt verdeeld over de dochtercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk DNA reparatiemechanisme kan door roken veroorzaakte adducten in het
DNA repareren?

A

NER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ki67 STIJGT in de S fase FF

A

-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een 55-jarige man wordt doorverwezen naar de afdeling Hematologie met een hoge
bloeddruk en vage lichamelijke klachten. Het vermoeden bestaat dat er sprake kan
zijn van een chronische myeloide leukemie (CML) of van polycythemia vera (Pv).
Welke laboratoriumuitslagen helpen onderscheid te maken
tussen deze twee diagnosen?

A

moleculaire detecties van DNA mutaties en chromosoomonderzoek (cytogenetica).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ontstaat er in het DNA als het gevolg van de blootstelling van tumorcellen
aan de Topo-isomerase II remmer doxorubicine?

A

dubbelstrengs breuken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

BRCA1 deficiëntie verhoogt de gevoeligheid van tumoren voor PARP remmers. FF

A

p53 deficiënte tumoren zijn alleen gevoelig voor PARP remmers in combinatie
met hyperthermie. FF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk mechanisme is of welke zijn betrokken bij de werking van oncogeen
RAS?

A
  1. Remming van de GTPase activiteit van RAS.
  2. Uitschakeling van RAS-GAP activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

juiste uitspraken over deze verworven mutaties in clonale hematopoiese bij ouderen

A

1 Het zijn vaak “driver” mutaties in AML, maar als geïsoleerde mutaties niet
pathogeen.
2 Ze hebben voorspellende waarde voor het risico op AML.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij patiënten met essentiële thrombocytose (ET) kunnen 3 verschillende typen gen
mutaties voorkomen, Welke van deze mutaties leidt of leiden tot spontane dimeervorming van de
TPO-R?

A
  1. Mutaties in MPL, het gen dat dat codeert voor de thrombopoietine receptor
    (TPO-R).
  2. Mutaties in CALR, het gen dat codeert voor het calreticuline eiwit.
8
Q

Ataxia telangiectasia (AT) en Nijmegen Breuk Syndroom (NBS) cellen hebben een
radioresistent DNA synthese fenotype.
Wat is het effect van blootstelling van AT en NBS cellen aan ioniserende
straling op CycA/CDK2 en DNA synthese?

A

Blootstelling van AT en NBS cellen aan ioniserende straling remt CycA/CDK2
niet, waardoor DNA synthese niet wordt geremd.

9
Q

wat zie je bij CML

A

veel myeloïde cellen van alle rijpingstadia in zowel het bloed als in het beenmerg

9
Q

Wat is het onderliggende mechanisme waardoor patiënten ongevoelig voor
Imatinib behandeling worden?

A

Mutaties in het bcr-abl gen zorgen ervoor dat bij deze patiënten het het BCR
ABL fusie-eiwit niet langer geremd wordt door Imatinib.

10
Q

Welke lymfklier systemen spelen een rol bij N-stagering longcarcinomen?

A

hilaire klieren

10
Q

Noem drie belangrijke kenmerken van senescente cellen.

A

Senescent cellen produceren SASP eiwitten, zijn permanent in G0/G1, veroorzaken ontstekingsreactie/
weefselveroudering/kanker, veranderen van celmorfologie (cellen worden platter en groter)

11
Q

Welke morfologische methode is geschikt voor pathologie onderzoek om
eiwitlokalisatie in de cel lichtmicroscopisch aan te tonen?

A

in situ hybridisatie (FISH)

11
Q

Wat zijn paraneoplastische uitingen van longkanker?

A

1 ontstaan van horlogeglasnagels
2 syndroom van Pierre-Marie Bamberger
3 hypercalciëmie

11
Q

Wat is chromosomale imbalance?

A

De situatie dat (delen van) chromosomen meer of minder dan normaal aanwezig
zijn in de kernen van tumorcellen.

12
Q

benigne tumoren

A

eindigen op -oom of -adenoom. lipoom goedaardig, melanoom is wel kwaadaardig

13
Q

Welke techniek wordt gebruikt in de pathologie diagnostiek om translocaties
aan te tonen?

A

FISH

13
Q

pathologische diagnose van tumoren

A

macroscopisch onderzoek en dan microscopisch onderzoek

(aanvullende technieken zijn PCR, FISH, immunuhistochemie)

14
Q

T1,2,3

A

SUBMUCOSA, MUSCULARIS PROPRIA, SUBSEROSA

15
Q

Welke type bronchustumor komt ook vaak voor bij niet-rokers?

A

adenocarcinoom

15
Q

Mab’s kunnen samen met cytotoxische chemotherapie worden toegediend. FF

A

-

16
Q

N1,2

A

1=max 3 en 2=min. 3

17
Q

contemplatie

A

mevrouw is zich al bewust van het ongezonde gedrag en ze denkt erover om haar gedrag aan te
passen. Ze bevind zich dus niet meer in de precontemplatie fase. Ze ziet echter nog veel barrières en heeft nog geen
concreet plan om haar gedrag te veranderen, ze zit dus ook nog niet in de preparatiefase. Ze bevind zich daarom in de contemplatiefase.

17
Q

Wanneer zal schade aan het ruggenmerg door bestraling manifest worden?

A

3-6 maanden na afloop van de bestralingsserie
traag/niet delend weefsel duurt lang (hersenen, ruggenmerg, lever, nieren)

17
Q

Hoe wordt de klinische effectiviteit van adjuvante behandeling bepaald?

A

ziektevrije overleving en totale overleving

17
Q

Wat is ‘in opzet curatief’?

A

tumor wordt verwijderd, waardoor er kans is op curatie

17
Q

Beschrijf volgens de vier stappen van het model van Stiggelbout hoe je met
patiënt tot een goed besluit over behandeling te komen?

A

Stap 1: je vertelt mevrouw dat er een beslissing wordt genomen en dat haar mening van belang is.

Stap 2: je legt de behandelopties uit en de voor- en nadelen van de relevante opties.

Stap 3: je bespreekt de voorkeuren van mevrouw en ondersteunt haar bij haar overwegingen.

Stap 4: je bespreekt in hoeverre mevrouw betrokken wil worden bij de besluitvorming. Het besluit wordt genomen.