Sectie 2.2 & 2.3 - Wetenschappelijk onderzoek Flashcards

1
Q

Wat zijn empirisch-wetenschappelijke methoden?

A

Procedures om ideeen en vragen te toetsen met behulp van zorgvuldige, gecontroleerde technieken en systematische dataverzameling, gebaseerd op eigen, objectieve waarnemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stappen heeft een wetenschappelijk onderzoek?

A
  1. Ontwikkel een hypothese vanuit een theorie
  2. Ontwerp het onderzoek
  3. Verzamel data
  4. Analyseer data en trek conclusies
  5. Publiceer conclusies en laat ze bekritiseren en repliceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een hypothese?

A

Een voorspelling die toetsbaar, oftewel weerlegbaar, is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt operationalisering van een hypothese in?

A

de vertaling van een hypothese naar specifieke, meetbare variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is experimenteel onderzoek?

A

Onderzoek dat is bedoeld om causale relaties tussen verschillende factoren te ontdekken, waarbij de onderzoeker verschillende ervaringen voor verschillende groepen participanten of proefpersonen creeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is correlationeel onderzoek?

A

Onderzoek dat is bedoeld om vast te stellen of er tussen twee (of meer) factoren een verband of correlatie bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen experimenteel onderzoek en correlationeel onderzoek? In de uitkomst en de uitvoering.

A

Type verband dat de twee onderzoeken achterhalen tussen variabelen. Bij experimenteel onderzoek heb je twee groepen, bij correlationeel onderzoek maar eentje. Bij experimenteel onderzoek wijs je mensen willekeurig toe aan een conditie. Dat hoeft bij correlationeel onderzoek niet, er is geen controleconditie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een steekproef?

A

De groep personen die is geselecteerd voor een onderzoek, met de bedoeling dat de resultaten van het onderzoek gelden voor een soortgelijke grotere groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is generaliseerbaarheid?

A

De mate waarin resultaten van een onderzoek geldig zijn voor een bredere groep dan de onderzochte groep. (link met externe validiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is representativiteit?

A

De mate waarin de respondenten uit een steekproef een goede afspiegeling vormen van de doelgroep van het onderzoek. (Link met interne validiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een experimentele conditie?

A

De procedure die de onderzoeker bestudeert, de omstandigheden waaraan de onderzoeker de experimentele groep blootstelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een experimentele groep?

A

De groep die in een experiment wordt blootgesteld aan de experimentele conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de controle groep?

A

De groep die in een experiment niet wordt blootgesteld aan de experimentele conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een onafhankelijke variabele?

A

De omstandigheid of factor die de onderzoeker onder controle heeft of manipuleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een afhankelijke variabele?

A

De variabele die de onderzoeker gaat meten en waarvan diegene verwacht dat deze wordt beinvloed door de onafhankelijke variabele (in de hypothese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is randomisatie?

A

Een techniek waarmee proefpersonen of participanten op basis van toeval worden toegewezen aan een van de groepen van het experiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Is 1 experiment voldoende om een oorzaak-gevolg relatie aan te tonen?

A

Nee, een onderzoek moet gerepliceerd zijn. (externe validiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kun je met correlationeel onderzoek een causaal verband aantonen?

A

Nee, correlationeel onderzoek laat alleen correlaties of verbanden zien die niet per definitie causaal zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een correlatiecoefficient en hoe interpreteer je die?

A

Een correlatiecoefficient is een getal dat weergeeft hoe groot het verband is tussen twee variabelen. Het loopt van -1 tot +1. Hoe dichter het getal bij 1 komt, hoe sterker de correlatie tussen twee variabelen. Hoe dichter het getal bij 0 komt, hoe zwakker de correlatie. Hoe dichter het getal bij -1 komt, hoe sterker de negatieve correlatie.

20
Q

Noem 6 verschillende dataverzamelingsmethoden

A

Surveys en vragenlijsten, Interviews, Testen, Observaties, Etnografisch onderzoek en casestudy’s

21
Q

Wat is surveyonderzoek?

A

Onderzoek waarbij onderzoekers aan een grote groep mensen vragen stellen over attitudes, gedrag of denkbeelden ten aanzien van een bepaald onderwerp

22
Q

Wat voor soorten observaties zijn er?

A

Gecontroleerde observaties, gestructureerde observaties, natuurlijk observaties

23
Q

Wat is een gecontroleerde observatie?

A

Dataverzamelingsmethode waarbij de onderzoeker gedrag observeert in een laboratoriumsetting

24
Q

Wat is een natuurlijke observatie?

A

Dataverzamelingsmethode waarbij de onderzoeker natuurlijk voorkomend gedrag observeert zonder in te grijpen in de situatie

25
Q

Wat is een gestructureerde observatie?

A

Dataverzamelingsmethode waarbij de onderzoeker gedrag observeert en codeert volgens een eerder overeengekomen schaal zoals een gedragsschema

26
Q

Wat voor soorten interviews zijn er? Licht ze toe

A

Diepte-interviews - dit zijn ongestructureerde kwalitatieve interviews waarin de interviewer de vragen bepaald door interactie
Gestructureerde interviews - vooraf vastgestelde vragen
Semigestructureerde interviews - zit ertussen in, deel van de vragen ligt vast, volgorde is flexibel, interview kan doorvragen

27
Q

Noem een paar voorbeelden van tests

A

Intelligentie en ontwikkelingstests, persoonlijkheids- of beroepsgerichte prestatietests, etc.

28
Q

Wat is etnografisch onderzoek?

A

Onderzoek waarbij onderzoekers zich gedurende een periode helemaal onderdompelen in een andere cultuur (participerende observatie)

29
Q

Wat zijn case-studies?

A

studie waarin de onderzoeker de toestand waarin een individu of een groep individuen verkeert diepgaand en uitvoerig onderzoekt.

30
Q

Noem voor en nadelen van etnografisch onderzoek

A

Biedt een gedetailleerd inzicht in gedrag in specifieke omgevingen
Onderzoeker kan invloed uitoefenen op de participanten
Onderzoeker neemt maar een klein aantal individuen waar, repliceerbaarheid is dan mogelijk klein
Onderzoeker kan observaties verkeerd interpreteren vooral in culturen die sterk afwijken van eigen cultuur

31
Q

Waar kun je onderzoek doen?

A

In het veld - veldonderzoek, of in een laboratorium - laboratoriumonderzoek

32
Q

Wat is veldonderzoek?

A

Onderzoek uitgevoerd in de natuurlijke omgeving

33
Q

Wat is laboratoriumonderzoek?

A

Onderzoek uitgevoerd in een laboratorium, die expliciet is opgezet om gebeurtenissen constant te houden

34
Q

Kan experimenteel onderzoek in het veld plaatsvinden?

A

Ja, maar dat is wel lastig omdat in het veld moeilijk is om controle op de situatie en de omgeving uit te oefenen

35
Q

Wat zijn verschillende onderzoeksbenaderingen?

A

Theoretisch en toegepast onderzoek, fundamenteel en praktijkgericht onderzoek

36
Q

Wat is theoretisch onderzoek?

A

Onderzoek dat is bedoeld om verklaringen te toetsen en nieuwe wetenschappelijke kennis te vergaren

37
Q

Wat is toegepast onderzoek?

A

Onderzoek dat is bedoeld om praktische oplossingen voor directe problemen te vinden

38
Q

Wat is fundamenteel onderzoek?

A

Onderzoek dat is gericht op het verwerven van kennis over grondbeginselen en basismechanismen, zonder stil te staan bij de mogelijke toepassingen van die kennis.

39
Q

Wat is praktijkgericht onderzoek?

A

Onderzoek waarvan de vraagstelling wordt ingegeven door de beroepspraktijk en waarvan de kennis direct bijdraagt aan die beroepspraktijk

40
Q

Welke type onderzoek kun je gebruiken om veranderingen in de ontwikkeling te meten?

A

Longitudinaal onderzoek, dwarsdoorsnedeonderzoek, crosssequentieel onderzoek

41
Q

Wat is longitudinaal onderzoek?

A

Onderzoek waarin het gedrag van een of meer individuen door de tijd heen wordt gemeten

42
Q

Wat is dwarsdoorsnedeonderzoek?

A

Mensen van verschillende leeftijden worden op hetzelfde tijdstip met elkaar vergeleken. (crossectioneel onderzoek)

43
Q

Wat is crosssequentieel onderzoek?

A

Onderzoek waarin een aantal verschillende leeftijdsgroepen op verschillende tijdstippen worden bestudeerd. (mix van longitudinaal- en dwarsdoorsnedeonderzoek)

44
Q

Wat zijn de belangrijkste ethische onderzoeksprincipes?

A

Vrijwaring van schade, informed consent, beperkt gebruik van misleiding, recht op privacy, verantwoord verwijzen naar en citeren van bronnen
De basisprincipes die ook wel genoemd worden zijn: betrouwbaarheid, eerlijkheid, respect en verantwoordelijkheid

45
Q

Wat is informed consent?

A

Een procedure waarin iemand de mogelijke voor- en nadelen van een behandeling of deelname aan een onderzoek te horen krijgt voordat diegene besluit om mee te doen