Hoofdstuk 1 - Een inleiding Flashcards
Wat is de definitie van ontwikkelingspsychologie
Wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit bij mensen vanaf conceptie tot de dood
Welke domeinen heb je in de ontwikkelingspsychologie?
Fysieke, cognitieve, sociale, emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling
Wat wordt verstaan onder fysieke ontwikkeling?
Ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen, en de behoefte aan eten, drinken en slaap op het gedrag van mensen
Wat is rijping?
Blijvende fysieke of psychologische verandering als gevolg van biologische groeiprocessen
Wat wordt verstaan onder het cognitieve ontwikkeling?
Ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens zoals denken, leren, herinneren en probleem oplossen.
Wat wordt verstaan onder sociaal/emotionele ontwikkeling?
Ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties interacties met anderen en het omgaan met emoties.
Wat wordt verstaan onder persoonlijkheidsontwikkelings?
Ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter) eigenschappen die de ene van de andere persoon onderscheiden.
Welke ontwikkelingsfasen worden in de westerse cultuur vaak onderscheiden binnen de ontwikkelingspsychologie?
Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
Babytijd (van 0 tot 2 jaar)
Peuter-/kleutertijd (van 2 tot 6 jaar)
Schooltijd (van 6 tot 12 jaar)
Adolescentie (van 12 tot 20 jaar)
Waarom zijn de ontwikkelingsfasen die in dit boek gebruikt worden een sociaal construct?
Omdat de fasen die meestal in de westerse wereld gedefinieerd worden afhangen van de manier waarop in de westerse wereld naar kinderen gekeken wordt en de fasen van ontwikkeling waar ze doorheen gaan. Een voorbeeld hiervan is de schooltijd van 6 tot 12 jaar.
(Sociaal construct = Een idee over de realiteit dat breed geaccepteerd is maar afhangt van de maatschappij en cultuur op een bepaald moment)
Wat is een cohort?
Een groep mensen die in een bepaalde periode leven waardoor ze voor een groot deel gelijke ervaringen opdoen
Belangrijke historische gebeurtenissen hebben mogelijk een bepaalde gemeenschappelijke invloed op mensen binnen een cohort. Ook andere gebeurtenissen hebben invloed op de ontwikkeling van mensen. Hoe verdelen we deze gebeurtenissen onder?
Normatieve (historische, leeftijdsgebonden en sociaal/cultureel) en niet-normatieve gebeurtenissen.
Wat betekent normatieve historische invloed? Geef 4 voorbeelden hiervan.
Biologische en sociale-omgevingsinvloeden die zijn verbonden aan de specifieke maatschappelijke situatie in de historische tijd.
Deze zijn normatief in de zin dat de meeste mensen van een zekere generatie ermee te maken krijgen.
Oorlogen, economische groei en crises, technologische ontwikkelingen, hongersnoden, rampen, en epidemieen
Wat betekent normatieve leeftijdsgebonden invloed? Geef 2 voorbeelden.
Biologische en sociale-omgevingsinvloeden die vergelijkbaar zijn voor een bepaalde leeftijdsgroep. Deze komen ongeveer gelijktijdig voor bij het merendeel van individuen binnen eenzelfde leeftijdsgroep van een bepaalde cultuur of subcultuur. ‘Normatief’ betekent in deze context dus ‘vaak voorkomend’.
Voorbeelden zijn naar school gaan, puberteit.
Wat wordt bedoeld met normatieve sociaal-culturele invloed? Geef hier 3 voorbeelden van.
Deze sociaal-culturele invloeden zijn eigenlijk een specificering van een bepaalde groep en hebben op die manier invloed op leeftijdsgebonden- en historisch bepaalde invloeden.
Voorbeelden zijn brede cultuur, etnische afkomst, sociale klasse, en het behoren tot een bepaalde subcultuur
Hoe wordt een normatieve historisch bepaalde invloed ook wel genoemd?
Cohorteffect