RSI Flashcards

1
Q

RSI fase 1 & 2

A

= repetitive strain injury
= occupation overuse injuries

klachten van nek, schouders & armen door overbelasting op het werk

process
fase 1 = beginnende fase
- incidentiele vermoeiheid in nek schouders & armen
- soms tintelingen of raar gevoel
- soms enige pijn na het werk
- savonds in weekends verdwijnen van klachten
–> geen consulataties want gebeurd bij iedereen wel eens

–> maanden tot weken

fase 2 = gevorderde fase
- duidelijk waarneembare pijn
–> duidelijke lokalisatie = nekregio & pijn bij aanraking
- nier alleen tijdens werk
–> quality of life aangestase = mensen komen op consultatie
- soms krachtsverlies & gevoelloosheid
- werken is nog mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

RSI fase 3 & 4

A
  1. fase 3 = chronische fase
    - continue pijn
    - werken is nagenoeg onmogelijk
    - duidelijke krachtsvermindering
    - ADL activiteiten onmogelijk
    - ziekte verzium
  2. fase 4
    - intesiteit & uitbreiding nemt toe
    - 1 -> meerdere spieren
    - unilateraal -> bilateraal
  3. soorten RSI
    - dynamische RSI = repitieve bewegingen
    - statische RSI = gebrek van afwisseling
    - grootte spierkracht < lengte belasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

etiogenese van RSI

A
  1. te weinig afwisseling houding & beweging
    - eenzijdige arbeidssituaties
    - continue weefselstres
    - rustperiodes = herstel -> inlassen van mircopauzes
  2. werkhouding
    - gedraaide/gebogen nek
    - anteflexie hoofdpijn
    - ongunstige arm/pols houding
    - verhoogde spanning op nekspieren
  3. gedrag = punctueel & perfectionistische
    - niet luisteren naar eigen lichaamsignalen
    - inkorten/overslaan pauzes
    - te hoge werkdruk
  4. stress
    - toename van spierspanning voor fight/flight
    - hogere toename bij spieren met veel spierspoeltjes = nekspieren
    - RSI ≠ psychisch
    - myofeedback = gewaar worden van spanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

spierdoorbloeding bij RSI

A
  1. spierpompfunctie voor veneuze terugvloei
  2. verhoogde spierspanning
  3. wegvallen spierpompfunctie = niet veel gevolgen door hoge ligging nekspieren
  4. 70% samentrekking = volledige stremming bloed
  5. ophopen afvalstoffen & verzuring door anaeroob spierverbruik
  6. extra prikkeling
  7. hogere spierspanning
  8. paincycle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

triggerpoint

A
  1. triggerpoint
    - lokale verhardingen van spieren
    - lokale pijn of reffered/uitstralings pijn
    - veel voorkomend bij meer spierspoeljtes = trapezius
  2. therapie
    - warmt/koude
    - manuele dwarsfricties
    - rekkingen & lichte activiteit
    - dry needling = stippen op spier voor daling actiepotentialen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

invloed op collageen van RSI

A
  1. belasting
    - set = tijdelijke verlenging na opgeheven belasting
    - histerese = minder energie vrijkomen dan dat nodig was voor belasting
    - energie blijft tijdelijk in collageen na belasting
    - als set nog niet gedaan is & opnieuw belasten = andere eigenschappen
  2. snelheid van beweging
    - hogere snelheid = stijver karakter van weefsel
    - maximale verlenging bij statische belastingen
    - inductie van creep
  3. herstel
    - herstel = 2x belasting
    - cummulatieve creep buiten fysiologische grens = RSI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

spierbindweefsel RSI

A
  1. krachttransmissie
    - verbreding van spierbuik = verkorting lengte
    - 50+% spierweefsel = collageen
    - sarcomeren = kracht overbrengen op BW
    - endo-, epi- & perimysium = overbrengen op bot
  2. belasting & herstel
    - creep op collageen
    - eenzijdige krachten = continue belasting
    - grootste spanning in eindstanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ligamentair bindweefsel RSI

A
  1. belasting & herstel
    - gelijkaardig als collageen
    - erg tijdelijk
    - vb: rechtkomen uit zetel
    - wordt chronisch door regelmaat = alle BW
  2. hulpmiddelen
    - dikke matras voor drukverdeling
    - werkhouding
    - ideale stoel = 20° afschuiven naar voor = fysiologische lodrose
    - klapstoel = slecht voor lordose maar goed voor spieren = veneuze terugvloei
    - zitbal = afwisseling
    - band rond rug & knieën = kunstmatige lordose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

betrokken weefels RSI

A
  1. spieren = trigger points
  2. zenuwen = entrapments
  3. pezen = tendinitis & tenosynovitis
  4. gewrichten = artritis, luxaties & slijtage
  5. bursae = bursitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

risicofactoren RSI

A

gedrag
- hoogtempo
- werkpieken
- onvoldoende pauzes
- niet luisteren naar lichaam

PC
- onjuiste opstelling beeldscherm & toestenbord
- te grote reikafstand muis of verouderde
- geen documentenhouder
- slechtafgestelde bureaustoel
- verkeerde polshouding
- gebruik van laptops

werkomgeving
- onjuiste verlichting = oogvermoeidheid
- onjuiste klimaatsveranderig
- geluid = stress verhoding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

preventie van RSI

A
  • gedragsverandering
  • ergonomisch werken
  • taak verbreding/roulatie
  • micropauzes
  • stressreductie
  • myofeedback = EMG training
  • ademtechniek & slaaphouding
  • RSI curcussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly