moleculaire basis van kanker Flashcards
vierklassen van sleutelgenen voor kanker
1) (proto-)oncogenen = genen betrokken bij stimulering van celgroei & -proliferatie
proto = nog niet gemuteerd
2) tumorsupressorgenen = genen betrokken bij inhibitie van celgroei & -proliferatie
3) genen betrokken bij apoptose = genen die ontspoorde cellen laten zelfdoden
4) genen betrokken bij DNA-repair = genen die fouten in de DNA-replicatie herstellen
schema van normale tot maligne
- normale cel
- DNA-schade
- falen van DNA-repair
- mutaties in somatische cellen
- fysiologische gevolgen
- verhoogde celgroei door inactivatie van tumorsupressor genen & activatie van pro-oncogenen
- verlaagde apoptose door mutaties in apoptose regulerende genen - clonale expansie
- andere factoren
- angiogenese
- immuno-editing
- bijkomende mutaties
- invasie & metastasering - maige neoplasie
carcinogenese
= onstaan van maligne in epitheel
= meestal resultaat van progressieve accumulatie van mutaties
kanker fenotype = tot 1000 mutaties vooral passenger
- driver mutaties = 1e initiërende mutatie
- proto-oncogenen
- tumorsupressorgenen
- apoptose regulerende genen - passenger mutaties = mutaties met indirecte invloed
- vb: eiwitten - zowel driver als passenger mutaties
- DNA-herstel = genomische instabiliteit
- carcinogenen = kankerverwekkende stoffen
tumorheterogeniteit
- tumor
- verwerven van extra mutaties = subclonen
- survival of the fittest
- subclonen met groeivoordeel overleven
- afhankelijkheid van groeifactoren
- hoeveelheid antigenen
- invasief & metastaserend potentieel - therapie
- herval: subclonen die resistent zijn voor bepaalde therapieën vb: chemo & anti-oestrogeen
epigenetische afwijkingen in tumorcellen
- promotor methylatie
- cytosine binnen CpG-eilandjes
- voorkomen binding van RNA-polymerase
- DNA silencing = voorkomen expressie van gen - histon modificaties
- acetylaties, methylaties & fosforylaties
- bepalen compactheid DNA ≈ activiteit
- aanpassen door medicatie - moleculaire therapie
- DNA-controles & silencing van bepaalde genen
8 belangerijke wijziging in celfysiologie
= de 8 hallmarks
1) autonoom voldoende groeisignalen
2) ongevoelig voor groeiinhiberende signalen
3) gewijzing metabolisme
4) ontsnappen aan apoptosis
5) eindeloos replicatief potentieel
6) induceren angiogenesis
7) invaderen & metastaseren
8) ontsnappen aan immuniteitsysteem
autonoom voldoende groeisignalen
- proliferatie
- zonder afh te zijn van externe stimuli
- activatie van oncogenen -> oncoproteïnen - oncoproteïnen
- groeifactoren & receptoren
- cytoplasmatische componenten van signaal transductie cascades
- transcriptie facotren
- celcyclus componenten
signaal transductiecascades
receptor tyrosine kinase pathway
wnt pathway
sonic hadgehog pathway
groeifactoren
- normale cellen
- groeifactoren nodig voor proliferatie = controle
- meest: paracrien = omliggende cellen
- sommige: autocrien = zichzelf - mutaties
- meestal geen mutaties
- secundaire mutaties kunnen tot overexpressie leiden
- autocriene loop
groeifactorreceptoren
= vooral oncogenen voor receptoren idpv factoren
tyrosine-receptoren
1. extracellulair deel bindt met met groeifactoren = transiënte activatie
2. cytoplasmatisch domein geactiveerd = tyrosine kinase
3. tyrosine op eiwitten fosforyleren
4. mutaties
5. constitutief = blijvend actief
soorten
- 3 soorten HRAS, KRAS & NRAS
- 15% v/d kankers
- K = 30% longadenocarcinomen
DNA-alternaties
- substituties
- substitutie = puntmutatie = 1 vervangen
- indels = insertie & deletie = sequentie toevoegen/verwijderen - amplificaties
- meerdere kopiën voor een bepaald gen
- meer actief van gen - herschikkingen
- aanpassingen aan chromosomen
- inversie = omwisseling binnen 1 chromosoom
- transclocatie = binnen 2 chromosomen
- ontstaan 2 fusie genen, enkel 1 van belang
aantonen van kankers
immuunhistochemie
1. antilichamen
- normaal = B-lymfocyten
- labo = monoclonaal
2. in of direct verbonden met enzymen
3. vorming rode kleurstof
4. aantoning kanker
5. keratine in epitheel dedecteren
6. onderscheid carcinomen of sarcomen
FISH = fluorecente in situ hybridisatie
1. dubbelstrenging DNA
2. verhitten
3. denaturatie
4. enkelstrengig DNA
5. probes toevoegen = fluorecenderde stoffen complimentair aan DNA
6. binding op DNA
7. hoeveelheid genen in kaart brengen
8. veel = sneldelende cellen = kankers
algemene behandeling van kanker
- chirurgie
- kanker volledig wegnemen
- bij makkelijke ligging
- beligne = enkel tumor, maligne = omliggend weefsel door grillige omlijning - chemotherapie = bij metastases, leukemien & lymfomen
- radiotherapie = moeilijke ligging
- hormonale therapie
- prostaatkanker -> testosteron gevoelig = anti-test
- borstkanker -> oestrogeen gevoelig = anti-oes - targeted/precision therapie
- angiogenese remmers
- immunotherapie
moleculaire behandeling door groeifactorreceptoren
- EGFR = epidermal GRF
- activatie door puntmutaties
- 10-15% long-adenocarcinomen - HER2
- actief door amplificatie = overexpressie van receptoren
- 15-20% borstcarcinomen + klein deel maagadenocarcinomen - ALK
- actief door inversie
- fusie van ALK & EML4-gen = EML4-ALK-fusiegen
- minder dan 5% van longadenocarcinomen - BRAF
- activatie door substitutie
- 50% melanomen
- specifieke inhibitor
therapie:
1. HER2-amplificatie = behandeling door antilichamen = receptor blokkeren
- EGFR & ALK = targeted/precision therapie
- small molecules = inhibitie
- leidt tot apoptosis & tumoregressie
- geen definitieve genezeing
- passenger mutaties = secundaire resistentie vb MET & HER2
cytoplasmatische componente van signaaltransductie
MAP-kinase pathway
RAS = receptor tyrosine kinase pathway activeert
- groeifactor x receptor
- dimeer
- receptor fosforyleert zichzelf
- cascade activeer RAS
- activatie van BRAF
- MAP-kinase-kinase = MEK
- fosforylatie van transcriptie facotren
- celproliferatie
- MEK inhibitor bestaat, enkel specifieke van BRAF werkt effectief
CML
= chronische myeloïde leukemie
- ABL
- non-receptor tyrosine kinase = voorkomen in cytoplasma
- initierende mutatie = vorming van BCR-ABL-fusiegen
- ABL = chromosoom 9, BCR = 22 - verloop
- chronisch = mature cellen = 3-5 lobjes
- chronische cellen = minder proliferatie
- clonale expansie = vorming jonge cellen
- overgang naar acute ML mogelijk - behandeling
- door inhibitoren
- lage toxiciteit & hoge efficientie
- niet definitief = stamcellen blijven over
- levenslange behandeling
transcriptie factoren
= Burkitt-lymfoma
- translocatie MYC-oncogen & immunoglonuline-zware-keten-gen
- MYC-oncogen komt onder controle van de promotor van IZKG
- overexpressie van MYC-oncogen
- genen voor celgroei & proliferatie