hemodynamische stoornissen Flashcards
hemodynamische stoornissen
= alles wat mis kan gaan met bloed
- vaatwand
- verhoogde permeabiliteit
- ruptuur & trauma
- thrombose
- atherosclerose - bloed
- flow
- samenstelling
- embool
- ziektes - weefsel
- infarct
- oedeem
- bloeding
oedeem
- oorzaak
- balans bloeddruk & colloïd osmotische druk
- verstoring = uitdrijving van vocht
- boven capaciteit lymfedrainage = oedeem - soorten vocht
- pleuravocht = tussen longen & ribben
- ascites - = in buikholte
- pericard - = in hartzakje
- anasarca - = onder huid
- transudaat = eiwitrijk
- exudaat = eiwitarm - exudaat
- door verhoogde permeabiliteit vaatwand
- door inflammatie
- retractie endotheel cellen, beschadiging endotheel cellen of verhoogde trancytose
oedeem oorzaken
- toegenomen hydrostatische druk
- plaatstelijk vb: DVT = diepe veneuze thrombose = bloedklonter in onderste ledematen
- veralgemeend vb: rechter hartfalen = veneus systeem stapelt op - vermindere plasma osmotische druk
- verlies of verminderde aanmaak albumine
–> nefrotisch syndroom, ondervoeding, leveraandoeningen - water & zout retentie
- verstoorde nierfunctie - verstoorde lymfedrainage
- chirugrie & radiotherapie bij borstcarcinoom
- parasitaire filariasis = elephantiasis
- aangeboren probleem - hyperemie = verhoogde inflow
- acitef process: vasodilatatie
- ertyheem = roodverkleuring weefsel
–> vb: inflammatie = rubor(roodheid) - congestie = vermindernde outflow
- passief process
- cyanose = rood/blauw verkleuring
- chonrische congestie: oedeem, hypoxie, ischemische schade, cappilaire ruptuur
hemorrhagie
- extravasatie
- bloed in ECM door bloeding
- schade aan a. of v.
- klinisch afh van volume, snelheid & lokalisatie
- mogelijk Fe tekort bij huid (snel) & GI (langzaam onopgemerkt)
- anderen weefsel = reabsorptie van Fe - soorten
- petechiën = punt bloedingen door druk
- vaak op huid, serosa & mucosa
- vb: na persen van bevallen
- purpora = iets groter = door schade, trauma of vasculitis
- subcutane ecchymose = blauweplek
- hematoom = accumulatie in weefsel
- kan in holtes: hemothorax, -pericard, … - verloop blauwe plek
- rood/blauw = hemoglobine
- blauw/groen = bilirubine
- goud/bruin = hemosiderine
thrombose
= bloedklonter
–> in intacte bloedvaten ≠ de bedoeling (anders voor afscherming)
virchow’s triade = factoren die kunnen leiden tot thrombusvorming
1) endotheliale schade = belangerijkst
- fysische schade aan endotheel
–> trauma, vasculitis, geüclereerde atherolsclerotische plaques
- endotheliale dysfunctie
–> onevenwicht van anti&prothrombotische functies van endotheel
–> hypertensie (= hoge bloeddruk), bacterieel, radiatie, toxines, …
2) stase of turbulente bloedstroom
- normaal = laminaire flow
–> gescheiden van wand door plasma
- turbulentie = woelige stroming
–> vb door atherosclerotische plaque
- stase = onvoldoende stroming
–> vb door aneurysma of hyperviscositeit
1) beide leiden tot meng van plasma & bloed
2) endotheliale activiteit = activatie van bloedplaatjes
+ geen stollingfactoren die wegvloeien
3) thrombose
3) hypercoagulabiliteit = thrombofilie
- verandering van stollingpathways = hogere risico
–> primair = genetisch
–> secundair = verworven
evolutie van thrombus
- embolisatie
- deeltjes komen los
- vervoer naar andere weefsel - dissolutie
- door fibrinoluse
- enkel bij recente
- ander teveel fibrine & cross-linkers
- fibrinetica toedienen bij eerste uren - organisatie & recanalistie
- ingroeien met cellen van vaatwand
- kanaaltjes rond & door klonter vorming
- herstel van stroming
klinische implicaties embool
- veneus = meestal onderste lidmaat
- oppervlakkig = lokaal congestie, pijn & zwelling
- DVT = diepe veneuze thrombose = embolisatie naar longen
- veel collateralen = minder symptomen - arterieel & cardiaal
- atherosclerose
- embolisatie
longembool
process
1. meestal thrombose = thromboemobliden
2. loskomen van intravasculaire massa
3. transport naar weefsel op afstand
4. vastkomen
5. partiële of complete vasculaire occlusie
6. ischemische necrose = infacrt
longembolen
- 95% door DVT
- hoge morbiditeit & mortaliteit
- vaak multipel & assymptomatische door collaterale circulaties
- obtructie van pulmonaire bevloeiing
gevolgen
- longinfarct = compensatie door bronchiale circulatie vaak niet mogelijk
- rechterhart falen door toegenomen druk in longen
- zadelembool = op splitsing van truncus pulmonalis
andere embool
1) systemische embolen
- intracardiale murale thorombie
–> door linkerventrikelinfarct of linkervoorkamer fibrillatie
- aortha aneurysma
- atherosclerotische plaques
- door klepinfecties
–> naar alle weefsels, vooral onderste ledenmaten & hersenen
implicaties = afh van weefsel & groottes
2) andere vorm
- vet & beenmerg vb na botfracturen
–> weinig inplicaties
- luchtembolie: door bypass chirugrie, decompressie ziekte (diep zeeduikers) of slechte naaldprikking
- vruchtwaterembolie
- tumorembolen
infarct algemeen
= afsterven van weefsel door onvoldoende bloed bevloeiing
- oorzaken
- thrombus of embool
- vasospasme
- vatcompressie door drukken: mechanisch of tumor
- torsi van bloedvat vb: vovulus = darm rondzichzelf draaien
- hernia = orgaaan uit wand puilen - factoren snelheid & soort
- aard van toevoer: dubbele circulatie = rood = long & lever
- snelheid van occlusie: tijd voor ontwikkeling van collaterale circulatie = wit
- kwetsbaarheid voor hypoxie = neuronen & myocard = wit
- zuurstofgehalte van bloed
–> bepaalt wanneer te weinig zuurstof aangevoerd wordt
infarct soorten
1) rood/hemorrhagisch infarct = veel bloed aanwezig
- losmazige weefsels vb long
- veneuze occlusie = outflow constrictie
- weefsels met dubbele circulatie
- weefsels met voorafbestaande confestie
2) wit/anemisch infarct
- arteriële occlusie in solide organen met eind arteriele bevloeïng
–> geen opstapeling van bloed
fasen van shock
= circulatoir falen
- weefselperfusie -> cellulaire hypoxy
fasen
1) niet-progressieve fase
- neuronale reflexmechanismen
- bevoelling vitale organen waarborgen
- sympatische stimulatie -> constrictie perifere bloedvaten = bleek worden
2) progressieve fase
- weefselschade die herstelbaar is
3) irriversiebele fase
- geen herstel meer mogelijk door ischemie
soorten shock
oorzaak afh van oorzaak & duur
- cardiogeen = falen van pompmechanisme
- myocardschade (infarct)
- ventriculaire ritmestoornissen
- extrinsieke compressie (tamponade = vocht in hartzakje)
- outflowobstructie (longembool) - hypovolemisch = verlies van bloed of plasma
- septisch
- vasodilatatie & perifere plooing van bloed
–> immunologische reactie op bacteriele of schimmel infectie - neurogeen = ruggenmergschade
- beschadiging leid tot wegvallen rusttonus bloedvaten
- extreme vasodilatatie - anafylatitische schok = allergie
- IgE-gemedieerd
atherosclerose
= groot aandeel mortaliteit westerse wereld
–> ziekte
- atheromateuze plaques
- macrofagen, spiercellen, epitheel, ECM, … beladen met cholesterol & cholesterol kristallen
- nectrotisch centrum van intima = verkalkingen
- omgeven door BW kapsel - risicofactoren
- leeftijd: op jonge leeftijd beginnen = fibro fatty plaque -> effectief op oudere leefteed
- geslacht: vrouwen tot voor menopauze beschermd
- hyperlipidemie ≈ hypercholesterolemie LDL slecht, HDL beschermend
- genetische predispositie, hypertensie, roken, diabetes
consequenties atherosclerose
- mechanische obstructue = occlusie van vaten
- geleidelijk kleinere vaten
- afh van dikte bloedvat = snel bij arteriolen
- kritische scenoze = distaal maximale vasodilatatie
- compenseren verminderde flow & perifeer vaatlijden
- niet meer voldoende = ischemie - ruptuur kapsel
- vrijkomen nectrotische centrum = thrombogeen
- contact met bloed = thrombose & mogelijk embool
- plots & snel - media verzakken
- aneurysma = uitpuilen
- breken = veel schade/dood afh van grootte
- outward premoddeling = breder worden voor verhoogde flow
- nog zwakker maken van wand