Radiculair syndroom (op basis van een HNP) & (lumbale) wervelkanaal stenose Flashcards

1
Q

Wat is een radiculair syndroom (op basis van een HNP)?

A

Een radiculair syndroom is een prikkeling van de zenuwwortel, meestal op basis van een uitstekende tussenwervelschijf (HNP) die de onder- of bovenliggende zenuwwortel beknelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar kan radiculair syndroom tot leiden?

A

Dit kan leiden tot parethesieën (abnormale gevoelswaarwordingen: tintelingen, doofheid etc.), uitvalsverschijnselen en verlaagde reflexen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Herstelt een radiculair syndroom op basis van een HNP vanzelf?

A

In het merendeel van de gevallen herstelt een HNP zich vanzelf binnen enkele maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar doet een HNP zich (het meest) voor?

A

Een HNP kan zowel lumbaal/sacraal (90%) als cervicaal en bij uitzondering thoracaal gelokaliseerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de epidemiologie van een radiculair syndroom?

A

lifetimeprevalentie van 3000:100.000 (3%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de oorzaken van een radiculair syndroom?

A
  1. HNP; ontstaat door degeneratie van de intervertebrale discus, leidend tot een ruptuur van de annulus fibrosus, leidend tot protrusie van de nuclei pulposi wat compressie van de zenuwwortel geeft.
  2. Infecties (Borrelia bacterie, Herpes Zoster virus)
  3. Maligniteit; leptomeningeale metastasering (naar de zachte vliezen vanuit long, prostaat of borst).
  4. Ischemisch; diabetes mellitus
  5. spondyolyse (degeneratie, slijtage of artrose wervelkolom)
  6. trauma.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn risicofactoren voor een radiculair syndroom op basis van een HNP?

A
  1. Leeftijd (25-50 jaar)
  2. Geslacht (mannen heb 2x zoveel kans op een HNP)
  3. eerdere episodes van rugpijn
  4. mensen die zwaar werk verrichten (overbelasting).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar let je op bij de anamnese bij een radiculair syndroom op basis van een HNP?

A
  1. uitstralende (radiculaire) pijn.
  2. paresthesieën in een dermatoom
  3. scherpe pijn met een stekend karakter (pijn in het been centraal).
  4. Pijn wordt erger bij drukverhogende momenten (hoesten, niezen, persen) en bij rek (Laségue).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe presenteert de typische patiënt met radiculair syndroom op basis van een HNP zich?

A

Tintelingen, uitstralende pijn en/of doofheid in een arm of been die volgens een dermatoom verloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor bevindingen vinden we bij het LO bij een radiculair syndroom o.b.v. een HNP?

A
  1. verlaagde reflexen (afh. lokalisatie)
  2. spierzwakte (afh. lokalisatie)
  3. dysestesieën (zenuwpijn)
  4. paresthesieën distaal van dermatoom
  5. positieve (omgekeerde) proef van Laségue
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is de proef van Laségue een goede test?

A

heeft een lage specificiteit (40%) - geeft extra clue maar zeker niet doorslaggevend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is aanvullend onderzoek wat je uitvoert voor een radiculair syndroom o.b.v. een HNP?

A

MRI; kan compressie zenuwwortel weergeven.

Heeft een hoge sensitiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe behandelen we een radiculair syndroom o.b.v. een HNP?

A
  1. Symptomatisch; pijnstilling doormiddel van medicatie.
  2. Wortelblokkade; corticosteroïdeninjectie.
  3. Invasief; in geval van cauda equina syndroom (snelle toename motorische uitvalsverschijnselen), uitblijven van effect conservatieve behandeling, anderszins onbehandelbare pijn. –> disectomie.
  4. Conservatief; blijf bewegen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de prognose bij een radiculair syndroom o.b.v. een HNP?

A

80% krijgt spontaan herstel binnen weekend of maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het cauda equina syndroom?

A

Spoedsituatie; MRI maken en spoedoperatie.

sprake van compressie op breedte van de volledige cauda equina leidend tot:

  1. bilaterale gestoorde sensibiliteit rijbroekgebied (rijbroekanesthesie)
  2. urineretentie (atone blaas)
  3. verlaagde sfincterspanning blaas en rectum (incontinentie)
  4. gestoorde seksuele functies
  5. spontane pijn
  6. positieve Laségue
  7. asymmetrische uitval

Bij cauda het liefste binnen 6 uur opereren; na 48 uur heeft het eigenlijk geen zin meer (blijvende schade).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij de behandeling van een radiculair syndroom o.b.v. een HNP?

A
  1. symptomen komen terug na een chirurgische ingreep.
  2. toename van krachtsverlies.
  3. progressief krachtsverlies.
  4. tekenen van maligniteit; nachtzweten, gewichtsverlies
  5. koorts (infectieus)
17
Q

Waarom gaan de meeste HNP’s naar achter?

A

Ligamentum longitudinale anterior is veel breder/dikker dan de posterior waardoor een uitstulping vaak medio lateraal naar achter gaat; met een grotere kans op het cauda equina syndroom en symmetrische klachten.

18
Q

Wat is een wervelkanaalstenose?

A

vernauwing(en) van het wervelkanaal, meestal als gevolg van degeneratieve veranderingen van de benige en weke delen van de wervelkolom wat tot compressie van één of meer zenuwwortels kan leiden.

18
Q

Hoe wordt een symptomatische wervelkanaalstenose ook wel genoemd?

A

een neurogene claudicatio intermittens.

19
Q

Wat zijn symptomen van een wervelkanaal stenose?

A
  1. Uitstralende pijn
  2. Dove gevoelens en/of krachtverlies in één of (vaker) beide benen of rijbroekgebied
  3. Klachten treden op bij het staan of lopen en verdwijnen bij zitten of vooroverbuigen.
  4. Kan ook verdrukking van bloedvaten geven (ischemisch).
20
Q

Wat zijn de oorzaken van wervelkanaalstenose?

A
  1. aanlegstoornis
  2. secundaire vernauwing als gevolg van botrichels
  3. facetartrose
  4. verdikt (verkalkte) ligamenta flavum
  5. spondylolisthesis
  6. discusprolaps

Vaak een combinatie van oorzaken.

21
Q

Wat is het verschil met vasculaire claudicatio?

A

Bij vasculaire claudicatio schiet bloedvoorziening tekort in één of beide benen na enige tijd lopen.

Belangrijkste verschil –> stilstaan helpt en na enige tijd kan patiënt weer lopen i.t.t. de rug buigen of te gaan zitten om de pijn op te heffen (ook bij bergop lopen).

22
Q

Wat is het beloop van neurogene claudicatio?

A

Natuurlijke beloop is variabel; over algemeen blijven de klachten zonder interventie min of meer onveranderd aanwezig. Bij een minderheid van de patiënten is sprake van porgressie of verbetering van klachten.

23
Q

Wat is de behandeling van een lumbale wervelkanaal stenose, vermoedelijk op basis van een discushernia?

A

Beleid bestaat uit voorlichting, begeleiding, pijnbestrijding en maatregelen tot behoud of herstel van het dagelijks functioneren (fysiotherapie).

Wacht bij afwezigheid van aanwijzingen voor een ernstig beloop of ernstige oorzaak gedurende de eerste periode van 6-8 weken spontaan herstel af.

Bij onvoldoende verbetering na deze periode bespreken mogelijkheid tot operatieve interventie (in de regel bij klachtenduur van 12 weken).

24
Q

Wat is de behandeling bij een neurogene claudicatio?

A

In de opzet ook conservatief, eventueel verwezen naar fysiotherapeut door huisarts.

25
Q

Hoe ziet de niet-medicamenteuze behandeling bij lumbale wervelkanaal stenose eruit?

A

Stimuleer zoveel mogelijk door te gaan met de dagelijkse activiteiten (incl. werk) op geleide van de pijn/klachten en bedrust mag bij grote verergering van de klachten. Dit laatste draagt echter niet bij aan een sneller herstel.

Bij goede vooruitgang worden de activiteiten in zes tot twaalf weken tot het oude niveau uitgebreid.

26
Q

Hoe ziet de medicamenteuze behandeling eruit bij lumbale wervelkanaalstenose?

A

Pijnbestrijding is, zeker bij hevige pijnklachten, van groot belang. Mede ter voorkoming van vroegtijdige verwijzing en operatieve interventie.

Naast pijnstilling zijn ook injecties (hydrocaïne verdoving en corticosteroïd) mogelijk; tot 3x dan opereren. Hiermee geef je het lichaam de tijd om te herstellen (wel lange wachttijd).

Hydrocaïne heeft korte werkingstijd; hierna moet de corticosteroïden het overnemen.

27
Q

Hoe is lumbale wervelkanaal stenose invasief te opereren?

A

Bewerkstelligen van
decompressie van de betrokken zenuwwortel.

Dit is in opzet in grote lijnen een gelijkwaardige behandeloptie met voortgezette conservatieve
behandeling bij patiënten met een klachtenduur van gemiddeld twaalf weken.

Hoewel chirurgische interventie tot een sneller herstel van functionaliteit en een snellere afname van de beenpijn leidt, zijn de uitkomsten na 1 jaar
vergelijkbaar met de uitkomsten na een voortgezette conservatieve behandeling.

Na een
voortgezette conservatieve behandeling wordt uiteindelijk 40% van de patiënten geopereerd. Bij patiënten met geringe pijnklachten of voldoende verbetering heeft het dan ook de
voorkeur het conservatieve beleid langer voort te zetten.

28
Q

Wat is een (diagnostisch) verschil tussen lumbale wervel kanaal stenose en HNP?

A

Proef van Laségue is niet positief.

29
Q

Wat wordt er over het algemeen niet gebruikt als medicatie bij LWS?

A

Over het algemeen geen opiaten voor wervelkanaal stenose, pijn is meestal niet zo heftig, treedt alleen op bij lopen.