Mononeuropathie Flashcards

1
Q

Wat is een mononeuropathie?

A

Een mononeuropathie is uitval van één enkele zenuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn oorzaken voor een mononeuropathie?

A

Afhankelijk van locatie:

  1. compressie
  2. trauma
  3. ischemie
  4. infectie (minder voorkomend)
  5. tumor (minder voorkomend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor aanvullend onderzoek voer je uit bij verdenking op een mononeuropathie?

A

EMG: hierbij zijn zowel de geleidingssnelheid als amplitude sterk verlaagd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de prognose bij een mononeuropathie?

A
  1. Neuropraxie; axon en zenuwschede zijn intact waardoor spontane genezing binnen uren tot weken.
  2. Axonotmesis; axon is beschadigd maar zenuwschede intact waardoor spontane genezing binnen maand tot jaar (1mm/dag)
  3. Neuronotmesis; axon en zenuwschede zijn beschadigd waardoor weinig tot geen herstel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is mononeuropathie te behandelen?

A
  1. expectatief
  2. bij Neuronotmesis chirurgisch ingrijpen met aan elkaar zetten van zenuw.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vormen van mono neuropathieën zijn belangrijk om te kennen?

A
  1. N. medianus
  2. N. radialis
  3. N. ulnaris
  4. N. peroneus
  5. Plexus brachialis
  6. Plexus lumbalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het carpale tunnelsyndroom (CTS)?

A

Een neuropathie o.b.v. distale compressie van de n. medianus t.h.v. de carpale tunnel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt geïnnerveerd door de N. medianus?

A
  1. Oppositie duim
  2. flexie vingers
  3. sensibiliteit binnenkant dig-1,-2 , -3 en helft dig-4.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn oorzaken voor CTS?

A
  1. Compressie van n. medianus in de carpale tunnel
  2. Vernauwde carpale tunnel door ontsteking, anatomische veranderingen of compressie van de pees.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn risicofactoren voor CTS?

A

MEDIAN TRAP

  1. myxoedeem
  2. edomatous (pre-menstruaal)
  3. DM
  4. idiopatisch
  5. acromegalie
  6. neoplasma
  7. trauma/tendovaginitis
  8. RA
  9. amyloïdose/artrose
  10. pregnancy

Overig: vrouwelijk geslacht, obesitas, hypothyreoïdie en polyneuropathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn klachten passend bij CTS?

A
  1. tintelingen in de hand aan de palmaire zijde van dig-1 tot dig-3 en de helft van dig-4.
  2. nachtelijke klachten met verstoorde slaap
  3. met handen wapperen geeft verlichting van de klachten.
  4. asymmetrisch bilateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn LO bevindingen bij CTS?

A
  1. atrofie van de duimmuis, doof gevoel handpalm, verlaagde sensibiliteit
  2. verminderde pincetgreep en fijne motoriek
  3. hyperflexie pols en kloppen t.h.v. ligament geeft verhoogde klachten (test van Tinel).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe is CTS te behandelen?

A
  1. pols in lichte extensiestand d.m.v. spalk
  2. injectie met corticosteroïden
  3. chirurgisch vrij leggen van de n. medianus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de prognose van CTS?

A

Soms spontane remissie, vaak recidiverend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat geven veel patiënten aan met CTS?

A

Frequent dingen uit handen laten vallen, niet als gevolg van krachtsverlies maar als gevolg van verminderde sensibiliteit.

Daarnaast kunnen symptomen hinderlijk aanwezig zijn bij werkzaamheden waarbij de pols geflecteerd of geëxtendeerd wordt zoals fietsen, krant lezen of autorijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn andere oorzaken voor uitval n. medianus dan CTS?

A
  1. trauma door venapunctie
  2. glaswond pols
  3. humerusfractuur- of compressie
  4. druk op de handwortel
17
Q

Wat wordt geïnnerveerd door de n. radialis?

A
  1. Extensie vingers, pols en onderarm, supinatie van de hand, sensibiliteit laterale zijde arm
  2. innervatie m. triceps brachii en m. brachioradialis
18
Q

Wat zijn oorzaken voor uitval van de n. radialis?

A
  1. Humerusfractuur
  2. druk op de bovenarm (“saturday night palsy”)
19
Q

Wat zijn symptomen bij uitval van de n. radialis?

A
  1. Dropping hand
  2. Uitval arm extensoren
  3. afwezige TPR
  4. afwezige sensibiliteit radiale zijde arm

uitval afhankelijk van hoogte laeasie

20
Q

Wat wordt geïnnerveerd door de n.ulnaris?

A
  1. Adductie duim
  2. extensie dig-4 en dig-5
  3. sluiten en spreiden vingers
  4. sensibiliteit dig-5 en ulnaire zijde dig-4
21
Q

Wat zijn oorzaken van uitval van de n. ulnaris?

A

Druk; vooral in de cubitale tunnel (iatrogeen tijdens operatie

22
Q

Wat zijn symptomen bij uitval van de n. ulnaris?

A
  1. Klauwhand
  2. uitval fijne handmotoriek
  3. tintelingen
  4. uitval sensibiliteit dig-4 en dig-5
23
Q

Wat wordt geïnnerveerd door de n. peroneus?

A

Ook wel n. fibularis genoemd:

  1. dorsaalflexie voet
  2. sensibiliteit voetrug en anterolaterale deel onderbeen
  3. innervatie m. tibialis anterior en mm. peronei
24
Q

Wat zijn oorzaken van uitval van de n. peroneus?

A

compressie of rekking zenuw lateraal onder knie t.h.v. fibulakopje.

25
Q

Wat zijn symptomen van uitval van de n. peroneus?

A
  1. Klapvoet
  2. hypesthesie voetrug en laterale deel onderbeen
  3. hanentred
  4. atrofie van mm. peronei en m. tibialis anterior
26
Q

Wat wordt geïnnerveerd door de plexus brachialis?

A
  1. bovenste (C5-C7);
  2. onderste (C8-Th1);

Beide motorische en sensibele innervatie arm

27
Q

Wat zijn oorzaken voor uitval van de plexus brachialis?

A
  1. bovenste (C5-C7); geboortetrauma, avulsietrauma, inflammatie (neuralgische schouder amyotrofie)
  2. onderste (C8-Th1); geboortetrauma, trauma, longtoptumor, inflammatie (neuralgische schouder amyotrofie)
28
Q

Wat zijn symptomen van de uitval van de plexus brachialis?

A

1.bovenste (C5-C7); verlamming van erb-duchenne (verlamming schouder en buigen arm)

  1. onderste (C8-Th1); parese van klumpke (klauwhand, paralyse fijn hand spieren en hand/vinger flexoren).
29
Q

Wat wordt geïnnerveerd door de plexus lumbalis?

A

Motorische en sensibele innervatie onderbeen

30
Q

Wat zijn oorzaken van uitval van de plexus lumbalis?

A
  1. trauma
  2. hematoom m. iliopsoas
  3. zwangerschap/baring
  4. tumor
  5. diabetische amyotrofie
31
Q

Wat zijn symptomen bij de uitval van de plexus lumbalis?

A
  1. acute uitval van knie-extensoren en heup-flexoren
  2. klapvoet/dropvoet
  3. afwezige kniepeesreflex
  4. pijn aan mediale onderbeen en voorzijde bovenbeen