Extrapiramidale stoornissen Flashcards

1
Q

Wat is de ziekte van Parkinson (ZvP)?

A

De ziekte van parkinson is een neurodegeneratieve bewegingsstoornis en wordt klinisch gekenmerkt door een hypokinetische-rigide syndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de epidemiologie van parkinson?

A

Prevalentie van 0.06-0.4%
gelijk opgedeeld in mannen/vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de oorzaak van de ZvP?

A

neurodegeneratief; atrofie en depigmentatie van de neuronen in de substantia nigra —> degeneratie dopaminerge nigrostriatale verbindingen —> dopaminetekort striatum (vooral in het putamen).

Later; alle neurotransmittersystemen aangedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de risicofactoren van de ZvP?

A
  1. Leeftijd 50-70 jaar
  2. positieve familieanamnese
  3. traumatisch hersenletsel
  4. toxische invloeden: gewasbestrijdingsmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn klachten bij de ZvP?

A
  1. kernsymptomen: bradykinesie (langzaam bewegen), rigiditeit (stijfheid), tremor (schokkende beweging door onwillekeurig samentrekken), hypokinesie (verminderde beweging), balansstoornis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn vroege symptomen bij de ZvP?

A

Vroege symptomen: eenzijdige armswing, micrografie (onregelmatig patroon tijdens het schrijven; klein & kriebelig), onhandig, reukstoornissen, rigiditeit: spierpijn vaak voorkomend, vermoeidheid zeer vaak voorkomend, akinesie, hypokinesie, bradykinesie zeer vaak voorkomend, rusttremor en slikproblemen/kwijlen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn late symptomen bij de ZvP?

A

Late symptomen —> cognitieve stoornissen, slaapstoornissen, depressie, obstipatie en autonome functiestoornissen, visuele hallucinaties, maskergelaat, bradyfrenie en botdemineralisatie.

Je kunt dan ook een opdeling maken in motorische- en niet motorische symptomen; autonoom, neuropsychologisch en/of zintuigelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke LO bevindingen passen bij de ZvP?

A
  1. dysartrie (spraakstoornis)
  2. zachtere spraak
  3. motoriek —> asymmetrische rusttremor vaak voorkomend
  4. tandradfenomeen,
  5. hypertonie.
  6. Looppatroon —> kleine pasjes, moeilijk starten en stoppen, ongewenst sneller lopen, freezing, eenzijdige armswing verlaagd.
  7. Houding —> gestoorde houdingsreflexen, voorovergebogen houding,
  8. maskergelaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is AO bij de ZvP?

A
  1. eventueel SPECT-scan —> presynaptisch dopaminereceptordefect in striatum (bij twijfel over diagnose).
  2. MRI-cerebrum —> uitsluiten van andere oorzaken parkinsonisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is de ZvP te behandelen?

A
  1. Niet medicamenteus: logopedie, fysiotherapie, alle paramedici eigenlijk.
  2. medicamenteus: afhankelijk van symptomen, leeftijd en comorbiditeit: levodopa meest effectief (altijd i.c.m. perifere decarboxylaseremmer).

Na enkele jaren levodopa gaat de werkingsduur en het effect omlaag, motorische complicaties omhoog, on-/off fluctuaties omhoog, op dit moment overwegen 2e middel toe te voegen met hogere halfwaarde tijd.

Voor verhoging van de dopaminerge activiteit —> dopaminerge agonist, COMT-remmer, MAO-B remmer.

Voor vertraging dopamineheropname —> amantadine.

Voor remming cholinerge activiteit —> anticholinergicum.

Invasief —> deep brain stimulation.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe is de ZvP te behandelen?

A
  1. Niet medicamenteus: logopedie, fysiotherapie, alle paramedici eigenlijk.
  2. medicamenteus: afhankelijk van symptomen, leeftijd en comorbiditeit: levodopa meest effectief (altijd i.c.m. perifere decarboxylaseremmer).

Na enkele jaren levodopa gaat de werkingsduur en het effect omlaag, motorische complicaties omhoog, on-/off fluctuaties omhoog, op dit moment overwegen 2e middel toe te voegen met hogere halfwaarde tijd.

Voor verhoging van de dopaminerge activiteit —> dopaminerge agonist, COMT-remmer, MAO-B remmer.

Voor vertraging dopamineheropname —> amantadine.

Voor remming cholinerge activiteit —> anticholinergicum.

Invasief —> deep brain stimulation.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt levodopa?

A

Levodopa is een dopamineprecursor die de bloed-hersenbarrière passeert en enzymatisch wordt gedecarboxyleerd tot het werkzame dopamine.

De dopadecarboxylaseremmer carbidopa, remt de extracerebrale decarboxylering van levodopa, waardoor meer levodopa beschikbaar is

levodopa is voor motorische symptomen; vooral voor hypokinesie en rigiditeit en niet echt voor de tremor, hier geef je wat anders voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan een depressieve comorbiditeit van de ZvP behandeld worden?

A

Bijkomende symptomen behandelen met bijvoorbeeld antidepressiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de prognose van de ZvP?

A

Langzaam progressief (ook met behandeling); uiteindelijk ernstige invaliditeit.

Mediane levensverwachting varieert van 4-22 jaar, kant op depressie is 40%; na 10 jaar heeft 70% dementie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar dient op gelet te worden bij het behandelen van de ZvP?

A

kans op psychiatrische stoornissen door medicatie in combinatie met cholinerg deficiëntiesyndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de vijf fasen van parkinson?

A

Voor de beschrijving van het verloop van parkinson gebruikt de medische sector doorgaans de schaal van Hoehn en (1967). Zij hanteren een verloop in vijf fasen. Belangrijk is wel dat het klachtenpatroon per patiënt uniek is:

  1. Fase 1; symptomen situeren zich aan één zijde van het lichaam.
  2. Fase 2; symptomen situeren zich aan beide zijden van het lichaam.
  3. Fase 3; er treden evenwichtsproblemen op, maar de patiënt kan nog zelfstandig functioneren.
  4. Fase 4; afhankelijkheidsfase; de persoon met parkinson heeft dagelijks hulp nodig om te functioneren.
  5. Fase 5; invaliderende fase; persoon met ZvP is volledig zorgbehoevend.
17
Q

Wat zijn bijwerkingen van levodopa?

A

Zeer vaak (< 10%):

  1. dyskinesie
  2. verslechterd parkinsonisme (bv. bradykinesie).
  3. Diarree, misselijkheid, obstipatie.
  4. Pijn aan spieren, skeletspieren en bindweefsel. Chromaturie. Lager gewicht. Ongerustheid, angststoornis, depressie, slapeloosheid. Orthostatische hypotensie, vallen.
18
Q

Welke symptomen moeten aanwezig zijn voor de diagnose van de ZvP?

A

Hypo- of bradykinesie (met minimaal 2 van de volgende symptomen) –> rigiditeit, tremor, verstoordehouding/balans

19
Q

Wat is parkinsonisme?

A

De term “parkinsonisme” (ook wel atypisch parkinsonisme) is een verzamelnaam voor neurologische aandoeningen die erg kunnen lijken op de ziekte van Parkinson, maar het niet zijn.

Bij deze ziekten zijn vaak meerdere hersengebieden aangedaan dan bij de ziekte van Parkinson. Omdat deze ziekten in het begin erg op de ziekte van Parkinson kunnen lijken, is het niet altijd mogelijk direct de juiste diagnose te stellen. Soms kan met aanvullend onderzoek onderscheid gemaakt worden tussen de ziekte van Parkinson en parkinsonisme, maar lang niet altijd. Helaas is 100% zekerheid over de diagnose vaak pas na het overlijden te krijgen, door microscopisch onderzoek van de hersenen.

typisch parkinsonisme (ZvP) en atypisch parkinsonisme; zijn allemaal hypokinetische rigide syndroom / extrapiramidaal.

20
Q

Welke aandoeningen vallen onder parkinsonisme?

A
  1. multisysteematrofie (MS); een heterogene groep progressieve aandoeningen die gekenmerkt wordt door autonome disfunctie en parkinsonisme. Autonome functiestoornissen zoals orthostatische hypotensie, incontinentie, erectiestoornissen en obstipatie. Verschillende vormen: met parkinsonisme MSA-P of cerebellair ataxie (MSA-C) ; begint vroeg
  2. progressieve supranucleaire parese (PSP) —> progressieve hersenaandoening gekenmerkt door parkinsonisme met axiale rigiditeit met valneiging, verticale oogbewegingsstoornissen en dementie. Rigiditeit romp- en nekspieren zeer vaak voorkomend, autonome functiestoornissen en frequent vallen. onderscheid kennen met ZvP.
  3. vasculair parkinsonisme (lower body parkinsonisme) —> een aandoening waarbij ischemische cerebrale schade in strategische gebieden leidt tot parkinsonisme. Voornamelijk onderste extremiteiten aangedaan. —> verder ook nooit tremor
  4. Door medicijn geïnduceerde parkinsonisme —> remmen prikkeloverdracht dopamine in basale kernen: vooral antipsychotica boosdoeners maar bijvoorbeeld ook anti-epileptica.
  5. Lewy body; mensen met Lewy body dementie hebben symptomen die voorkomen bij de ziekte van parkinson. Bij dementieverschijnselen voor of binnen één jaar na het ontstaan van de ziekte van Parkinson spreekt men van Lewy body dementie; treedt de dementie later in het verloop van de ziekte van Parkinson op, dan spreekt men van Parkinsondementie.
21
Q

Wat is een overkoepelend kenmerk voor parkinsonisme vormen?

A

Ze reageren niet goed op levodopa; hierdoor gebruik je maximale dosering van 1000 Mg per dan om te besluiten of het werkt of niet.

22
Q

Wat zijn rode vlaggen bij parkinson?

A

Rode vlaggen zijn patronen van symptomen of tekenen (waarschuwingssignalen) die kunnen wijzen op min of meer ernstige pathologie, die aanvullende medische diagnostiek vereisen,

Parkinson specifieke rode vlaggen:
1. complexe motorische complicaties, zoals onvoorspelbaar optreden van on- en off-fasen, ernstige dyskinesieën en dystonie
(pijnlijke krampen of spasmen) tijdens off-fasen;
2. pijn op de borst, hartritmestoornissen of onregelmatige bloeddrukschommelingen tijdens lichamelijke inspanning;
3. slecht gereguleerde diabetes mellitus type 2;
4. acute systemische aandoeningen;
5. ernstige hart- en vaatstoornissen,
6. binnen tien dagen na een periode met koorts of ten tijde van
koorts bij patiënten met hartklachten of het niet volgens voorschrift gebruiken van voorgeschreven geneesmiddelen tegen
hart- en vaatziekten, zoals bètablokkers;

Atypisch? –> parkinsonisme

23
Q

Wat is een tremor en welke vormen bestaan er?

A

Een tremor is een ritmische, trillende en onwillekeurige beweging en kan verschillende oorzaken hebben. Afhankelijk van de omstandigheden waarin een tremor voorkomt, is de volgende onderverdeling te maken:

  1. rusttremor; wanneer het lichaamsdeel volledig ontspannen is (bijv. bij parkinson)
    2, actietremor; treedt alleen op tijdens spieractiveit.
  2. intentietremor; cerebellaire tumor, wanneer een gerichte beweging wordt gemaakt (bijvoorbeeld ook bij ataxie); laag frequente grove tremor die optreedt aan het einde van een beweging.
  3. houdingstremor; wanneer een lichaamsdeel tegen de zwaartekracht in wordt bewogen.
  4. essentiële tremor; hoogfrequente, fijnslagige tremor die optreedt wanneer de armen gestrekt worden of aan het einde van een beweging; meest voorkomende
  5. functionele tremor; wisselende tremor die verdwijnt bij passief bewegen.
24
Q

Wat kan tremor verminderen?

A

Propanol

25
Q

Wat kan nog meer onder de DD van parkinson vallen?

A

Normal pressure hydrocephalus; abnormale opbouw van CSF in de ventrikels/holtes, hierdoor wordt de ventrikels groter met druk op brein (stoornissen van gang en evenwicht).

Laat patiënt 100 m lopen bij fysio, liquor laten aflopen wordt ineens 2x zo snel. Dit kan ook met geheugentest.

Verder geen tremor of rigiditeit dus makkelijk te onderscheiden. Behandelen door drain bij neurochirurg

26
Q

Wat is verder kenmerkend voor parkinson?

A
  1. verhoogde spiertonus (rigiditeit)
  2. tandradfenomeen
  3. diadochokinese