Psychotrauma Flashcards
Wat is trauma?
Dit is een stressreactie (normale reactie op abnormale omstandigheid) afhankelijk van de cognitieve en emotionele waardering die aan de gebeurtenis vasthaakt.
wat is een trauma? eenvoudig
- Een trauma is een heftige ervaring die je meemaakt en die je emotioneel of psychologisch diep raakt.
- Het kan iets engs of schokkends zijn, zoals een ernstig ongeluk, geweld, of verlies van een dierbare.
- Trauma’s kunnen ervoor zorgen dat je je heel slecht voelt en kunnen leiden tot problemen zoals angst, nachtmerries of moeite met vertrouwen.
Sommige mensen kunnen na een trauma last hebben van herinneringen die steeds terugkomen, terwijl anderen proberen te vermijden om aan het trauma te denken. Het kan ook lichamelijke reacties veroorzaken, zoals hoofdpijn of buikpijn.
Trauma’s kunnen langdurig effect hebben, maar met de juiste hulp en steun kun je ermee leren omgaan en herstellen.
Oorsprong/ historiek
Oorlogssituaties
► Egyptische, Romeinse en Griekse strijders (3.000 jaar geleden)
► Wereldoorlog I (1914-18) & II (1940-45)
* Soldaten kwamen terug met bijzondere symptomen, zowel mentaal als fysiek.
* Shell shock, oorlogsneurose,…
► Vietnam veteranen (jaren 1970) – hierbij begon men serieus onderzoek uit te voeren. De diagnose werd hier erkent en vormgegeven.
PTG = potentieel traumatische gebeurtenis
► Actueel (door iemand ervaren, het vindt effectief plaats)
* alle gebeurtenissen die zich kunnen voortdoen
► bedreigend (een dreiging tot een gebeurtenis, iets die bijna gebeurt), gebeurtenissen die bedreiging veroorzaken
Voorbeelden: * Verkeersongeval, natuurramp, technologische ramp, brand, … (eenmalig acuut) * Seksueel misbruik, fysieke mishandeling, huislijk geweld, gender gerelateerd geweld, … (een chronische vorm van stress, een herhaaldelijke context) * Oorlog, terrorisme, politiek geweld, mensenrechtenschendingen, … (treffen hele populaties)
Op welke 4 manieren kan je in contact komen met PTG
Gradaties in aard? 4
1 Directe confrontatie met PTG
2 Getuige zijn van PTG
3 Vernemen dat de PTG een naaste trof (zgn. intergenerationeel trauma)
- bv. horen dat uw zus aangerand is geweest
- Intergenerationeel trauma: doordat ouders vertellen aan hun kinderen wat ze meemaakten kan dit ook stressreacties veroorzaken
4 Herhaalde of extreme blootstelling aan aversieve details van de PTG
- bv. bij hulpverleners die veel te horen krijgen van hun cliënten
- Secundair trauma
2 types?
Type I: de ervaring die eenmalig voorkomt, van korte duur, heel intens → single blow
► Bv. verkeersongeval
Type II: herhaalde en langdurige confrontatie met PTG(s)
► vb. seksueel misbruik (episodische en chronische stress)
POTENTIEEL STRESSREACTIES
- Stressreacties zijn heel verschillend per persoon.
- cognitieve en emotionele waardering die de impact & aard van stressreacties bepaalt.
- onze gedachten en emoties een grote rol spelen bij hoe we omgaan met stressvolle situaties
Wat is stress?
Stress = normale reactie op
abnormale omstandigheden
Eustress & distress?
Eustress: positieve stress, gezonde stress, heel functioneel
Distress: negatieve stress, ongezond, belemmert het functioneren, zorgt dat je onder presteert
MOGELIJKE REACTIES OP AVERSIE (MASTEN & OBRADOVIC, 2008)
Masten en Obradovic onderstrepen
► de diversiteit van menselijke reacties op aversie
► benadrukken dat individuele kenmerken, zoals veerkracht, sociaal netwerk en coping-mechanismen, een grote rol spelen in hoe mensen reageren op stressvolle situaties
► pre-disaster phase: nog voordat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden zitten mensen op een ander niveau van welbevinden
► crisis phase: mensen gaan dit heel verschillend beleven
Sommigen ervaren weinig impact (bv. A) en anderen juist veel (bv. C)
Sommigen ervaren een hoger welbevinden (bv. E) omdat de ervaring hen bv. heeft doen inzien dat ze positiever in het leven moeten staan
Gradaties in stressreacties 3
1 Normale stressreacties
* Doorgaans éénmalig, discrete PTG
* Doen zich automatisch voor bij een stressvolle situatie
* Herinneringen, emotionaliteit, gespannenheid, verlies realiteitszin,
* Korte duur: enkele weken, nadien volledig herstel
2 Acute stressstoornis
* Doorgaans meer chronische en levensbedreigende PTG
* Paniekreacties, geestelijke verwarring, dissociatie, slapeloosheid, achterdocht, …
* Duur: min. twee dagen, max. vier weken, treedt op binnen vier weken na PTG
3 Post-traumatisch stress syndroom
* Ontwikkelt zich op lange termijn (na 4 weken)
* Verhindert je in je dagelijkse leven
* Ongecompliceerde PTSS (infra)
* Comorbide PTSS: comorbiditeit met andere psychiatrische aandoeningen
* Complexe PTSS: langdurige en herhaalde blootstelling aan PTG
Diagnostiek?
► Diagnostic and statistical Manual of Mental Disorders (DSM)
* Sinds 1980: DSM-III
* DSM IV: angststoornissen
* DSM 5 (2013): trauma- en stressorgerelateerde stoornissen (een aparte categorie voor trauma, niet meer bij angststoornissen)
- nu ook aandacht voor kinderen, waarmee associeer je ‘trauma’
- angst, paniek, slapeloosheid, paniekaanvallen, verlies, verandering gedrag, seksueel geweld, lichamelijke klachten, ingrijpende gebeurtenis
Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen:
Kinderen
- Reactieve hechtingsstoornis
- Ontremd-sociaalcontact stoornis
- PTSS
Volwassenen
- Acute stressstoornis
- Aanpassingsstoornis
- PTSS
- Restcategorieën:
- - Andere gespecificeerde trauma of stressorgerelateerde stoornis
- - Ongespecificeerde trauma of stressorgerelateerde stoornis
Wat zijn de fasen in PTSS?
- intrusie
- vermijding
- negatief cognities en stemming
- arousal en reactiviteit
Wat zijn de fasen in PTSS?
Intrusie:
1. pijnlijke herinneringen
2. terugkerende dromen
3. disosatieve reacties (flashbacks)
4. psychische lijdensdruk
5. fysiologische reacties
- herbelevingsverschijnselen, waarbij mensen herhaalde, verontrustende gedachten, herinneringen of nachtmerries hebben over het trauma.
- erg angstig of overstuur voelen
Vermijding:
1. vermijden van herinneringen, gedachten of gevoelens
2. situaties, plaatsen, mensen of activiteiten te vermijden
3. zich terugtrekken uit sociale interacties,
4. hun emoties onderdrukken
Negatieve cognities en stemming:
1. onvermogen om belangrijke details te herinneren van de PTG
2. negatieve gemoedstoestand
3. verminderde belangstelling
4. onthechting
3. negatief zelfbeeld ontwikkelen,
4. schuldgevoelens hebben over het trauma,
5. vertekende cognities over de oorzaak en gevolg
5. zich vervreemd voelen van anderen
6. een algemeen negatieve kijk op de wereld ontwikkelen.
7. moeite hebben met het ervaren van positieve emoties.
Arousal en reactiviteit:
1. woede-uitbarstingen
2. roekeloos en zelfdestructief gedrag
3. symptomen van overmatige opwinding en alertheid.
4. snel schrikken,
5. moeite hebben met slapen,
6. prikkelbaar zijn
7. moeite hebben met concentreren.
8. overdreven waakzaam zijn,
9. voortdurend op hun hoede zijn voor gevaar.
Wat is het A-criterium?
‘BLOOTSTELLING AAN EEN FEITELIJKE OF DREIGENDE DOOD, OF ERNSTIGE VERWONDING OF SEKSUEEL GEWELD OP EEN (OF MEER) VAN DE VOLGENDE MANIEREN’
- Zelf ondergaan van de psychotraumatische gebeurtenis(sen
- Persoonlijk getuige zijn geweest van de gebeurtenis(sen) terwijl deze anderen overkwam(en).
- Vernemen dat de psychotraumatische gebeurtenis(sen) een naast familielid of goede vriend(in) is (zijn) overkomen. Bij een feitelijke of dreigende dood van een familielid of vriend(in), moet(en de gebeurtenis(sen) gewelddadig van karakter zijn of een ongeval betreffen.
- Ondergaan van herhaaldelijke of extreme blootstelling aan de afschuwwekkende details van de psychotraumatische gebeurtenis(sen) zoals bij hulpverleners die stoffelijke resten moeten verzamelen; politieagenten die herhaaldelijk worden geconfronteerd met de details van kindermisbruik).
- NB Criterium A4 is niet van toepassing op blootstelling via elektronische media, televisie, films of foto’s, tenzij deze blootstelling werkgerelateerd is.
Wat is het B-criterium? (INTRUSIE)
ONVRIJWILLIGE, INTRUSIEVE PIJNLIJKE HERINNERINGEN AAN DE PSYCHOTRAUMATISCHE GEBEURTENIS
Intrusie
= onvrijwillige, pijnlijke herinneringen
1.Recidiverende, onvrijwillige en intrusieve pijnlijke herinneringen aan de gebeurtenis
NB: Bij kinderen die ouder zijn dan 6 jaar kan er sprake zijn repetitief spel waarin thema’s of aspecten van de psychotraumatische gebeurtenis(sen) tot uiting worden gebracht.
bv. flashbacks, dromen, piekeren, slaapproblemen, dissociatieve reacties (reageren alsof je echt in die situatie zit, de realiteit vergeten of uw brein geeft geen toegang meer aan bepaalde herinneringen), etc.
* Vaak slechts kleine trigger nodig (bv. een geur ofzo)
* De aanwezigheid van een (of meer) van de volgende intrusieve symptomen die samenhangen met de psychotraumatische gebeurtenis(sen) en die zijn begonnen nadat de psychotraumatische gebeurtenis(sen) heeft (hebben) plaatsgevonden
2.Recidiverende onaangename dromen waarin de inhoud en/of het affect van de droom samenhangt met de psychotraumatische gebeurtenis(sen).
NB: Bij kinderen kan er sprake zijn van beangstigende dromen zonder herkenbare inhoud.
3.Dissociatieve reacties (zoals flashbacks) waarbij de betrokkene het gevoel heeft of handelt alsof de psychotraumatische gebeurtenis(sen) opnieuw plaatsvindt(en).
(Dergelijke reacties kunnen zich op een continuüm bevinden, waarbij de extreemste uiting de vorm kan hebben van een volledig gebrek aan besef van de actuele omgeving).
NB: Bij kinderen kan het voorkomen dat ze de psychotraumatische gebeurtenis(sen) naspelen.
4.Intense of landurige psychische lijdensdruk bij blootstelling aan interne of externe prikkels die een aspect van de psychotraumatische gebeurtenis(sen) symboliseren of erop lijken.
5.Duidelijke fysiologische reacties op interne of externe prikkels die een aspect van de psychotraumatische gebeurtenis(sen) symboliseren of erop lijken.
- Verhoogde hartslag en ademhaling: neren.
- Zweten en klamme handen
- Trillen en beven:
- Duizeligheid of desoriëntatie:
- Maagklachten
- Verhoogde spierspanning
- Flauwvallen of bewustzijnsverlies
Wat is het C-criterium? (VERMIJDING)
DE VERMIJDING VAN PIJNLIJKE HERINNERINGEN, GEDACHTEN OF GEVOELENS OF VERMIJDING VAN EXTERNE ASPECTEN DIE DOEN DENKEN AAN DE PSYCHOTRAUMATISCHEGEBEURTENIS
Vermijding
- Vermijden van herinneringen, gedachten, of gevoelens, plaatsen,… van alles wat ermee te maken heeft, onderdrukken, gesprekken, situaties allemaal vermijden omdat ze te pijnlijk zijn
- Vermijding of pogingen tot vermijding van externe aspecten die aan de psychotraumatische gebeurtenis(sen) herinneren (mensen, plaatsen, gesprekken, activiteiten, voorwerpen, situaties) die pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens oproepen over, of sterk samenhangend met, de psychotraumatische gebeurtenis(sen).
Zowel symptoom als copingmechanisme
Wat is het D-criterium? (NEGATIEVE COGNITIES EN STEMMING)
NEGATIEVE VERANDERING IN COGNITIES EN STEMMING (EMOTIE)
Negatieve cognities en stemming
Negatieve veranderingen in cognities en stemming, gerelateerd aan de psychotraumatische gebeurtenis(sen), die zijn begonnen of verergerd nadat de psychotraumatische gebeurtenis(sen) heeft (hebben) plaatsgevonden, zoals blijkt uit twee (of meer) van de volgende kenmerken:
- Onvermogen om zich een belangrijk aspect van de psychotraumatische gebeurtenis(sen) te herinneren (gewoonlijk door dissociatieve amnesie en niet door andere factoren, zoals hoofdletsel, of alcohol- of drugsgebruik)
- Persisterende en overdreven negatieve overtuigingen of verwachtingen over zichzelf, anderen of de wereld (bijvoorbeeld “Ik ben slecht”, “ Je kunt niemand vertrouwen”, “ De wereld is door en door gevaarlijk”, “Mijn hele zenuwstelsel is voor altijd verwoest”).
- Persisterende, vertekende cognities over de oorzaak of gevolgen van de psychotraumatische gebeurtenis(sen), die ertoe leiden dat de betrokkene zichzelf of anderen er de schuld van geeft.
- Persisterende negatieve gemoedstoestand (bijvoorbeeld angst, afschuw, boosheid, schuldgevoelens of schaamte).
- Duidelijk verminderde belangstelling voor, of deelname aan belangrijke activiteiten.
- Gevoelens van onthechting of vervreemding van anderen.
- Persisterend onvermogen om positieve emoties te ervaren (zoals onvermogen om geluk, voldoending of liefdevolle gevoelens te ervaren).
* Verandering in de emotie, stemming,..
* Bv. depressie
* Emoties wegen zo zwaar dat ze nog moeilijk positieve emoties kunnen beleven
* Vaak ook negatief zelfbeeld, negatieve overtuigingen over zichzelf, zichzelf de schuld geven,…, vertekende cognities
* Verminderde belangstelling voor activiteiten; niet meer buitenkomen, uw vrienden wegduwen,..
Wat is het E-criterium? (AROUSAL EN REACTIVITEIT)
DUIDELIJKE VERANDERING IN AROUSALEN REACTIVITEIT (GEDRAG)
Arousal en reactiviteit
- Prikkelbaar gedrag en woede-uitbarstingen (met weinig of geen aanleiding), gewoonlijk tot uiting komend in verbale of fysieke agressie jegens mensen of voorwerpen.
- Roekeloos of zelfdestructief gedrag.
- Hypervigilantie: waakzaamheid
- Overdreven schrikreacties.
- Concentratieproblemen.
- Verstoring van de slaap (zoals moeite met in- of doorslapen of onrustige slaap).
- Spanning in uw lichaam, gedrag, fysieke reactie, geest is continu alert, uw lichaam staat op scherp om te kunnen reageren
Wat veroorzaakt PTSS bij kinderen?
- blootstelling aan traumatische gebeurtenissen of ervaringen die een diepgaande emotionele impact hebben gehad.
Fysieke mishandeling: Kindermishandeling, zoals slaan, schoppen of ander fysiek geweld, kan leiden tot PTSS bij kinderen.
Seksueel misbruik: Kinderen die seksueel misbruik hebben meegemaakt, lopen een hoog risico op het ontwikkelen van PTSS.
Emotioneel misbruik of verwaarlozing: Constante emotionele mishandeling, vernedering, verwaarlozing of het getuige zijn van huiselijk geweld kan ook traumatische ervaringen zijn voor kinderen.
Ongevallen: Kinderen die ernstige ongevallen hebben meegemaakt, zoals auto-ongelukken of branden, kunnen PTSS ontwikkelen.
Natuurrampen: Blootstelling aan natuurrampen zoals aardbevingen, overstromingen of tornado’s kan traumatisch zijn voor kinderen.
Getuige zijn van geweld: Kinderen die getuige zijn van gewelddadige misdaden of aanvallen op anderen kunnen ook PTSS ontwikkelen.
Oorlog of gewapende conflicten: In gebieden waar oorlog of gewapende conflicten heersen, lopen kinderen het risico getuige te zijn van traumatische gebeurtenissen, zoals bombardementen, geweld en verlies van dierbaren.
- ernstige impact hebben op hun emotionele, cognitieve en sociale ontwikkeling.
- symptomen zoals herbelevingen, vermijding, verhoogde prikkelbaarheid, angst en slaapproblemen.
- Deze symptomen kunnen het basisvertrouwen en de gevoelens van veiligheid van het kind ondermijnen en leiden tot een verstoring van hun ontwikkeling.
- zo snel mogelijk professionele hulp en ondersteuning krijgen.
Er creëert een bepaalde druk op het basisvertrouwen en –veiligheid en zorgt voor een stagnatie/verstoring van ontwikkeling
Hoe uit zich PTSS zich bij kinderen?
- De vroegkinderlijke ervaringen zijn heel bepalend voor het wereldbeeld, voor hun kijk op de mens, op interacties en relaties met mensen.
- Een kind dat veel angst ontwikkelt, een negatief zelfbeeld heeft, gaat niet makkelijk ‘normaal’ functioneren in andere contexten.
- Een relatie opbouwen met een kind met trauma is heel moeilijk.
- Er is wantrouwen, angst, ze kunnen onverwacht uit de hoek komen… veel aantrekken en afstoten.
- Zaken die voor ons heel banaal lijken, kunnen voor hen heel uitdagend zijn.
- Vaak begrijpen we de reacties niet en gaan we straffen.
- We moeten daar meer aandacht voor hebben in onze begeleiding.
Wat is het algemene doel van klinische interventies?
Herbeleving en controle verkrijgen:
Confrontatie en geleidelijke desensitisatie:
* Om herbelevingen en reacties op triggers te verminderen, kan confrontatie met de traumatische herinneringen in een gecontroleerde en veilige omgeving worden gebruikt.
* Geleidelijke desensitisatie is een techniek waarbij mensen langzaam worden blootgesteld aan de traumatische herinneringen of situaties die hen angstig maken, maar op een gecontroleerde manier. Dit helpt hen gewend te raken aan deze prikkels en hun angstreacties geleidelijk te verminderen.
► reducerend symptoomfrequentie en -intensiteit
► Herbeleving en controle verkrijgen over gebeurtenissen, geassocieerde gedachten, emoties en herinneringen
► Confrontatie, geleidelijke desensitisatie
o Desensitisatie = minder gevoelig maken voor prikkel, gewenning aan triggers
Wat zijn de twee behandelingen?
- Farmacotherapie
= gebruik van psychofarmaca
► Vermindering van de serotonineopname, minder fysiologische reactie op stress - Psychotherapie
= gebruik van psychologische therapieën
Wat zijn de verschillende soorten psychotherapieën?
Cognitieve gedragstherapie
* het begrijpen en veranderen van de gedachten en gedragingen die verband houden met emotionele problemen.
* Het doel is om negatieve denkpatronen en gedragspatronen te herkennen en aan te passen om emotionele problemen zoals angst, depressie, of stress te verminderen.
* helpt om positievere manieren van denken en handelen te ontwikkelen om beter met emotionele uitdagingen om te gaan.
▪ Trauma begrijpen, perspectief veranderen
▪ Helpen angstreacties managen: angst voor herinneringen en geassocieerde prikkels hanteerbaar maken
▪ Meest onderzocht, meest evidentie voor, meest evidanced based
Narrative exposure therapy
een therapeutische benadering die helpt bij het vertellen van traumatische verhalen, begrijpen wat er is gebeurd en leren omgaan met de emoties die daarmee gepaard gaan.
- Ervaring verwoorden, betekenis zoeken
- Emoties en gedachten onder controle leren houden
EMDR, Eye Movement Desensitization & Reprocessing
- Oogbewegingtherapie
- een therapeutische techniek waarbij oogbewegingen worden gebruikt om mensen te helpen sneller en effectiever traumatische ervaringen te verwerken, zodat de emotionele last ervan afneemt.
- Het doel is om de traumatische herinneringen minder angstaanjagend te maken en ze op een meer beheersbare manier in het geheugen op te slaan.
- Traumatische ervaringen sneller verwerken door deze oogbewegingen uit te lokken
Non-verbale methodieken
▪ ‘een taal erbij’ : popjes
▪ dramatherapie
▪ dans- en bewegingstherapie
▪ tekentherapie