Het holistisch paradigma van het postmoderne opvoeden Flashcards
Wat zijn de 4 paradigma’s?
- Existentieel fenomenologisch: Het gaat erom te begrijpen hoe iets voor iemand voelt
- Empirisch analytisch: meten en testen van dingen op een manier die we kunnen zien en tellen
- Kritisch dialectisch materialistisch: uitgaat dat alles verandert door conflicten en dat vooral geld en economie veel invloed hebben op hoe de samenleving werkt
- Holistisch: kijk je naar het geheel in plaats van alleen naar de losse delen
Wat is een paradigma?
- Een paradigma is een typisch voorbeeld of patroon van iets;
- het is een model.
- een raamwerk van ideeën en aannames die gebruikt worden om de werkelijkheid te begrijpen en te interpreteren.
- Het bepaalt hoe we vragen stellen en antwoorden zoeken over de wereld om ons heen.
Dus, een paradigma is een algemeen aanvaard systeem van overtuigingen, waarden en technieken die samen een bepaalde visie op de werkelijkheid vormen en die bepalen hoe een gemeenschap begrijpt en de wereld benadert.
- Existentieel fenomenologisch?
De mens als verhaal in zijn volle bestaan
Men probeert de mens in zijn geheel te zien.
Het gaat erom te begrijpen hoe iets voor iemand voelt
We proberen te inzicht te krijgen in wat er zich binnenin de mens afspeelt.
We kunnen de kern niet zien, we kunnen wel de uitingsvorm (= het gedrag) gaan beschrijven en interpreteren.
Ter Horst:
- inzicht krijgen in de situatie door samen dingen te doen.
- de menselijke vrijheid, verantwoordelijkheid, angst, zingeving en de relatie tussen de individuele ervaring en de samenleving.
Onderzoek:
* Hoort bij kwalitatief onderzoek, interpretatieve onderzoeksmethode
* De kennis is particulier en ideografisch = bij iedereen anders, dus moeilijk om uitspraken te doen over grote groepen, wel over de mens als individu
*
Voorbeelden existentieel fenomologisch?
Psychotherapie:
- Therapeuten proberen cliënten te helpen bij het onderzoeken en begrijpen van hun eigen ervaringen,
- waaronder angsten, verlangens en existentiële vragen over het leven en de dood.
Onderwijs:
- begrijpen hoe studenten leren en betekenis geven aan hun educatieve ervaringen.
- Het kan leraren helpen om het perspectief van de student beter te begrijpen en hun onderwijspraktijken aan te passen.
Empirisch analytisch?
De mens als machine, mens als kennis
- Reductionisme: werkelijkheid reduceren, complexe situaties uit mekaar rafelen in onderzoekbare verbanden
- Objectief, empirisch, enkel zaken die we kunnen meten
- Hypotheses formuleren, toetsen, vergelijken
o Om zo uitspraken te doen over grote groepen
- Causaliteit: welke factoren veroorzaken gedragsproblemen? Welke factoren beschermen?
- Maar kritiek: Wat geldt voor een populatie geldt niet per se voor elk individu in die populatie.
- Bestaat de gemiddelde mens wel? -> belangrijk om dus terug te koppelen naar het individu
- Evidence based practice – we gebruiken methodieken waarvan onderzoek heeft aangetoond dat ze werken
- Kwantitatief onderzoek
Voorbeelden Empirisch analytisch paradigma?
Klinisch psychologisch onderzoek:
- gedragsproblemen te analyseren en te behandelen.
- ontwikkelen van meetbare psychologische tests en gestandaardiseerde vragenlijsten om symptomen te beoordelen en empirisch te onderzoeken welke behandelingen het meest effectief zijn bij specifieke aandoeningen, zoals depressie of angststoornissen.
Onderwijsonderzoek:
- het meten van prestaties en leerresultaten met behulp van gestandaardiseerde tests en kwantitatieve gegevensanalyse.
- welke onderwijsmethoden het meest effectief zijn op basis van meetbare uitkomsten
Kritisch dialectisch materialistisch paradigma?
De mens als kritische burger
- Emancipatie
-
Diversiteit en inclusie
Machtsstructuren bepalen inclusie en exclusie.
Ze bepalen wie een plaats in de samenleving krijgt en wie niet. -
Streven naar sociale rechtvaardigheid. Kritisch.
* We moeten zaken kritisch in vraag stellen.
- Marxistische theorie,
- Kritische: manier kijkt naar de manier waarop economische en materiële omstandigheden invloed hebben op sociale structuren en veranderingen in de maatschappij.
- Dialectisch: verandering voortkomt uit de strijd tussen tegenovergestelde krachten, en dat deze conflicten tot ontwikkeling en vooruitgang leiden.
- Materialisme: verwijst naar de focus op materiële omstandigheden, zoals de economie en fysieke bronnen, als de primaire invloed op de sociale structuur en menselijk gedrag.
Hoe kunnen we de samenleving zo organiseren dat ook mensen die het minder makkelijk hebben, toch op een volwaardige manier kunnen bijdragen aan de samenleving.
o Bv. villa voortman: die mensen vallen uit de boot, maar ipv hen als zieke te behandelen, stellen we hen de vraag wat zij belangrijk vinden in het leven en wat ze willen bereiken., ze worden nu eerder gezien als kunstenaars
Voorbeeld kritisch materialistisch dyalectisch paradigma?
Onderwijs
Kritisch: Vragen stellen over hoe onderwijs werkt en wie ervan profiteert. Het gaat erom na te denken over macht en ongelijkheid in de klas en in het onderwijs in het algemeen.
Dialectisch: Kijken naar hoe ideeën en meningen in de klas botsen en hoe uit die discussies nieuwe inzichten kunnen ontstaan Het is een soort van ‘actie en reactie’ in het leren en denken.
Materialistisch: Aandacht besteden aan de echte omstandigheden in de levens van leerlingen- zoals hun thuissituatie, cultuur en economische achtergrond - en hoe dat hun leren beïnvloedt.
Dus, als je deze benadering in het onderwijs zou toepassen, zou je niet alleen aandacht besteden aan wat je leert, maar ook aan hoe de sociale en economische omstandigheden van de leerlingen hun onderwijservaring beïnvloeden, en je zou proberen kritisch na te denken over hoe je de dingen beter kunt maken.
Holisme?
- het begrijpen van dingen als geheel, in plaats van ze in kleine delen op te splitsen.
- de delen van iets zijn met elkaar verbonden zijn en samenwerken om een groter geheel te vormen,
- het begrijpen van dat grotere geheel essentieel is om de complexiteit van de wereld te doorgronden.
Een eenvoudige manier om het holistische paradigma te begrijpen, is door te denken aan een puzzel. Als je een puzzel maakt, bestudeer je niet alleen de afzonderlijke puzzelstukjes, maar probeer je ook het gehele plaatje te zien dat wordt gevormd wanneer alle stukjes op hun plaats vallen.
Het holistische paradigma richt zich op het begrijpen van dat complete plaatje en de onderlinge relaties tussen de stukjes, in plaats van alleen maar naar individuele stukjes te kijken.
Poststructuralisme?
- betekenissen en waarheden niet vaststaan,
- afhankelijk zijn van taal, macht en context.
Voorbeeld: In de context van poststructuralisme zou je kunnen kijken naar hoe het begrip ‘vrijheid’ kan variëren. Voor sommigen kan vrijheid betekenen dat ze kunnen zeggen wat ze willen, terwijl anderen vinden dat vrijheid betekent dat ze beschermd worden tegen haatzaaiende taal. Het benadrukt dat het concept ‘vrijheid’ niet vaststaat, maar afhangt van wie erover praat en onder welke omstandigheden.
Poststructuralisme volgens Foucault
wat we als waarheid en kennis beschouwen, wordt beïnvloed door de tijd waarin we leven en de macht die in de samenleving aanwezig is.
- kritisch moeten nadenken over wat we als waarheid accepteren
1 Geen vaste waarheden: Foucault zei dat er geen vaste waarheden zijn die altijd gelden. Wat we als waarheid beschouwen, kan veranderen in verschillende tijden en plaatsen.
2 Macht en controle: Hij dacht ook dat instituties zoals scholen, ziekenhuizen en gevangenissen niet alleen bedoeld zijn om te helpen, maar ook om macht en controle uit te oefenen over mensen.
3 Taal en betekenis: Discouranalyse: Foucault vond
- taal erg belangrijk.
- Hij zei dat de manier waarop we praten en denken, invloed heeft op hoe we de wereld begrijpen en hoe we onszelf zien**.
4 Geschiedenis doet ertoe:
- Hij vond dat begrijpen hoe dingen in het verleden zijn veranderd, ons kan helpen begrijpen waarom dingen nu zijn zoals ze zijn.
5 Kennis is niet neutraal: Foucault zei dat wat we als waarheid beschouwen, wordt beïnvloed door de machtsstructuren in de samenleving. Dat betekent dat wat we als waarheid zien, eigenlijk wordt bepaald door wie de macht heeft.
6 Macht zonder dwang: Foucault bedacht het concept van het “panopticon”, een gevangenis waar gevangenen altijd kunnen worden bekeken, zelfs als ze niet weten wanneer. Dit laat zien hoe macht kan worden uitgeoefend door alleen al te weten dat iemand wordt bekeken, zelfs zonder fysieke dwang.
7 De school als onvermijdelijke institutie van macht:
- macht wordt uitgeoefend en kennis wordt doorgegeven.
- Dit is niet per se negatief, maar het is belangrijk om te begrijpen dat onderwijs niet alleen gaat over het leren van feiten, maar ook over het vormen van hoe we denken en wie we zijn.
- De leerkracht als onvermijdelijk nodig: essentieel in het onderwijsproces, maar niet alleen als iemand die kennis overdraagt.
- een figuur die macht uitoefent, bijvoorbeeld door te bepalen wat belangrijk is om te leren en hoe studenten moeten gedragen.
Een voorbeeld van Foucault’s ideeën is dat wat
- we als “gek” of “normaal” beschouwen, afhankelijk is van de tijd en de samenleving waarin we leven.
- Dingen die vroeger als normaal werden beschouwd, worden nu misschien als gek beschouwd, en vice versa.
- Foucault hielp ons nadenken over hoe machtsrelaties en onze manier van praten invloed hebben op wat we als waarheid zien.:
Een concreet voorbeeld van de genealogische methode, zoals toegepast door Michel Foucault?
Onderwerp: Foucault was geïnteresseerd in de manier waarop de samenleving omging met mensen die als ‘waanzinnig’ werden beschouwd.
Traditioneel beeld: In de westerse samenleving werd waanzin historisch gezien gezien als iets negatiefs en gevaarlijks. Mensen die als waanzinnig werden beschouwd, werden vaak opgesloten in krankzinnigengestichten of psychiatrische inrichtingen, en behandeld met methoden die als wreedaardig werden beschouwd.
Genealogische methode: Foucault gebruikte de genealogische methode om de oorsprong en evolutie van deze praktijken te onderzoeken. Hij onthulde dat de manier waarop de samenleving met waanzin omging, niet altijd op dezelfde manier was geweest. Hij traceerde de geschiedenis terug naar de Renaissance en de Verlichting, waarin waanzin vaak werd geassocieerd met creativiteit en vrijheid.
Invloed van macht: Foucault toonde aan dat de veranderingen in de behandeling van waanzin nauw verband hielden met machtsrelaties en sociale normen. De opkomst van psychiatrische inrichtingen en medische expertise ging hand in hand met de behoefte aan sociale controle en disciplinering.
Conclusie: Het genealogische onderzoek van Foucault onthulde dat de manier waarop de samenleving waanzin begreep en behandelde, niet gebaseerd was op een objectieve kijk op de geestelijke gezondheid, maar eerder was gekoppeld aan machtsstructuren en sociale normen die in de loop van de tijd veranderden.
Dit voorbeeld illustreert hoe de genealogische methode wordt gebruikt om de oorsprong en evolutie van ideeën en praktijken in de geschiedenis te analyseren en te begrijpen hoe ze verbonden zijn met machtsrelaties en culturele context. Foucaults werk heeft de manier waarop we naar waanzin en psychiatrie kijken ingrijpend beïnvloed en heeft de aandacht gevestigd op de rol van macht in de vorming van kennis en praktijken.
Poststructuralisme Bataille?
1 De ‘ik’ probeert te ontsnappen: Hier gaat het over hoe mensen proberen hun leven te beheersen en te begrijpen door logica en rationeel denken.
2 De illusie van controle:
- poging tot controle eigenlijk een illusie is.
- de wereld niet volledig beheersen,
- ons gevoel van individueel ‘zelf’ zal opgaan in de grotere, vormloze massa van het leven en de wereld om ons heen.
3 Het spel van toeval:
- Hij gelooft dat het leven veel onvoorspelbaarheid bevat (het ‘spel van toeval’)
- we moeten ons overgeven aan deze onzekerheden en onvoorspelbaarheden.
4 Confronteren met de donkere kant:
Bataille is niet bang om de duistere kanten van het leven te verkennen, inclusief eenzaamheid, wanhoop en de aspecten van de menselijke ervaring die vaak worden genegeerd of verstoten.
Samengevat, Bataille’s ideeën dagen ons uit om na te denken over hoe we proberen ons leven rationeel te beheersen en hoe we ons uiteindelijk moeten overgeven aan de complexiteit en chaos van het leven, en dat we de minder besproken aspecten van menselijke ervaring niet moeten negeren.
Postconstructivisme?
de manier waarop mensen de realiteit construeren en begrijpen, maar het voegt hieraan toe dat onze percepties van de wereld sterk worden beïnvloed door sociale, culturele en historische factoren.
1 Constructivisme:
- mensen bouwen hun eigen begrip van de wereld op basis van hun waarnemingen en ervaringen.
- wat we als “waar” beschouwen, is het resultaat van onze interpretaties en constructies.
2 Postconstructivisme: -
- neemt het constructivisme als uitgangspunt,
- maar voegt eraan toe dat onze percepties en interpretaties van de wereld sterk worden beïnvloed door sociale, culturele en historische contexten.
- geen objectieve, universele waarheid is, maar eerder verschillende manieren waarop mensen de wereld zien en begrijpen, afhankelijk van hun achtergrond en context.
Context en machtsrelaties:
- onderzoekt hoe machtsrelaties en sociale normen van invloed zijn op de manier waarop kennis wordt geproduceerd en verspreid.
- bepaalde groepen de controle over welke interpretaties als legitiem worden beschouwd en welke worden gemarginaliseerd.
Kritische benadering:
- moedigt kritisch denken aan
- vraagt mensen om na te denken over waarom ze bepaalde overtuigingen hebben
- hoe die overtuigingen zijn gevormd door sociale en culturele invloeden.
Kortom, het postconstructivisme is een benadering die de nadruk legt op de subjectiviteit van kennis en de rol van sociale context en machtsverhoudingen in de vorming van ons begrip van de wereld. Het herinnert ons eraan dat wat we als “waar” beschouwen, niet losstaat van de samenleving en cultuur waarin we leven.
Constructivisme Vygotsky en Piaget
Het constructivisme, zoals toegepast in het onderwijs en geïnspireerd door theoretici zoals Jean Piaget en Lev Vygotsky, is een benadering die stelt dat leren een actief proces is waarbij leerlingen kennis opbouwen op basis van hun ervaringen.
Piaget
- geloofde dat leerlingen kennis construeren door hun ervaringen te verwerken en aan te passen aan wat ze al weten,
- door een proces van assimilatie en accommodatie.
- Met andere woorden, wanneer **ze iets nieuws tegenkomen dat past binnen hun huidige begrip, voegen ze het toe aan wat ze al weten (assimilatie). **
- Als het nieuwe informatie is die niet past, veranderen ze hun manier van denken om het te kunnen begrijpen (accommodatie).
Vygotsky
- legde de nadruk op de sociale context van leren.
- Hij stelde dat leren plaatsvindt door interactie met anderen, vooral meer bekwame mensen, die ons kunnen helpen de ‘zone van naaste ontwikkeling’ te bereiken.
- Dit is het gebied waarbinnen een leerling kan leren met hulp en begeleiding, en uiteindelijk onafhankelijk kan functioneren.
Voorbeeld van constructivisme:
Stel je voor dat een kind leert over planten in de tuin. In plaats van alleen te lezen over fotosynthese uit een boek, plant het kind zelf zaden en zorgt voor de planten. Het kind observeert hoe de planten groeien, hoe zonlicht en water de groei beïnvloeden, en hoe planten reageren op verschillende omgevingen. Door deze directe interactie met de planten en het reflecteren op deze ervaringen, bouwt het kind een begrip op van biologische processen. Dit is een actief constructieproces waarbij het kind kennis opbouwt door persoonlijke ervaring en interpretatie.