MM: productinformatie Flashcards

1
Q

Wat is een drug?

A

= elk product dat men
* zonder ernstige reden inneemt om de gevoelens, de waarnemingen, de gedragingen en/of het bewustzijn te veranderen
* waardoor men aan zijn persoon nadeel berokkent en/of aan de gemeenschap schade toebrengt.
= Stof die inwerkt op het centraal zenuwstelsel of ‘psychotrope stof’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

DRUGGEBRUIK?

A
  1. Overmatig gebruik van voorgeschreven of vrij verkrijgbare
    geneesmiddelen met een psychotrope werking
  2. Gebruik of overmatig gebruik van genotsmiddelen met een
    psychotrope werking

Psychotrope werking: een stof invloed heeft op je geest en zenuwstelsel, wat kan leiden tot veranderingen in je gedachten, emoties en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn genotsmiddelen?

A

1. Wettelijk toegelaten en niet-gereglementeerde genotsmiddelen
- sociaal-aanvaarde middelen(alcohol, nicotine, …)
- sociaal-niet-aanvaarde middelen
(veel van die middelen worden tegenwoordig “Legal Highs” genoemd)

2. Bepaalde plantenproducten (al dan niet wettelijk toegelaten)
(vb. Kava Kava)

3. Illegale (straat-)drugs (opiaten, cocaïne, amfetamine, designer drugs, XTC, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn legal highs?

A

1 psychoactieve stoffen of drugs die op een bepaald moment legaal verkrijgbaar zijn.

2 ontworpen om vergelijkbare effecten te hebben als illegale drugs.

3 chemische verbindingen die niet onder specifieke wetgeving vallen

4 verschillende vormen voorkomen, zoals poeders, pillen, vloeistoffen of behandeld plantmateriaal.

5 Niet veilig

6 samenstelling kan variëren

7 mogelijke risico’s en voorzichtig zijn bij het gebruik van deze stoffen.

8 op de hoogte te blijven van veranderingen in de wetgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn designer drugs?

A
  • synthetische psychoactieve stoffen die zijn ontworpen om de effecten van illegale drugs na te bootsen.
  • kleine chemische wijzigingen aan te brengen in de samenstelling van bestaande drugs.
  • enigszins afwijken van bepaalde stoffen of moleculen die in de wetgeving zijn opgelijst
  • die op de illegale straatmarkt worden verhandeld of via (online) smartshops worden verspreid
  • niet strafrechtelijk kan worden vervolgd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschil designer drugs en legal highs?

A

Designer Drugs:
* chemisch aangepaste stoffen die gemaakt zijn om de effecten van illegale drugs na te bootsen of te versterken.
* Ze kunnen legaal of illegaal zijn, afhankelijk van de wetgeving.

Legal Highs:
* producten die beweren legale alternatieven te zijn voor illegale drugs.
* natuurlijke of synthetische stoffen bevatten.
* Het probleem is dat ze vaak snel veranderen om de wet te omzeilen, wat gezondheidsrisico’s met zich meebrengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee soorten afhankelijkheid zijn er?

A

Lichamelijke afhankelijkheid:
* gewenning = tolerantie + onthouding (abstinentie)
* Lichaam gaat zich aanpassen; gaat steeds meer moeten gebruiken om zelfde effect te verkrijgen (nog effect te voelen) = tolerantie (gaat dus steeds grotere dosissen gebruiken)
* Tolerantie wil zeggen dat er ook onthouding zal zijn: als je plots stopt met die drug, dan gaat je lichaam onthoudingsverschijnselen vertonen (bij opiaten: cold turkey is meest opvallende)

  • gewenning betekent dat je steeds meer van een drug nodig hebt om hetzelfde gevoel te krijgen, en
  • als je stopt, kan je lichaam zich ongemakkelijk voelen vanwege ontwenningsverschijnselen

Geestelijke afhankelijkheid:
* verslaving, hunkering, craving = opnieuw willen gebruiken van de drugs = gekenmerkt door verschillende syndromen

Nu is het een geïntegreerd beeld volgens de definitie van afhankelijkheid in DSM V.

  • geestelijke afhankelijkheid gaat over het verlangen naar een drug, zelfs als je lichaam er niet fysiek aan gewend is.
  • problematisch en compulsief druggebruik, zoals beschreven in de DSM-5
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zegt de DSM over verslaving?
KENNEN

A

DSM IV
* 3 van een lijst van 7 criteria zich tegelijk moeten voordoen of binnen de 12 maand.
* Tolerantie en ontwenningsverschijnselen zijn geen noodzaak, als er maar 3 (andere) van de criteria vervuld zijn

DSM V
* Drug-misbruik en afhankelijkheid worden herleid tot 1 groep
= “verslavingen en stoornissen door het gebruik van middelen”.

  • Men gaat kijken naar de 11 criteria opgedeeld in vier klassen
  • Beperkte controle
  • Sociale beperkingen
  • Risicovol gebruik
  • Farmacologische criteria
  • daarnaast ook kijken naar ernst niveau aan de hand van aantal criteria (beperkt = >2; matig = >4-5 ; ernstig= > 6 criteria tegelijk in laatste jaar)

➔ Holistischer, geintegreerder beeld: meer afhankelijkheid dan verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op basis waarvan zijn drugs ingedeeld? 4

A

1 PSYCHOLEPTICA
ONDERDRUKKEN
* bewustzijnsverlagende, verdovende of roesmiddelen
* sederen, slaap, angstwerend
* narcotica
= Dempende middelen
* GHB, alcohol, morfine, heroine, fentanyl

2 psychoANAleptica
STIMULEREN
* Stimulerende middelen (stimulantia)
= Pepmiddelen
* cafeine, nicotine, cocaine, speed

3 psychoDYSleptica
VERSTOREN
* (Hallucinogenen)
* Bewustzijnsverruimende middelen, psychedelische middelen
= Tripmiddelen
* canabis, LSD, Psylo’s, ketamine

4 MEERVOUDIG WERKINGSPATROON
(PSYCHO-ANALEPTISCH,
PSYCHODYSLEPTISCH EN/OF ENTACTOGEEN
)
* MDA, MDMA, XTC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de nieuwe indeling sinds kort?
Drugwiel KENNEN!!!!

A

Opdeling in 3 (4) groepen:
* (stoffen met stimulerende werking, met verdovende werking, met psychedelische werking) wordt in vraag gesteld
t.g.v. de enorme toename aan NIEUWE PSYCHOACTIEVE STOFFEN (NPS)

Nieuw model afkomsting uit Engeland:
1. Het Drugwiel (= vertaling van dit model naar Belgische context, VAD en WIV®, nu ‘Sciensano’)

7 categoriën (3 oude, 3 nieuwe, categorie dempende stoffen psycholeptica opgesplitst in 2 groepen)

1 Stimulantia (cocaine) en hallucinogenen (LSD) zijn gebleven (psycho-analeptica en psychodysleptica)

2 Opioden (heroine) en verdovende stoffen (GHB) (Psycholeptica):

3 Nieuw (+/-):
empathogenen (MDMA)
dissociatieven (ketamine)
cannabinoïden (canabis)

Binnenring en buitenring:
illegaal vs. legaal of voorschriftplichtig

Duidelijke aanwezigheid van de ‘acroniem’-stoffen (NPS) (New Psychotropic Substances) = chemische stoffen die zijn ontworpen om de effecten van drugs na te bootsen of te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef voorbeelden van dissociatieven?

A
  • Ketamine
  • PCV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn acroniemstoffen (NPS)?

A
  • NPS staat voor “Nieuwe Psychoactieve Stoffen.”
  • chemische stoffen die zijn ontworpen om de effecten van drugs na te bootsen of te verbeteren,
  • ze vallen vaak buiten de reguliere drugswetgeving.
  • Ze worden soms ook wel “designer drugs” genoemd
  • kunnen gevaarlijk zijn vanwege hun onvoorspelbare effecten en gezondheidsrisico’s.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly