probleem 4A&B: categories Flashcards

1
Q

concepten

A

de mentale representatie die we vormen van categorieën. Met concepten kunnen mensen wat ze hebben geleerd over een beperkt aantal objecten uitbreiden naar een oneindige reeks items (bv weten hoe je een stoel moet gebruiken, ongeacht hoe de stoel eruit ziet).

Concepten zijn nauw verwant aan onze kennis van de wereld. Mensen kunnen gemakkelijker concepten leren als deze consistent zijn met hun kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

categorie

A

set aan objecten die op de een of andere manier als gelijkwaardig kunnen worden behandeld. De meeste categorieën delen veel eigenschappen i.p.v. maar 1 (vb kennis over bepaalde auto  ook kennis over andere auto’s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waaruit bestaan goed gedefinieerde categorieën?

A
  • De noodzakelijke kenmerken voor het lidmaatschap van een categorie; Welke kenmerken moeten objecten hebben om bij de categorie te horen? Vb hond: 4 poten, is een dier, en blaft.
  • Deze kenmerken moeten samen voldoende zijn voor lidmaatschap; als een object die kenmerken heeft, dan zit het in de categorie. Vb: een dier met 4 poten dat blaft = hond.

in werkelijkheid: Let op: Objecten in categorieën zijn vaak divers (bv hond met 3 poten of die niet blaft). Definities zijn netjes en duidelijk; maar de wereld is rommelig en vaak onduidelijk. Zelfs waar je verwacht dat je een logische definitie kan maken, is er vaak een probleem dat dit niet precies kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verschillende functies van concepten

A
  • Concepten dienen als een soort mentale shortcut  snel en efficiënt begrip mogelijk.
  • Concepten stellen ons in staat verder te gaan dan het huidige moment en voorspellingen te doen. (VB: ik ga naar een reality show kijken  roept meteen ideeën op als een show met echte mensen ipv acteurs).
  • Concepten ondersteunen nieuwe dingen leren (vb: vormen van nieuwe categorie).
  • Concepten zijn belangrijk voor de communicatie -> vb ‘resaurant koffie’ en ‘echte koffie’.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verschillende categorische typen:

A
  • Natuurlijke categorieën: komen van nature in de wereld voor; ze definiëren in wezen zichzelf. Leden binnen dit soort categorieën lijken belangrijke kenmerken te delen. bv: bloemen, dieren, bomen.
  • Artefact categorieën: bevatten objecten die door mensen zijn ontworpen of uitgevonden om bepaalde functies te vervullen. Leden binnen dit soort categorieën lijken niet dezelfde soort basisfuncties te delen. Bv: gereedschap, sport, meubels.
  • Ad-hoc categorieën: zijn gevormd in dienst van een bepaald doel. De leden deze categorie hechten zich alleen aan hun relatie tot de betreffende context. Deze categorieën worden ‘ad-hoc’ genoemd omdat ze alleen voor een doel zijn gevormd. Bv: dingen die mensen meenemen op vakantie. Weinig overeenkomst tussen leden van de categorie, eigenlijk niks dan dat ze in dezelfde categorie zitten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fuzzy grenzen

A

Hamptom ontdekte dat leden en niet-leden van een categorie een continuüm vormen, zonder duidelijke breuk in het lidmaatschap. Ook hebben veel onderzoekers borderline-items gevonden: items die niet duidelijk binnen of duidelijk buiten de categorie vallen. Dit kan te maken met dat er geen duidelijke grenzen zijn tussen categorieën. Ook kunnen mensen nog switchen dat de ene keer het item er wel binnen valt en daarna niet meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Typischheid

A

zelfs onder items die duidelijk in een categorie vallen, lijken sommige ‘betere’ leden te zijn dan andere. Onder de vogels zijn bv roodborstjes en mussen typerender dan struisvogels en pinguïns. Prototype: het meest typische item van de categorie.  items die niet echt op het prototype lijken = atypische items.
 Typischheid is misschien wel een van de belangrijkste variabelen bij het voorspellen hoe mensen omgaan met categorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Invloeden van typischheid op cognitie

A
  • Typische items worden vaker beschouwd als leden van de categorie.
  • Categorisatie van typische items is sneller dan atypische items.
  • Typische items worden geleerd voordat atypische items worden geleerd.
  • Een categorie leren is makkelijker wanneer typische voorbeelden worden gegeven.
  • Bij taalbegrip worden verwijzingen naar typische items makkelijker begrepen.
  • Tijdens het spreken hebben mensen de neiging om typische items te zeggen ipv atypisch (appels en citroenen, ipv citroenen en appels).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bron van typischheid

A
  • Frequentie: hoe vaker je een bepaald item ziet (mussen) dan wordt het meer typisch dan bvb een pinguïn die je niet elke dag ziet.
     heeft echter weinig effect.
  • Familiegelijkenis theorie (rosch en mervis): items zijn waarschijnlijk typisch als ze kenmerken hebben die vaak voorkomen in de categorie en geen kenmerken hebben die vaak voorkomen in andere categorieën.
    o Vb: mussen zijn kleine vogels die kunnen vliegen, ze leven in nestjes, in de winter migreren ze en eten vogelvoer (typerend eigen categorie). Mussen hebben geen kenmerken die in andere categorieën meer thuishoren zoals niet goed kunnen zwemmen en geen vleugels hebben (typerend voor andere categorie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Categorie hiëarchieën

A

Veel belangrijke categorieën vallen in hiërarchieën, waarin meer concrete categorieën (vb: beren) vallen onder grotere, abstracte categorieën (bv: zoogdieren).
Brown (1958) merkte op dat er een voorkeur lijkt te zijn voor welk level van de hiërarchie we kunnen gebruiken om dingen te labelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Basisniveau van categorisatie

A

de categorie die voor iets gebruikt wordt, is niet te klein (ondergeschikte: bruine beer) en niet te groot (bovengeschikte, dieren) maar precies goed (basis, beren).
- Het kan worden geïdentificeerd door deelnemers te vragen welk woord het eerste in hen opkomt.
- Categorieën op basisniveau  makkelijker om te leren en sneller te identificeren als objecten van bepaalde categorie. (denk aan hoe kinderen woorden leren)
- Let op: ‘basisniveau; wordt niet als universeel beschouwd. Kennis over en interesse in categorieën heeft een belangrijke invloed. Vogel-experts en vogelfanaten gebruiken bvb vaak meer specifieke woorden (vb mus ipv vogel) dan alledaagse mensen. Of vroeger toen mensen nog in het oerwoud leefden  elke boom werd bij het soort genoemd en boom was het superordinate level. Nu gebruiken mensen boom als basis level.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verklaring voor voorkeur op basisniveau

A

Differentiatie: woorden binnen een categorie maar verschillen van items van een andere categorie. In de superordinatinate levels zijn er weer erg veel verschillen en in de subordinate levels zijn de verschillen weer erg klein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly