probleem 3c: photo-taking impairment effect Flashcards

1
Q

Photo-taking-impairment effect

A

het maken van een foto kan ertoe leiden dat iets minder goed wordt onthouden dan wanneer het alleen wordt waargenomen.
 Dit effect mogelijk verklaard kan worden door een cognitief offloading-account: wanneer mensen foto’s maken, ze op de camera gaan vertrouwen om namens hen te ‘herinneren’ wat er is gefotografeerd i.p.v. dat ze het zelf proberen te onthouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transactive memory theory

A

vertrouwen dat een andere persoon de info heeft onthouden, zodat je dit zelf niet hoeft te doen. Of vertrouwen dat het internet of omdat je je aantekeningen hebt opgeslagen, je kennis op die manier onthouden wordt.
 zorgt voor voordelen en focus op bepaalde taak. Alleen als andere persoon met kennis er niet meer is, dan wel probleem. Ook kun je zelf lastiger de info ophalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Experiment 1

A

testte de hypothese met behulp van Snapchat.
Foto’s die met Snapchat zijn gemaakt, worden niet opgeslagen voor toekomstige toegang. Het offloading-account lijkt minder geheugenverlies te voorspellen als gevolg van het maken van foto’s met Snapchat dan een foto maken via een traditionele camera-app, omdat deelnemers niet zullen verwachten dat de camera van Snapchat het namens hen onthoudt.
Disengagement hypothese  voorspelt juist beperking, ongeacht of foto’s wel of niet worden opgeslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 condities en uitkomst

A

3 condities:
- Observe: alleen de plaatjes op computerscherm observeren
- Camera: foto’s maken via normale camera
- Snapchat: foto’s maken via snapchat

Uitkomst: deelnemers vertoonden net zoveel geheugenverlies na het maken van foto’s met Snapchat als bij het gebruik van een traditionele camera-app.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Experiment 2

A

deelnemers moesten handmatig foto’s verwijderen nadat ze deze hadden genomen. Dus nu observe, camera en delete condities. Opnieuw werd een significant ‘photo-taking-impairment’ effect waargenomen bij zowel de camera als delete conditie, hoewel de deelnemers niet verwachtten toegang tot de foto’s te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

discussie en conclusie

A

In alle condites waarin foto’s werden genomen is er sprake van het photo-taking-impairment effect. Deze resultaten suggereren dat alleen offloading het negatieve geheugeneffect van het nemen van foto’s niet volledig kan verklaren. Want er was een effect ongeacht de foto’s werden opgeslagen of niet. Zelfs in experiment 2, waarbij de deelnemers van camera en delete conditie na het nemen van de foto nog 15 seconden hadden om effectief naar het schilderij te kijken, is nog een effect gevonden. Dus het effect kan niet alleen verklaard worden doordat het maken van een foto simpelweg afleidend is, maar het maken van een foto heeft dus ook invloed op hoe een ervaring wordt gecodeerd nadat ze camera is weggelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

andere verklaringen: automatische verklaring

A
  • Automatische verklaring: Mogelijk kan het coderen van een foto wel verstoord worden door een impliciet offloading effect, in de zin dat mensen automatisch - en dus niet bewust – info verwerken op een manier die ervan uit gaat dat de gefotografeerde info zal worden ontlaten en later beschikbaar zal zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

andere verklaringen: metacognitieve illusie

A
  • Metacognitieve illusie: Een andere mogelijke verklaring is dat het nemen van foto’s deelnemers een subjectief gevoel kan geven dat ze vloeiend coderen, waardoor ze denken dat ze de objecten al hebben gecodeerd en in de daaropvolgende tijd minder moeite doen voor codering van het object.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

andere verklaring: attentional-disengagement-hypothese

A
  • Ook is het mogelijk dat het maken van foto’s een verstoring veroorzaakt in de manier waarop mensen de objecten die ze bekijken coderen, zelfs na het wegleggen van de camera. Zo stelt de attentional-disengagement-hypothese dat mensen zich ontkoppelen van het huidige moment om zich te richten op het vastleggen van het object of de ervaring wanneer mensen foto’s maken. Hierdoor coderen ze het object minder diep/uitgebreid dan dat ze anders zouden doen. Volgens deze hypothese zou het nemen van foto’s het geheugen moeten aantasten, ongeacht of de deelnemers verwachten dat de foto’s worden opgeslagen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly