Prakison praktijk Flashcards

1
Q

evenwichtsproblemen

A
  1. bijsturen van houding
  2. statisch evenwicht
  3. dynamisch evenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

houdingsproblematiek in elk stadium

A
  1. vroege stadia 1-2
    - kyfose
    - minder evenwicht
    - rugpijn door langzitten & vooroverleunen = ook achillespees overbelasting
  2. midden stadia 3-4
    - kyfoscoliose door unilaterale symptomen in vroege fase
    - vallen
    - hangen naar 1 kant door scoliose = Pisa-syndroom
  3. late stadia
    - antecollis van hoofd = slikproblematiek zal grootste doodsoorzaak zijn
    - camptocormia = 90° van romp
    - rolstoel
  4. opbouw therapie
    - eerst mobiliteit herstellen
    - dan gelijktijdig proprioceptie & krachttraingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

therapie tijdens on-off

A
  1. op 10min inzakking van houding mogelijk
    - door off-fenomeen
    - door verminderde aandacht vb: dubbeltaak
  2. therapie
    - bewust maken van houding
    - mobiliteit herstellen indien probleem
    - kracht optrainen posterior keten
    - proprioceptie & evenwicht
    - geen medicatie!
  3. effecten kine
    - vooral bradykinesie & posturale instabiliteit behandelen
    - tremor & rigiditeit ongevoelig voor therapie
    –> secundaire stoornissen hiervoor wel behandelen = vicieuze cirkel doorbreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

contracturen bij parkinson

A
  1. contracturen
    - door bradykinesie & rigiditeit
    - vooral in pectoralis, hamstrings & heupflexoren
    - therapie = stretchen met CRAC-methode
    –> niet analytisch op spier maar globale bewegingen

verloop CRAC
1. beweging = lateroflexie, rotatie of extensie
2. omgekeerde beweging & weerstand geven
3. niet passief overdruk geven maar referentie punt geven om verder te reiken

  1. aandacht
    - patiënt moeilijk onstspannen
    - verlaagde pijndrempel door minder dopamine
    - mogelijke verkorte zenuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

handvattingen bij stretching

A
  1. rotatie
    - patient handen op schouders
    - therapeut hand op schouder & op borstkast tijdens weerstand
    –> referentie punt naar rotatie aanbieden
  2. extensie
    - patient handen in volledige extensie zo hoog mogelijk boven hoofd
    - beide handen voor flexie tegenhouden
    –> referentie punt naar extensie aanbieden
  3. lateroflexie
    - patient hand op zitje naast hem
    –> andere hand boven hoofd
    - therapeut arm tegenhouden naar andere kant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mobiliteit bij parkinson

A
  1. verminderde ROM
    - vooral axiaal = axiale rigiditeit
    - geen effect medicatie = distaal
  2. dissociaties
    - grote bewegigen met romp of bekken
    - in verschillende uitgangshoudingen alle bewegingen gemaakt kunnen worden
  3. gecombineerd met ademhalingsoefeningen
    - inspiratie x ectensie
    - expiratie = spanning bij stretching losmaken
  4. andere
    - BIG-bewegen
    - posturen
    - massage en/of myofaciale technieken
    - Tai Chi & Karate
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

proprioceptie van houding

A
  1. bewust maken
    - bij lang in zelfde houding zitten
    - vragen of patiënt doorheeft dat hij verkeerd zit en wat hij zou moeten doen om goed te zitten
  2. corrigeren van caudaal naar craniaal
    - patiënt spiegelen voor bewust maken
    - rollen over zitbeenknobbels = kyfose herstellen
    –> navel voorwaartsbrengen
    - lumbale shift voor scoliose
    - protractie & antecollis herstellen door referentie punt vb: muur
  3. complicatie
    - vaak bij rechte houding aannemen gevoel van achteruit vallen
    - leren van nieuwe houding door veel herhalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oefenignen voor proprioceptie

A
  1. positie-repositie
    - na correctie laten rechtstaan & bewegen
    - houding opnieuw aannemen
  2. progressie
    - progressie door ogen toe & dubbeltaken
    - eerst in zit -> stand
    –> druk op voeten moet gelijk zijn voor recht te staan
    - feedback langzaam afnemen
  3. thuisoefeningen
    - elke keer aan tafel passeren hernemen
    - enkel bij goede positie kan hij vb: fruitmand op tafel aanraken
    - muur voor tactiele feedback = schouderbladen & kin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kracht oefeningen

A
  1. te trainen spieren
    - anti-zwaartekracht spieren
    - endrange ROM = door bradykinesie hier niet meer komen
    - grote & snelle bewegingen
  2. wanneer
    - tijdens on-fase
    - spieren moeten effectief uitgedaagd worden
    –> kan nooit tijdens off-fase
  3. POWER-bewegingen
    - oprichting = extensie = POWER-UP
    - gewichtsverplaatsing = POWER-ROCK
    - rotatie = POWER-TWIST
    - initiatie = POWER-STEP
    - in alle uitgangsmogelijkheden = buiklig, ruglig, 4punt, zit & stand
    - 6-8 reps in 3 sets
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aandacht voor bewegen

A
  1. algemeen
    - voor alles aandacht nodig om te bewegen
    - bradykinesie overwinnen
    - aandachtscapaciteit geraakt uitgeput
  2. oefeningen tijdens minder aandacht
    - dubbeltaken weglaten bij verslapte aandacht
    - rustige omgeving
    - periodes van rust in uitganghoudingen met minder aandacht & vb: ook bij mobilisaties
  3. andere aandachtspunten
    - motiveren & uitdagen door oefeningen relevant voor hulpvraag
    - voldoende succes-ervaring = niet te moeilijk of te makkelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

statisch evenwicht

A
  1. begin
    - confortabele positie
    - bewegingen uitvoeren = reike, grijpen, tikken, …
    - LZP binnen steunvlak
  2. 4TD
    - voeten blijven staan
    - tijd = zo snel & lang mogelijk
    - tikken
    - tegenhouden
    - trekken & duwen
    - altijd limits van balance opzoeken
  3. progressie
    - kleinere steunvlakken
    - minder stabiele houding
    - ogen sluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dynamisch evenwicht

A
  1. algemeen
    - veranderingen van positie
    - LZP komt buiten steunvlak
    - nieuwe houding aannemen & opnieuw stabiliseren
  2. types oefeningen
    - generieke oefeningen in vroege stadia
    - specifieke oefeningen in latere stadia
  3. specifieke oefeningen
    - stappen met dubbeltaken & obstakels
    - freezing op bepaalde punten = hier oefenen
    - vb: met cues over & weer op dit punt wandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

generieke oefenignen voor dynamisch evenwicht

A
  1. Tai Chi
    - op cues stappen
    - voet naar voor
    - gewichtsverplaatsing achter = voet naar exorotatie
    - gewichtsverplaatsing voor = achterste voet naar voor zetten
    - herhalen
  2. dansen met uitvalspassen
    - in alle richtingen
    - op cues & duidelijke instructies
    - andere voet opheffen
  3. kantelplankjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

miniBEST-test oefeningen

A
  1. dynamisch evenwicht
  2. reactief evenwicht
  3. anticipatoir evenwicht
    - op tippen/hielen gaan staan
    - op hurk gaan zitten
    - verstoringen door bewegingen van armen
  4. proprioceptie
    - voeten dichter bij elkaar
    - romberg test = hiel-hak stand
    - handen naar voor
    - ogen toe = enige manier om zuiver proprioceptie te testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

reactief evenwicht trainen

A
  1. push & release
    - leunen tegen armen & plots loslaten
    - doel = 1 stap voor evenwicht herstel
    - tijdens uitleg vb: ontspan je, loslaten
    - vertrouwen geven door altijd met 2 handen werken
  2. push & release specifiek
    - naar zijkant = vaak kruisstap door overname niet-dominante zijde
    –> proberen dit te voorkomen
    - kan ook dynamisch tijdens stappen
  3. stappen
    - met cues & samen met patiënt stappen
    - duwen naar dominante kant
    - enkel duwen tijdens swingfase
    - uitvalsstappen worden groter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

algemeen cueing

A
  1. wat
    - ritmische stimuli
    - reflexmatig stimuleren van bewegingen
    - verminderen van aandachtscapaciteit
  2. wanneer
    - voor repetitieve bewegingen
    - vanaf stadium 3 tot 5
    - ONDERSCHEID met stappenplan = cognitief
    - stappen op tempo
    - schrijven tussen 2 lijnen tegen micrografie
17
Q

types cueing

A
  1. interne cueing
    - eigen aandacht op interne focus
    - prompten = aandacht opwekken
    - vb: tellen
  2. externe cueing
    - visueel
    - auditief
    - somatosenorisch vb: elk hielcontact stimulatie van rugvoet voor dorsiflexie
  3. kenmerken
    - voordeel intern = altijd toepasbaar
    - voordeel extern = niet afh van aandacht
    - nadeel extern = onvoorspelbaar effect op patiënt
18
Q

training met cueing

A

= dagelijks 30min bewuste controle

  1. combinatie met dubbeltaken
    - meer specifieke training voor ADL
    - cues toevoegen indien dubbeltaken niet lukken
    - cues pas weghalen indien evenwichtsproblemen
  2. staplengte
    - +- 60cm
    - normale paslengte mogelijk = ook bij mensen met erg schuifelende gang
    - grote passen zijn mogelijk want spieren zijn niet aangedaan
19
Q

praktisch bepalen van modaliteiten cueing

A

frequentie zonder FOG
- 10% sneller dan normale stapsnelheid
- alle bewegingen worden groter
- niet bij off-fenomenen = freezing uitlokken
- frequentie met FOG = 5% trager

  1. 10m gang test = bepalen van comfortabele stapfrequentie
  2. +10% tempobepalen
  3. snelheid op loopband uitvoeren
  4. omzetten naar frequentie voor auditieve cues
  5. omzetten naar gemiddelde paslengte voor visuele cues
20
Q

stappen met cues

A
  1. slepende voeten
    - hiel bij voetcontact
    - assymetrie = cues geven op dominante/aangedane zijde
  2. propulsie neiging
    - visuele cue voor rechtop te lopen = eerder cognitief
    - grote passen
    - druk op achterhoofd
    - denken dat je aan draadje hangt
  3. deuren & nauwe doorgangen = stap door
  4. armzwaai
    - cues hebben hier soms negatief effect
    - dubbeltaak door interferrentie van arm met benen
21
Q

starten met cues

A
  1. bekken
    - stuur = bekken vastnemen & sturen
    - bekken shifts herhalen & beginnen
  2. freezing bij start
    - herstarten = rechtopstaan & stapachteruit
    - lukt meestal wel door ander programma
  3. andere
    - stapper terplaatse = gewichtstransfers
    - grote stap over eerste lijn/voet
    - schatten aantal stappen over afstand = tellen
  4. hulp als therapeut
    - tactiel zwaartepunt verplaatsen
    - fysiek steungeven bij valangst = hand onder elleboog & duim x duim
    - aankondigen van starten = aftellen en beginnen met lange EN = voorbereiden
    - cues in thuisomgeving = latere stadia
22
Q

probleem van draaien bij parkinson

A
  1. voeten bij draaien
    - binnenste voet zal minder grote stappen moeten zetten
    - meeste mensen rechtsdominant = naar links draaien
    - kleine stappen geven aanleiding tot freezing
  2. therapie
    - bocht maken met dominante zijde aan buitenkant
    - stappen groot maken
    - in lengte = grote bocht
    –> niet altijd mogleijk
    - in hoogte = knieën heffen
23
Q

draaien met cues

A

= progressie

  1. grote cirkels rond voorwerp vb: tafel
    - geen 90/90 hoeken
    - vloeiende bewegingen
    - hand op tafel = LWP verplaatsen
  2. 8-lus tussen 2 krukken
    - al kleinere bocht
    - kruk aanraken = LWP verplaatsen
  3. functioneel
    - naar stoel stappen
    - grote stappen terplaatse
    - draaien met grote stappen
24
Q

algemeen cognitieve strategieën

A
  1. algemeen
    - cognitie gebruiken = stappenplan
    - compensatie voor verlies van functie
    - moeten benadrukken bij oefenen
  2. stadia
    - gebruik tijdens III-V
    - vroeg genoeg aanleren = al vanaf stadia II
    –> voor funcitonele afname
    - aanleren in stadia V niet meer mogelijk door ook aftakeling van cognitie
25
Q

eigenschappen cognitieve stategieën

A
  1. stappenplan
    - logische volgorde
    - aankondigen & beïndigen van bewegingen
  2. vermijden
    - van stimultane & snelopeenvolgende bewegingen
    - gebruik van dominante zijde
    - axiale kracht
26
Q

uitvoering cognitieve strategieën op examen

A
  1. uitleg
    - uitleg van stap
    - klaar? doe maar
    - duidelijk beïndigen van beweging
  2. is nu al aangeleerd?
    - controleren of uitleg onthouden door hervragen of laten uitvoeren
    - indien tijd over = op cues individuele stappen inoefenen
  3. coppeling van cognitieve strategieën & cues
    - bij stappen = naar bed/stoel
    - grote bocht naar stoel/bed
    - gebruik van dominante zijde = buitenste voet & zijde waarop wordt gedraaid
27
Q

cognitieve strategie in bed gaan liggen

A

parkinson uitvoering
- handen & knieënsteun
- draaien naar ruglig = moeizaam & traag

  1. deken wegtrekken
  2. schuin op de rand van het bed gaan zitten
    - met rug naar kussens
    - hoek van 45°
  3. benen in bed
    - steunend op armen
    - 1 voor 1
    - voeten onder dekens
  4. langzit
  5. op armen naar voor/achter schuifen = positionering tov. kussen
  6. dekensvastnemen
  7. liggen
28
Q

cognitieve strategie in bed gaan liggen alternatief

A

indicatie
- te weinig kracht om benen 1 voor 1 in bed te heffen
- te weinig mobiliteit om in langzit deken te pakken
- rugpijn

  1. deken naar andere zijde omklappen
  2. schuin op bed gaan zitten
  3. heterolaterale schouder vastnemen
    - vaak op schoudertop gaan liggen = pijn
    - door bradykinesie ondanks pijn niet draaien
    - schouder meer in protractie plaatsen
  4. romp laten zakken steunen op elleboog
  5. onderbenen heffen = minder belastend
  6. rollen naar ruglig
  7. deken nemen
29
Q

cognitieve strategie draaien in bed

A

parkinson uitvoering
- geen steunboog kunnen maken
- snelle romprotatie niet mogelijk

  1. ruimte maken onder deken
  2. benen hoog optrekken
  3. bekken & schouders naar andere kant verplaatsen = plaats maken voor draaien
  4. arm die beneden komt uitstrekken = goede positionering op arm bij lig
  5. draaien van benen & volgen van romp
30
Q

cognitieve strategie uit bed komen

A

parkinson uitvoering
- heffen van romp & rotatie is moeilijk
- terugval van romp

  1. draaien naar zijlig ook met cognitieve strategie
  2. deken wegslaan
  3. benen laten zakken over rand
  4. opduwen tot zit
  5. tot rust komen voor verder
  6. rechtstaan met cognitieve strategie
31
Q

cognitieve strategie voor rechtstaan uit zit

A

parkinson uitvoering
- overdreven steun armen
- onvolledige flexie = LWP niet voldoende voorwaarts
- geen gebruikmaken van horizontaal momentum door slechte timing

  1. voeten naar achter plaatsen
  2. zitvlak naar voor in zetel
  3. romp naar voor brengen
    - hoofd voorbij knieën
    - samen met opduwen van armen op armleuning of naast zich op zitvlak
    - voorwaartse momentum is noodzakelijk
32
Q

strategieën in passende stadia voor rechtstaan vanuit stand

A
  1. I-II
    - training quadriceps functie
    - gebruik maximaal rompflexibiliteit
    - ontmoedigen armsteun
    - maak gebruik van momentum armen
  2. III-V
    - voorbereiding zitvlak & positie
    - overdreven rompflexie
    - permanente referentie punten
33
Q

cognitieve strategie voor gaan zitten

A

parkinson uitvoering
- te vroeg stoppen met wandelen
- schuin gaan zitten
- neer ploffen = onvoldoende rompflexie

  1. doorlopen tot zetel = cues
  2. volledige draai in voeten
    - stoppen/draaien/starten kan tot veel freezing leiden
    - grote bocht
    - cues voor terplekken knieën hoog
  3. naar voor buigen
  4. gecontroleerd gaan zitten met armsteun op steunen of zitvlak
  5. zitvlak naar achter plaatsen
34
Q

traplopen bij parkinson

A
  1. trappen oplopen
    - minder problemen
    - duidelijke visuele cue
    - voet kunnen plaatsen voor LWP verplaatsing
  2. trappen aflopen
    - moeilijker
    - trefzekere landing gelijktijdig met LWP verplaatsing
35
Q

modaliteiten van oefenen

A
  1. waar
    - op relevante plaatsen = misgaan
    - gevarieerde context
    - combineren met natuurlijke bewegingen = opstaan x beginnen wandelen
  2. wanneer
    - strategiën tijdens off perioden
    - oefeningen voor transfers & kracht tijdens on
36
Q

loophulpmiddelen

A
  1. algemeen
    - extra problemen = dubbel taak
    - terugvallen op automatische beweging die gestoord is
  2. krukken & wandelstokken
    - kyfoscoliose verminderen
    - kruisgang is moeilijk
    - verkiezen ondanks problemen bij evenwichtsverlies
  3. klassiek looprek
    - natuurlijk ritme onderbreken
    - bij ernstige evenwichtsmoeilijkeheden
    - remmen voor propulsie
    - moeilijk hanteren in kleine ruimte = net plaatsen waar gesukkelt wordt