Dwarsleasie Flashcards
1
Q
dwarsleasie algemeen
A
- definitie
- continuïteitsonderbreking van wervelkannaal of cauda equina
- van opstijgende & afdalende structuren
- 1-3/100.000 = 200 per jaar in België - vergrijzing
- meer val accindenten
- vasculaire problematiek
- tumoren
- voorspelling = toename van incomplete dwarsleasies & hogere gemiddelde leeftijd
2
Q
oorzaken dwarsleasies
A
- traumatische dwarsleasies
- 3/4 van dwarsleasies
- ongevalen of geweld
- man 3,8/1 vrouw
- gemiddelde leeftijd 33j - niet-traumatische
- infecties
- bloedingen/trombose
- tumoren
- aangeboren afwijkingen
- man 3/2 vrouw
- gemiddelde leeftijd 40+
3
Q
motorische uitval
A
- spastische verlamming
- UMNL
- supraspinale controle op reflexboog valt weg = geen inhibitie meer
- hogere tonus & hyperreflexie - verloop van spasticiteit
- na spinale fase ontstaan terugtrek reacties = fasisch-flexie spasme
- na 3-6m eerder tonische -extensie spasme
- algemene toename van spasticiteit eerste maanden - slappe verlamming
- LMNL
- reflexboog zelf beschadigd
- plegie = verlamming
- parese = verminderde kracht
4
Q
sensibele uitval algemeen
A
- soorten
- vitale sensibiliteit = pijn & temperatuur
- gnostische/bewuste sensibiliteit = tast, vibratie, houding & bewegingszin
- onbewuste sensibiliteit = tonus & balans voor cerebellum - risico = verhoogde kans op
- decubitus
- verhoogde tonus
- seksuele dysfuncties
- incontinentie - vitale sensibiliteit = tractus spinothalamicus
- dorsale hoorn = kruising op niveau
- stijgen in antero-laterale bundel naar thalamus
5
Q
uitval van gnostische sensibiliteit
A
- achterstrengen = funiculus posterior
- fasciculus gracilis = OL
- fasciculus cuneatus = BL - ipsilateraal opstijgen
- medulla oblongata
- nu. gracilis = OL
- nu. cuneatus = BL - kruisen van banen = lemnicus medialis
- thalamus
- motorische cortex
6
Q
uitval van onbewuste sensibiliteit
A
- BL C1-C8
- ipslilateraal via cuneocerebellaire baan
- naar nu. cuneatus accesorius
- cerebellum - romp C8-L2
- nucleus van clarke
- ipsilateraal via posterior spinocerebellaire baan
- medulla oblongata
- cerebellum - OL L2-S4
- naar lumbosacrale ruggenmerg
- kruisen
- via anterior spinocerebellaire baan contralateraal naar cerebellum
- opnieuw kruisen
7
Q
algemeen spinale shockfase
A
- algemeen
- deactivatie van exciterende impulsen
- geen spieractiviteit meer bescerming
- alles van vocht proberen vasthouden = algemene vasodilatatie
- pas na deze fase inschatting van functie beperking - sensoriek = totale uitval van alle modaliteiten
- motoriek = totale hypotonie & areflexie
- autonoom
- neurogene shock = hypotensie & bradycardie
- anihidrosis -> koorts
- blaasfunctie & rectum stoornissen
- seksuele stoornissen & priapisme = abnormaal langdurende erectie
8
Q
fasen van spinale shockfase
A
- areflexie/hyporeflexie: 0-1 dag
- enkel DPR deep plantar reflex = babinsky reflex
- Guillain & Barré - initiele terugkeer: 1-3 dagen
- huidreflexen
- cremaster = opspannen van cremaster bij stimulus naar dij
- bulbocavernosus reflex = opspannen van anale sfincter bij stimulus van eikel - vroege hyper-reflexie 4dagen-1Maand
- positieve peesreflexen & huidrefelexen
- eerste autonome tkenen = afname hypotensie & bradycardie - spasticiteit
- blaasfunctie herstelt = reflex van m. detrusor
- vertikaliseren patient = minder OH door lokale productie van hormonen & prostaglandines
- autonome dysreflexie & hypertensie
9
Q
volledigheid van leasie
A
- algemeen
- complete = volledige continuïteitsonderbreking
- incomplete = variantie in uitvalsverschijnselen
–> meer incompleet = meer variantie
- vaker incompleet
- zones van partiële innervatie = letsel dat er compleet uitziet maar toch een erg kleine resterende functie heeft - ASIA american spinal injury association
- A compleet = S4-5 geen sensoriek/motoriek
- B incompleet = gevoel in sacrale dermatomen maar geen activatie van anale sfincter
- C incompleet = meer dan helft van spieren onder 3
- D incompleet = meer dan helft van spieren boven 3
- E incompleet = volledige recuperatie
10
Q
ISNCSCI
A
= International Standards for Neurological Classification of Spinal Cord Injury
- motoriek
- 5 kernspieren van BL & 5 van OL
- gelinkt aan niveaus
- reflexen met waarde op 0-5 - sensoriek
- dermatoom van elk niveau voor pijn & gevoel
- score per niveau op 0-2
- totale score van 56 bepalen - nomenclatuur van niveau’s
- motorisch niveau = laagste niveau met minstens 3 & niveau erboven 5
- sensorisch niveau = laagste niveau waar sensoriek volledig intact is
- neurologisch niveau = laagste niveau met sensoriek/motoriek links/rechts volledig intact is
11
Q
betekenis van waardes ISNCSCI
A
- motoriek
- MRC-schaal ≈ onerzoek
- NT = niet testbaar vb: immobilisatie - sensoriek pijn
- 0: afwezig = geen gevoel van aanraking
- 1: verminderd = kan onderscheid maken maar kan aangeven dat er een verschil van intensiteit is met niet aangedane huiddeel
- 2: normaal
- NT = niet te testen vb: gips, wonde, … - sensoriek tast
- strijken over maximaal 1cm
12
Q
kernspieren
A
- C4 diafragma
- C5 biceps
- C6 ECRL
- C7 triceps
- C8 flexor digitorum profundus = DIP III
- T1 abductor digiti minimi
- L2 iliopsoas
- L3 quadriceps
- L4 tibialis anterior
- L5 extensor hallucis longus
- S1 triceps sureae
13
Q
dermatoom punten cervicaal & romp
A
- cervicaal
- C2 protuberantia occipitalis
- C3 fossa supraclavicularis
- C4 bovenkant AC gewricht
- C5 anterolaterale zijde elleboog
- C6 duim
- C7 middelvinger
- C8 pink - romp
- T1 anteromediale zijde elleboog
- T2 apex oksel
- T3 – T12 3de – 11de intercostale ruimte (IR)
- T12 midden lig. inguinale
14
Q
dermatoom punten OL
A
- L1 midden tussen T12 en L2
- L2 Midden voorzijde dijbeen
- L3 Mediale condyl femur
- L4 Mediale malleolus
- L5 Dorsum voet MT III
- S1 Hiel lateraal
- S2 Midden fossa poplitea
- S3 Tuber ischiadicus
- S4-S5 Perianale gebied
15
Q
leasiehoogte
A
- tetraplegie
- beschadiging in cervicale of eerste thoracale myelum
- stoornis in 4 ledematen - paraplegie
- onder T1 = handmusculatuur
- geen aantasting van arm