Dwarsleasie revalidatie Flashcards
1
Q
algemeen acute fase
A
- doelen
- bewaken vitale parameters
- preventie complicaties
- voorbereiden revalidatie - wat
- ademhalingtherapie
- positionering
- mobiliseren
- actieve oefeningen
2
Q
ademhalingstherapie
A
- spirometrie
- vitale capaciteit bepalen
- bedreigd door hoogletsel = hoger als C4 = kunstmatige ademhaling - therapie
- buikband = hollere positie van diafragma met meer prestrech = krachtigere contractie
- geassisteerd ademen = balloneren
- ah-oefeningen
- hoesten
3
Q
mobilisatie in acute fase
A
- preventie
- contracturen & hypertonie
- decubitus
- atrofie
- onrechtstreek funcitonaliteit mogelijk maken - frequentie
- immobilisatie fase = 2x/d
- revalidatie fase = 1x/d
- chronische fase = 3x/w
4
Q
aandachtspunten bij mobilisaties
A
- algemeen
- 10-13w post letsel = contra-indicaties in letselregio
–> bij chirurgische fixatie minder probleem
- spierfunctie onderletsel motiveren = probeer mee te bewegen
- gevoelloosheid = aandacht voor eindgevoel
–> risico op NHO, fracturen & peesrupturen - hypertonie
- begin met minst tonische lidmaat
- van proximaal naar distaal werken
- omvatten aan beenderige punten = geen reflexen opwekken
- langzaam bewegen
- bij clonus = rek op pees wegnemen door verlengen & wachten - hypotonie
- graad 3 mobilisaties
- letten op eindgevoel = risico op luxatie
5
Q
mobilisatie van BL
A
- schouder
- eerst scapula
- dan glenohumeraal = add/abd, flexie & exorotatie
- opletten met kapselrekkingen = risico luxatie
- eerste 8w onder 80°
–> opbouwen met 10° per week - elleboog
- stretch van flexoren
- funcitonele mobilisatie = flexie/supinatie & extensie/pronatie
6
Q
mobilisatie vingers & duim
A
- actieve vingerflexie
- is of wordt mogelijk
- actief/geassisteerde mobilisatie
- alles mag gemobiliseerd worden - actieve dorsiflexie = tenodese greep
- geen gecombineerde pols- & vingerextensie
- in DF = MCP & IP naar flexie
- in PF = naar extensie
- geen mobilisatie duim = functionele sleutelgreep - geen actieve vingerflexie & geen dorsiflexie
- hand met spalken in functionele positie
- 30° DF, MCP & PIP 25°, 10° DIP & duim in abductie/oppositie
7
Q
mobilisatie OL
A
- heup flexie in eerste 8 weken
- fracturen tot T6 = volledig
- fracturen T7-T8 = tot 90° met gebogen kniën
- fracturen T9-10 = tot 45° met gebogen kniën
- fracturen T11 & lager = niet
–> indien pijngevoel bewaard = tot 45° zonder pijn
- posoperatief = 1 week na operatie volledig
- andere spierne op lengte houden - knie
- vermijden van flexiecontracturen
- patella enkel mobiliseren bij trauma - enkel = DF & eversie
- stretchen plantair flexoren met gebogen & gestrekte knie
- clonus = rek aanhouden
8
Q
oefentherapie
A
- oefentherapie
- atrofie voorkomen in acute fase
- functionaliteeit verbeteren
- krachtuithouding van behoude spieren = functioneel
- geen bewegingen eerste weken = isometrische oefeningen - standing = verder
9
Q
circulatie
A
- passief
- massage/effleurage
- mobilisatie
- standing
- warmte
- medicatie
- risico voor autonome dysreflexie bij foamrollers, vibrax, ES & hydrotherapie - actief
- kooi van rocher
- fiets
- hydrothrerapie
10
Q
functionele training
A
- algemeen
- einde van acute zorg
- oefenen voor balans & transfers
- herwinnen van mobiliteit - doel = zo hoog mogelijke zelfstandigheid
- optimaal gebruik van functies
- aanleren van complicaties
- afweging van haalbaar vs praktisch & efficiënt
11
Q
beïnvloedende factoren voor functionele training
A
- lichamelijk
- instabiel letsel = contra-indicatie
- kracht BL
- spasticiteit
- mobiliteit & NHO
- armlengte
- zwaarlijvigheid
- deconditionering & leeftijd - mobiliteit voorwaarden
- voldoende extensie = tricepsfunctie op krukken
- te weinig rompflexie door verkorting hamstrings & fixatie materiaal
- verkorting heupen op knieën - pyschisch
- angst & motivatie
- leerbaarheid & verwerking
12
Q
stappen van functionele training
A
- voorwaarden
- stabiel letsel
- stabiele bloeddruk
- kracht voor transfers zijn aanwezig
- veilige omkadering
- motivatie - algemeen
- klassieke stappen
- stappen kunnen overgeslaan worden bij mogelijkheden
- evaluatie door FOD & FIM - opbouw
- staan & balans
- zit
- in lig verplaatsen
- in zit verplaatsen
- transfers in/uit rolstoel
- rolstoelbeheersing
- gaan
13
Q
standing
A
- progressie
- cirkelbed = bed waar continu houding veranderd
- standing-tafel = fixatie aan bed & kantelen
- sportraam - aandachtspunten
- standingtafel stabiliseren door hoger steunvlak
- geleidelijke verticalisatie = ofwel in hoek ofwel in duur
- alignement & fixatie van enkels, dijen, bekken & thorax
- risico voor OH
14
Q
balanstraining
A
- factoren die moeilijker maken = progressie
- kortzit is moeilijker als langzit
- geen persoon of opvang kussens
- geen steun met armen
- bewegingen met armen = symmetrisch is moeilijker als assymetrisch - doelen
- C2-4 = hoofdbalans in zit of in puppyhouding, langzit of kortzit
–> rolstoel met kinaansturing
- C5 = hoofdbalans in ruglig & zijlig
- C5-6 = zitbalans
15
Q
progressie van balans training
A
- langzit naar kortzit
- verkleinen van steunvlak
- rek van hamstings houd bekken stevig
–> genoeg lengte nodig om zonder handen te kunnen zitten
- tetraplegie of hoge paraplegie = kyfose dus LWP meer caudaal = erg instabiel
–> wel belangerijk voor ADL
- voorwaartse val van romp kan niet tegengehouden worden - gesteunde zit naar ongesteunde zit
- slot-exorotatie
- kyfose romp = zwaartepunt op heupen & weinig druk armen - kussens naar geen kussens = angst overwinnen
- symmetrische bewegingen naar assymetrische bewegingen = verplaatsing van LWP naar randen van steunvlak