CVA Flashcards
algemeen CVA
- definitie
- plotse neurologische uitval
- langer dan 24u duurt of dood
- vasculaire oorsprong - types
- 80% ischemie
- 20% intracerebrale & subarachnoïdale bloedingen - geen CVA
- TIA transient ischemic attack
- subdurale hematomen
- bloedingen door tumor, infectie of trauma
prevalentie CA
- mortaliteit
- 3e meest frequente doodsooraak
–> achter kanker & hartinfarct
- 6% overlijd binnen 24u
- 29% overlijd binnen 1m
- 60% blijvend invalide = grootste oorzaak van chronische invaliditeit - prevalentie
- meest voorkomende neurologische aandoening
- 19,000 belgen per jaar = 52 per dag
- mortaliteit daalt + vergrijzing stijgt
- volgende 25 jaar = 27% toename
- 2-4% van gezondheidsbudget naar CVA-zorg
risicofactoren & gevolgen van CVA
- risicofactoren
- hpertensie & hoge cholesterol
- diabetes & obesitas
- roken & hartritme stoornissen - gevolgen
- 70% spraakproblemen
- 20% gangproblemen
- 50% enige arm- & handfunctie
- 60% haalt binnen 6m score van 19-20/20 op barthel index
–> BASIS functioneren zal lukken - prognostische factoren
- vaatgebied & grootte weinig invloed
- vooral effect van functionele status acuut na opname
acute symptomen & therapie van CVA
- symptomen = FAST-principe
- afh van aangedane weefsel
- Face = scheve mond & afhangend gezicht
- Arm = minder goede motoriek
- Speech = brabbelen & wartaal
- Time = duur van symptomen & zo snel hulp zoeken - therapie: time = brain
- tPA binnen 3u
- IV trombolyse binnen 4,5u
- IA trombectomie binnen 6u
–> met catheter in grote bloedvaten = 5-10%
tPA
- tissue plasminogeen
- binnen 3u toedienen
- meestal pas na 3-5u in ziekenhuis
- bij telaat komen = weinig zinvol
- katalyserende werking
- plasminogeen op cellijn van bloedvaten omzetten tot plasmine - plasmine
- fibrine van bloedklonter afbreken
- herstel van reperfusie - sneeuwbaleffect in detoriatie voorkomen
- penumbra = veel ischemie gevoelige cellen
- apoptose of celdood van cellen die niet meer te redden vallen
- toxische & agressieve biochemische omgeving voor andere cellen
- kan tot vervuilt precair celmilieu lijden = cascade
algemeen klinisch beeld van CVA
- factoren beeld ≠ factoren prognose
- lokalisatie = 3/4 ACM
- grootte
- type - motoriek
- hemiparese of hemiplegie = geheel
- contralateraal
- enkel willekeurige bewegingen gestoord = extra-piramidaal niet aangedaan
- arm meer aangetast dan been - kant
- rechthemibeeld = linker letsel = taalstoornissen of afasie
- linkshemibeeld = rechter letsel = aandachtstoornissen, neglect & ruimtelijke stoorissen
herstelpatroon van CVA
- acute fase = week 1
- begin symptomen tot acute interventie gedaan is
- diagnose & complicatie preventie
- ook al begin van revalidatie in ICU - subactue fase = 1w-6m
- voorkomen & verminderen van stoornissen & beperkingen
- 80-90% van spontaan herstel 8w-4m = kritische periode van verhoogde plasticiteit
- 40% van spontaan herstel door natuurlijk verloop
–> niet gegarendeerd! - chronische fase = 6m+
- plateau-fase = duidelijk welke beperkingen niet meer weggan
- aanvaarding, verwerking & leren omgaan
- functionele verbetering na 6m is nog steeds mogelijk!
–> terugval ook
plasticiteit na CVA
- mechansme
- afname van oedeem & post-ischemische inflammatie
- diaschisis = nieuwe functie van omliggend weefsel
- herstel van neuronaal weefsel - bevordering
- intensieve & taakgerichte trainig
–> zonder compensatie
- resitution = true recovery is mogelijk maar zeldzaam
- aerobe therapie = hogere bloedtoevoer naar hersenen = vrijkomen neurotrofe factoren - plateau-fase
- toelaten van compensaties
- andere spieren, gewrichten of lichaamsdelen
- learned non-use = andere kan proberen gebruiken
intentsiteit van therapie CVA
- more is better
- 2-3u multidicsiplinair per dag
- logo, ergo, kine & neuropyschologisch
- studie 600-700 herhalingen per sessie
–> werkelijkheid is veel minder - less is more
- sneller ontslag bij patiënten met minder intens programma
- te intensief in eerste dagen kan spontaan biologisch process belemmeren
- veel effectieve oefentijd verloren door transport & transfers - praktijk
- vaak uitgedrukt in aantal uren
- geen consensus over dosis maar meestal 45min-1u per dag
- ook buiten kine = oefenmateriaal op kamer & oefenen met partner/familie
prognose van arm-handfunctie
- oorzaak problematiek
- 3/4 van CVA = ACM
- directe neurale verbinding voor fijne handmotoriek
- 70% heeft last aan arm -> meeste wel oefenen met arm - SAFE-score = schoulder abduction & finger extension
- som van MRC waardes in eerste 72u
- boven 5/10 = 75% kans op herstel armfunctie na 3 maand - MEP motor evoked potentials
- te weinig motoriek aanwezig door andere letsels
- zware sensibiliteit, neglect of cognitieve problemen
–> vaak niet mogelijk in praktijk
PREP2-algoritme
- SAFE 5+
- 80- = super goede prognose
- 80+ & SAFE 8+ = super goede prognose
- 80+ & SAFE 8- = goede prognose - SAFE 5-
- MEP+ = goede prognose
- MEP- & NIHSS
National Institutes of Health Stroke Scale 7- = berperkte prognose
- MEP- & NIHSS 7+ = slechte prognose - prognose afh van score
- slecht = minimaal herstel met niet-functionele arm
- beperkt = gelimiteerd herstel met grove motoriek
–> soms bilateraal functioneel kunnen gebruiken
- goed = gebruik in ADL maar blijvende zwakte, traagheid & onhandigheid
- super goed = goed gebruik bij ADL
meer praktische prognose van arm-handfunctie
- algemeen
- 3 bedside testen na 3dagen
- predictie voor herstel na 3maand - oprapen van 2.5cm cubus met pincet-greep
- ja = volledig hersel
- nee = volgende test - handgrijpkracht is oke
- ja = goed herstel
- nee = volgende test - enige elevatie & abductie van schouder
- ja = beperkt herstel
- nee = slecht hertsel
prognose van stappen
- prognose van stappen
- eerste doel van vele patiënten
- 80% zal opnieuw zelfstandig kunnen stappen = veel beter dan arm - FAC-score functional ambulation categories
- score 4 = zelfstandig stappen zonder supervisie
- 5 = zelfstandig stappen thuis & trappen
- eerste dagen bepalen door TCT, parese van been & heupextensie - TCT trunc control test
- rollen naar hemiplegische zijde
- rollen naar gezonde zijde
- zitten op rand van bed
- transfer van ruglig naar zit
FAC-score
- FAC 0
- niet of niet functioneel
- patiënt kan niet lopen of heeft hulp van 2 personen nodig - FAC 1
- afhankelijk
- continu stevige ondersteuning nodig van persoon voor gewicht & balans - FAC 2
- afhankelijk
- continu of met tussen periodes voor balans - FAC 3
- supervisie
- hooguit verbale begeleiding tijdens gaan
–> vanaf dit bereikt 10MWT uitvoeren - FAC 4
- onafhankelijk beperkt
- zelfstandig lopen op vlakke ondergrond
- geen trappen, hellingen of oneffen ondergrond - FAC 5 = onafhankelijk onbeperkt
TWIST-algorithme
= time to walk independently after stroke
- TCT trunk control test = 40+/100 op week 1
- ja = 6w tot gang revaidatie
- nee = andere test - heupextensie MRC 3+
- ja = 12w
- nee = afhankelijk blijven
prognose van ADL-activiteiten
- algemeen = 25-75% zal enige mate van ondersteuning nodig hebben
- prognose
- belangerijkste = barthel-index (7+/20) aan einde van eerste week
- initiële neurologische status
- initiële loopvaardigheid
- parese van arm
- leeftijd
- premorbide zelfstandigheid
motorische symptomen
- soorten symptomen
- negatieve symptomen = primair neurologisch letsel
- positieve - = secundair-
- dynamisch klinisch beeld = na enkele maanden interactie van beide - cerebral shock = erg grote utval
- neuron destructie
- oedeem & verminderde bloedcirculaite
- verhoogde inhibitie - terugkomen van motorische activiteit
- afname oedeem
- functionele reorganisatie van centrale zenuwstelsel
- spasticiteit
negatieve symptomen
- verlies van specifieke functie
- spierzwakte = verminderde MU-rekrutering
- verhoogde spiervermoeidheid
- vertraagde spiercontracties - loss of dexterity = verminderde selectiviteit
- MU-stoornissen = vuurfequentie & volgorde
- goede beweging is aanpasbaar & gefractioneerd = gewrichten bewegen onafhankelijk
- minder grote repetoire van bewegingscombinaties - dyssynergiën
- abnormale patornen & co-contracties
- grote spieren inhibieren kleine
- stereotype bewegingen
positieve symptomen
- spasticiteit
- 20-40% van patiënten
- clonus, verhoogde tonus & hyperreflexie
- ontwikkelen van week 1-6
- flexoren in BL & extensoren in OL
- meer distale gewrichten - oorzaak
- mechanische veranderingen spier, pees & bindweefsel = verkortingen
- verminderde inhibitie supracorticaal - therapie
- sterkte interferrentie met normale bewegingen
- strechting = tijdelijk effect voor oefentherapie mogelijk te maken
- botuline-injecties
sensorische stoornissen
- somatosensoriek
- motorische activiteit ook in sensorische cortex
- feedback systeem = textuur, gewicht, vorm, …
- aanpassen & bijsturen van bewegingen
- ook problemen indien visuele systeem gestoord is - sensorische stoornissen
- 50-85%
- minder positieve revalidatie dan motoriek
- totale uitval is zelden
- vooral discriminatie & kwaliteit gestoort
- meestal hand, arm & gezicht - revalidatie
- informatieverwerking van beide sensoriek & motoriek
- manipuleren voorwerpen
- slechte therapie door gebrek aan meetinstrumenten
visusstoornissen
- heterolaterale homonieme hemianopsie
- andere gezichtshelft dan parese
- 40%
- er van bewust ≠ neglect
- compensatie door hoofdbeweging - training
- visuele stimuli aan rand van richtveld
- ogen gefixeert op bepaald punt
- fel gekleurd balletje laten rollen = pakken indien zien
algemeen afasie
- afasie
- niet-aangeboren
- alle taalmodaliteiten = begrijpen, spreken, lezen & schrijven
- beschadiging linker hemisfeer
- meestal terughoudend
–> niet verwarren met dementie of niet-coöperatief - handelen met afasie
- eenvoudige taal
- korte zinnen
- ja/nee-taal
- duidelijke intonatie met goede mimiek & gebaren
soorten afasie
- afasie van broca = motorische = expressieve = frontale
- begrijpen wat gezegd wordt = opdrachten uitvoeren
- niet goed kunnen praten - afasie van wernicke = sensorische = receptieve = temporale
- niet begrijpen wat gezegd wordt
- wel vloeiend kunnen praten = woordsalade
- indien zeggen dat hij onverstaanbaar is = schuld op gesprekspartner
algemeen apraxie
- algemeen
- doelgericht uitvoeren van activiteiten
- niet gelinkt aan andere uitvallen (motoriek, begrijpen, geheugen, …)
- letsel linker hemisfeer = rechts pariëtaal
- moeilijke diagnose = vaak veel andere cognitieve stoornissen - handelen met apraxie
- stappenplan aanbieden
- activiteit opsplitsen of vereenvoudigen
- materiaal in juiste volgorde aanbieden
- afbeeldingen/pictogrammen gebruiken
soorten apraxie
- ideatoire apraxie
- begrijpt nut & opdracht niet
- probleem in volgorde
- kan vaak zelfde dingen wel uitvoeren met begeleidend materiaal - ideamotore aparaxie
- begrijpt opdracht & nut hiervan
- kan het niet meer uitvoeren
- geen voorwerpen hanteren
- motorische programma is verstoord - andere vormen
- kledingapraxie
- loopapraxie
- constructieve apraxie = ruimtelijk
- orofaciale apraxie
agnosie
- betekenis
- herkennen van bekende stimuli
- geen defect van zintuig maar centraal
- overlap afasie, apraxie & agnosie = moeilijke diagnose
- eerder door ADL bewegen zien - soorten
- visuele agnosie
- tactiele agnosie
- auditieve agnosie
neglect & hemi-inattentiesyndroom
- aandoening
- rechter > linker hemisfeer
- lobus parietalis inferior
- temporo-pariëtale junctie
- thalamus
- basale ganglia - types
- personal neglect = eigen lichaam
- peripersonal neglect = binnen handbereik
- extrapersonal neglect = ruimere omgeving
- anosognosie = ontkennen van aandoening - gevolgen
- negatieve prognostische factor
- lager scoren op veel testen
- hogere opname duur
soorten neglect
- sensorisch = perceptueel neglect
- trager of niet reageren op prikkel
- niet eten, tekst overslaan, … - motorisch neglect
- geen/onvoldoende gebruik van parethsiche zijde
- motorisch wel mogelijk
- scheef in stoel, niet gebruiken bij stappen, … - extinctie
- prikkel aan 1 kant wordt niet of trager waargenomen indien beide stimuleren
- prikkel enkel aan 1 kant = wel opmerken
- alle sensorische modaliteiten
verschil neglect & hemianopsie
- neglect
- frequenter
- is afh van concentratie & vermoeidheid
- beïnvloedbaar door cues
- niet enkel visueel - hemianopsie
- spontane compensatie hoofd
- is er bewust van
diagnose van neglext
- potlood & papier testen
- line bisection test & Albert’s test
- cancellation tasks = doorstrepen van bepaalde figuren
- kopiëren of spontaan tekenen - dynamische taken
- meer impact op ADL-functionaliteit
- lezen & schrijven
- MAC mobility assessment course = zoeken naar afgesproken zaken = gekleurde kaarten
- virtual reality = regristatie van hoofd & oogbewegingen - Catherine Bergego schaal
- neglect observeren met checklist
- 10 dagelijkse activiteiten
therapie van neglect
- conservatief
- indeling van kamer vb: ruit
- positie van personeel & familie
- bewust maken van neglect - bewust maken
- visueel scannen bij onlogische situaties
- gebruik maken van cues
- rustig doen voor veiligheid
- info aan partner & familie - andere
- constraint induced movement of forced use
- prisma-adaptatie via bril
- VR
pusher syndroom
- lateropulsion after stroke kernkenmerken
- misvatting van verticale in fontale vlak
- laterale tilt van lichaam in zit & stand
- duwt zicht met niet-hemiplegische weg van de verticale
- weerstand tegen passieve correcties - algemeen
- 5-10% van patiënten
- negatieve prognose ≈3w verliezen in revalidatie - letsel
- grote leasies
- linker hemiplegie = rechter letsel
- thalamus, basale ganglia & corticaal
- ruimtelijke oriëntatie stoornis = samen met neglect
specifiek puscher
- onderzoeken
- SCP contraversive pushing
- BLS burke lateropulsion scale - postior pusher syndroom
- misvatting van verticale in sagittale vlak
- posterior tilt van romp
- zelfde eigenschappen
kenmerken van pushersyndroom
- spieren
- hypotonie van abdominale spieren hemiplegische zijde
- verkorting gezonde zijde & verlening hemiplegische zijde
- overactiviteit = onmogelijk bewust ontspannen - transfers
- geen steunname van hemiplegische been
- meer duwen = normale been meer naar buiten plaatsen
- stappen = hemiplegische been kruist naar voren bij zwaaien
- goed nadenken over kant van transfer
- geen aanwezigheid van evenwichts reacties
therapie van pusher
- vallen = groot risico
- nooit alleen laten
- zorg voor veilige omgeving
- informatie voor positionering & transfer aan familie
–> duw arm hoger plaatsen = minder kunnen duwen - communicatie
- never push a puscher
- niet bewust = niet duwen als intstructie help niet
- hulpmiddelen voor verticale orientatie vb: spiegel - therapie
- actieve weight shifting naar pusher kant
- oefenen in verticale houdingen
- probeer somatosensorisch systeem ten volle te benutten
algemeen HSP
- hemiplegische schouderpijn
- 55% van patienten
- vooral 2w-4m na CVA = toename van belasting
- afname na 6m
- 21% chronische schouderpijn - gevolg
- negatieve invloed op revalidatie = slechtere prognose
- geen zin in activiteiten & revalidatie
- angst & frustratie
- sociale belemmering
- algemeen daling in lagere levenskwaliteit
oorzaken van HSP
- normale schouderfunctie
- dynamische stabiliteit van spieren nodig
- stabilisatie van humeruskop & scapula noodzakelijk
- moeten in STR scapulothoracaal ritme bewegen - gevolgen van CVA
- verstoord STR
- onvoldoende mobiliteit
- onvoldoende stabiliteit van serratus anterior & trapezius
- onvoldoende exorotatie glenohumeraal
- onvoldoende translatie van humeruskop
- onvoldoende rompstabiliteit
verstoord scapulothoracaal ritme
- m. serattus anterior & trapeizus
- zorgen voor laterale rotatie tijden anteflexie & abductie
- verhoogde & verminderde rotatie komt voor - toegenomen laterale rotatie
- beperking posterior structuren glenohumeraal = kapsel, teres major & lat dorsi
- vroeger & dus meer roteren van scapula - afgenomen laterale rotatie = mediale rotatie
- onvoldoende werking spieren
- of verkorte endorotatoren schouder
- gevolg = glenohumerale subluxatie door meer onderhevig aan zwaartekracht
andere oorzaken HSP
- onvoldoende exorotatie glenohumeraal
- infraspinatus zwakte
- endorotatoren hypertonie
- anteflexie & abductie vanuit endorotatie = botsing van humerkop tegen acromion - onvoldoende translatie van humeruskop = verminderde activiteit subscapulairs, teres minor of infraspinatus
- rompstabiliteit
- assymetrie of onvoldoende oprichting
- afwijkende scapulapositie = slecht voor glenohumerale conruentie
- serratus anterior niet goed werken door zwakke buikspieren
risicofactoren van HSP
- algemene
- bperkte van passieve ROM van abductie, anteflexie & exorotiatei!!
- GHS glenohumerale subluxatie
- voorgeschiedenis van schouderpijn
- diabetes - weinig recuperatie van arm
- meer afh van andere voor transfers
- microtraumata bij foutive handelingen
- revaldiatie = activopassieve oefeningen vaak in endorotatie (hand in pronatie bij schuifoefeningen) - neglect
- minder aandacht voor arm ≈ trauma vb: ergens achter haken
- learned non use = meer spierzwakte
GHS
- glenohumerale subluxatie
- in inferior richting = Fz trekt schouder uit de kom zonder activiteit van rotator cuff
–> vooral in slappe fase
- verhoogde mediale rotatie = nog meer effect van Fz - complicaties
- complex regoinaal pijnsyndroom
- letsels van rotatorcuff
- verlenging van spieren = minder goede activatie - preventie van GHS
- stimuleren proximale schouderactiviteit
–> beste oefeningen = isometrische spieractivatie
- correct positioneren van arm = kussens, tafelblad & sling
sling
- therapeutische nadelen
- studie aangetoont dat zonder meer effect heeft
- fascilitatie van non-use
- flexie-endorotatie positie = typisch verkortingspatroon CVA faciliteren - andere nadelen
- vaak slecht aangebracht door patiënt/familie/zorgverleners
- verstoren van lichaamsbeeld
- beperkte sensorische stimulatie & niet zien - indicaties
- pijn door GHS & verlichting met sling
- ernstig neglect of ander probleem met onvoldoende zorg
- fatische problemen = instructies niet goed opvolgen
- gebruik = regelmatig herevalueren voor nood
preventie van GHS
- educatie
- patiënt, familie & andere zorgverleners
- risicofactoren vermijden
- oppassen bij transfers - mobiliteit
- rolstoel = positionering door tafelblad
- wandelen = sling heeft positief effect op gang
–> minder zwaaien van paretische arm
mobilisatie van GHS schouder
behoud van passieve mobiliteit is erg belangerijk
- stretching
- endorotatoren = pectoralis, teres major & lat dorsi
- biceps
- kapselrek moet vermeden worden
- rekpijn is toegelaten maar al het andere onder pijngrens - humeruskop alignatie
- zoveel mogelijk in scapulaire vlak
- exorotatie bij anteflexie/abductie - andere
- ook hoog thoracaal mobiliseren = scapula, AC & SC gewrichten
- scapulothoracaal ritme begeleiden
- niet hoger dan 90° mobiliseren = te hoge kans op microtrauma
oefentherapie van GHS
- vroege fase
- in scapulaire vlak bewegen
- optimale spannings-lengte curve van rotator-cuff - te stimuleren spieren
- serratus anterior
- trapezius
- infraspinatus
- deltoideus
- triceps - te inhiberen spieren
- pectoralis major & minor
- biceps
andere interventies voor GHS
- elektrotherapie
- pijn demping
- versterking supraspinatus & deltoideus
- subluxatie afnemen
- exorotatie mobiliteit toenemen - pijndemping
- oefentherapie mogelijk maken
- medicatie
- IA corticosteroïden = secundaire schouder aandoeningen - BOTOX
- 3-4m ROM toename
- endorotatoren
- geen effect spasticiteit
facialis parese
- centrale facialis parese
- motoriek & sensoriek onder oog
- afhangende mondhoek & wang
- oog niet aangetast = dubbele bezenuwing - dysarthie & slikproblemen
- nooit patient water geven!
- kijken naar slikadviezen boven bed
- vaak nood aan gel = beter slikken
vermoeidheid & depressie
- vermoeidheid
- 70% heeft last
- 50% ook nog na 2 jaar
- onafhankelijk van tijd na cva, erst of lokalisatie - oorzaken vermoeidheid
- verminderde conditie
- cognitieve stoornis = metale traagheid
- symptoom van depressie - depressie
- 1/3 van CVA
- door biologisch defect of effect van letsel
- langere ziekenhuis opname = lichamelijk & congitief herstel duurt langer
incontinentie
- prevalentie
- na 4w 10% van mensen met puur motorisch probleem
- na 4w 70% van mensen met somatosensorisch probleem
- na 6 maand nog 30%
- inconinente voor feces komt ook vaak voor -> keert meestal binnen 2w terug - oorzaken
- neurologische problemen = gedaald bewustzijn, hyperactieve blaas & spinctezwakte
- polymedicatie
- communicatie
- onmogelijkheid van op tijd naar toilet & personeel tekort - gevolg = erg belangerijke prognostische factor voor kwaliteit van leven
vallen & epilepsie
- vallen
- vaker bij rechter leasies
- eerste maanden = 20-40%
- in revaldiatie centra = 60-80% van alle valaccidenten door CVA
- na ontslag = 70% valt - epilepsie
- 10%
- acute fase
- verstoring van elektrolutenbalans & zuurstofvoorziening
- kleine kans op recidieven
–> grotere kans op recidieven bij latere epileptische aanval vb: enkele weken
longcomplicaties
- longfunctie
- verminderde ventilatie door verminderde mobiliteit
- kans op infecties & andere complicaties
- belangerijke secundaire doodsoorzaak - aspiratiepneumonie
- aspiratie van vloeistoffen of voedsel
- slikstoornissen = adviezen opvolgen
evaluatie van patiënt
- algemeen
- multidisciplinair werken = stroke units
- systematisch beoordelen van veranderingen in functies, activiteiten & participatie
- gemakkelijke communicatie - doelen
- prognose van patient
- doelstellingen opstellen
- communicatie met patiënt & mantelzorger
praktisch evaluatie
- wanneer meten
- eerrste contact = samen met uitgebreide anamnese & medische gegeven
- na 1w, 1m, 3m & 6m
- objectieveren van therapeutisch process
–> meten is niet enkel diagnostisch! - wat meten
- afh van hypotheses uit initiele anamnese = diagnostische meet instrumenten
- niet alle 8 aanbevolen instrumenten
8 aanbevolen meetinstumenten van KNGF
- spierfunctie
- MI motricity index = BL & OL test
- FAT frenchay arm test = fijne hand motoriek
- FMA fugl-meyer assesment = BL test - activiteiten
- TCT trunk control test = predictie voor stappen
- BBG berg balance scale = algemene evenwicht schaal
- FAC funcional ambulation categories = stappen met of zonder hulp
- 10MLT 10meter loop test - participatie = BI barthel index voor onafhankelijkheid
+ 23 optionele instrumenten voor meer specifieke hulpvragen
algemeen revalidatie
- doelen
- onafhankelijk functioneren
- behouden van ADL activiteiten
- intensief oefenen van IADL = instrumentele ADL - training spieren
- mobilisaties
- balans in zit & stand
- transfers
- krachttraining
- circuittraining - andere trainingsmethoden
- spiegeltherapie
- sensorische training
- CIMT constraint-induced movement therapy
- robot training & VR
revalidatie in stroke unit
- algemeen stroke unit
- apparte eenheid in ziekenhuis
- multidisciplinair team
- specifiek beleid & procedures
- infrastructuur voor specifieke diagnose, therapie & revalidatie
- inbedding in ziekenhuis zodat snel naar passende revalidatie kan overgemaakt worden - doelen in stroke unit
- schade & andere complicaties minimaliseren
- verminderen van stoornissen
- optimaal vervolg traject vaststellen
- voorlichting aan patient & begeleiders
revalidatie na ziekenhuis
- bevorderen van neuroplasticiteit
- training vanaf eerste dag tot 6m
- taak & context specifieke training = optimaal herstel voor ADL
- focus op functie = trager herstel - doelen
- doelstellingen ≈ noden van patient
- goalsetting & feedback zorgt voor betere motivatie & vertrouwen - revalidatie na ontslag
- booster sessies = intense therapie in beperkte termijn
- continue lage frequentie
- motivatie voor zelfstandig oefenen = must!
- gebruik van telerevalidatie
leren van patiënt
- algemeen
- patient = actieve cognitieve participant
–> active learner problem solver
- niet iemand die therapie passief ondergaat
- revalidatie = leerproces
- therapeut moet juiste condities voor leren aan patient geven - factoren die belangerijk zijn motorisch leren
- op maat naar hulpvraag & omgeving
- herhalen met variatie = repetition without repetition
- voldoende rustperiodes
- frequente feedback in afnemende frequentie
- motivatie door outcome van oefening
- moeilijke vaardigheden fragmenteren