CVA Flashcards
1
Q
algemeen CVA
A
- definitie
- plotse neurologische uitval
- langer dan 24u duurt of dood
- vasculaire oorsprong - types
- 80% ischemie
- 20% intracerebrale & subarachnoïdale bloedingen - geen CVA
- TIA transient ischemic attack
- subdurale hematomen
- bloedingen door tumor, infectie of trauma
2
Q
prevalentie CA
A
- mortaliteit
- 3e meest frequente doodsooraak
–> achter kanker & hartinfarct
- 6% overlijd binnen 24u
- 29% overlijd binnen 1m
- 60% blijvend invalide = grootste oorzaak van chronische invaliditeit - prevalentie
- meest voorkomende neurologische aandoening
- 19,000 belgen per jaar = 52 per dag
- mortaliteit daalt + vergrijzing stijgt
- volgende 25 jaar = 27% toename
- 2-4% van gezondheidsbudget naar CVA-zorg
3
Q
risicofactoren & gevolgen van CVA
A
- risicofactoren
- hpertensie & hoge cholesterol
- diabetes & obesitas
- roken & hartritme stoornissen - gevolgen
- 70% spraakproblemen
- 20% gangproblemen
- 50% enige arm- & handfunctie
- 60% haalt binnen 6m score van 19-20/20 op barthel index
–> BASIS functioneren zal lukken
4
Q
acute symptomen & therapie van CVA
A
- symptomen = FAST-principe
- afh van aangedane weefsel
- Face = scheve mond & afhangend gezicht
- Arm = minder goede motoriek
- Speech = brabbelen & wartaal
- Time = duur van symptomen - therapie: time = brain
- tPA binnen 3u
- IV trombolyse binnen 4,5u
- IA trombectomie binnen 6u
–> met catheter in grote bloedvaten = 5-10%
5
Q
tPA
A
- tissue plasminogeen
- binnen 3u toedienen
- meestal pas na 3-5u in ziekenhuis
- katalyserende werking
- plasminogeen op cellijn van bloedvaten omzetten tot plasmine - plasmine
- fibrine van bloedklonter afbreken
- herstel van reperfusie
- bij telaat komen = weinig zinvol - sneeuwbaleffect in detoriatie voorkomen
- penumbra = veel ischemie gevoelige cellen
- apoptose of celdood van cellen die niet meer te redden vallen
- toxische & agressieve biochemische omgeving voor andere cellen
- kat tot vervuilt precair celmilieu lijden = cascade
6
Q
sneeuwbaleffect in detoriatie
A
- penumbra
- veel ischemie gevoelige cellen
- apoptose of celdood van cellen die niet meer te redden vallen
- toxische & agressieve biochemische omgeving voor andere cellen
- kat tot vervuilt precair celmilieu lijden = cascade
7
Q
algemeen klinisch beeld van CVA
A
- factoren
- lokalisatie = 3/4 ACM
- grootte
- type - motoriek
- hemiparese of hemiplegie = geheel
- contralateraal
- enkel willekeurige bewegingen gestoord = extra-piramidaal niet aangedaan - kant
- rechts = taalstoornissen of afasie
- links = aandachtstoornissen, neglect & ruimtelijke stoorissen
8
Q
herstelpatroon van CVA
A
- acute fase = week 1
- begin symptomen tot acute interventie gedaan is
- diagnose & complicatie preventie
- ook al begin van revalidatie in ICU - subactue fase = 1w-6m
- voorkomen & verminderen van stoornissen & beperkingen
- 80-90% van spontaan herstel 8w-4m = kritische periode van verhoogde plasticiteit
- 40% van spontaan herstel door natuurlijk verloop
–> niet gegarendeerd! - chronische fase = 6m+
- plateau-fase = duidelijk welke beperkingen niet meer weggan
- aanvaarding, verwerking & leren omgaan
- functionele verbetering na 6m is nog steeds mogelijk!
–> terugval ook
9
Q
plasticiteit na CVA
A
- mechansme
- afname van oedeem & post-ischemische inflammatie
- diaschisis = nieuwe functie van omliggend weefsel
- herstel van neuronaal weefsel - bevordering
- intensieve & taakgerichte trainig
–> zonder compensatie
- resitution = true recovery is mogelijk maar zeldzaam
- aerobe therapie = hogere bloedtoevoer naar hersenen = vrijkomen neurotrofe factoren - plateau-fase
- toelaten van compensaties
- andere spieren, gewrichten of lichaamsdelen
- learned non-use = andere kan proberen gebruiken
10
Q
intentsiteit van therapie CVA
A
- more is better
- 2-3u multidicsiplinair per dag
- logo, ergo, kine & neuropyschologisch
- studie 600-700 herhalingen per sessie
–> werkelijkheid is veel minder - less is more
- sneller ontslag bij patiënten met minder intens programma
- te intensief in eerste dagen kan spontaan biologisch process belemmeren
- veel effectieve oefentijd verloren door transport & transfers
11
Q
prognose van arm-handfunctie
A
- oorzaak problematiek
- 3/4 van CVA = ACM
- directe neurale verbinding voor fijne handmotoriek
- 70% heeft last aan arm -> meeste wel oefenen met arm - SAFE-score = schoulder abduction & finger extension
- som van MRC waardes in eerste 72u
- boven 5/10 = 75% kans op herstel armfunctie na 3 maand - MEP motor evoked potentials
- te weinig motoriek aanwezig door andere letsels
- zware sensibiliteit, neglect of cognitieve problemen
–> vaak niet mogelijk in praktijk
12
Q
flow-chart van arm-handfunctie
A
- SAFE 5+
- 80- = super goede prognose
- 80+ & SAFE 8+ = super goede prognose
- 80+ & SAFE 8- = goede prognose - SAFE 5-
- MEP+ = goede prognose
- MEP- & NIHSS
National Institutes of Health Stroke Scale 7- = berperkte prognose
- MEP- & NIHSS 7+ = slechte prognose
13
Q
meer praktische prognose van arm-handfunctie
A
- algemeen
- 3 bedside testen na 3dagen
- predictie voor herstel na 3maand - oprapen van 2.5cm cubus met pincet-greep
- ja = volledig hersel
- nee = volgende test - handgrijpkracht is oke
- ja = goed herstel
- nee = volgende test - enige elevatie & abductie van schouder
- ja = beperkt herstel
- nee = slecht hertsel
14
Q
prognose van stappen
A
- prognose van stappen
- eerste doel van vele patiënten
- 80% zal opnieuw zelfstandig kunnen stappen = veel beter dan arm - FAC-score functional ambulation categories
- score 4 = zelfstandig stappen zonder supervisie
- 5 = zelfstandig stappen thuis & trappen
- eerste dagen bepalen door TCT, parese van been & heupextensie - TCT trunc control test
- rollen naar hemiplegische zijde
- rollen naar gezonde zijde
- zitten op rand van bed
- transfer van ruglig naar zit
15
Q
TWIST-algorithme
A
= time to walk independently after stroke
- TCT trunk control test = 40+/100 op week 1
- ja = 6w tot gang revaidatie
- nee = andere test - heupextensie MRC 3+
- ja = 12w
- nee = afhankelijk blijven
16
Q
prognose van ADL-activiteiten
A
- algemeen = 25-75% zal enige mate van ondersteuning nodig hebben
- barthel-index
- 7+/20
- initiële neurologische status
- initiële loopvaardigheid
- parese van arm
- leeftijd
- premorbide zelfstandigheid
17
Q
motorische symptomen
A
- soorten symptomen
- negatieve symptomen = primair neurologisch letsel
- positieve - = secundair-
- dynamisch klinisch beeld = na enkele maanden interactie van beide - cerebral shock = erg grote utval
- neuron destructie
- oedeem & verminderde bloedcirculaite
- verhoogde inhibitie - terugkomen van motorische activiteit
- afname oedeem
- functionele reorganisatie van centrale zenuwstelsel
18
Q
negatieve symptomen
A
- verlies van specifieke functie
- spierzwakte = verminderde MU-rekrutering
- verhoogde spiervermoeidheid
- vertraagde spiercontracties - loss of dexterity = verminderde selectiviteit
- MU-stoornissen = vuurfequentie & volgorde
- goede beweging is aanpasbaar & gefractioneerd = gewrichten bewegen onafhankelijk
- minder grote repetoire van bewegingscombinaties - dyssynergiën
- abnormale patornen & co-contracties
- grote spieren inhibieren kleine
- stereotype bewegingen
19
Q
positieve symptomen
A
- spasticiteit
- 20-40% van patiënten
- clonus, verhoogde tonus & hyperreflexie
- ontwikkelen van week 1-6
- flexoren in BL & extensoren in OL
- meer distale gewrichten - oorzaak
- mechanische veranderingen spier, pees & bindweefsel = verkortingen
- verminderde inhibitie supracorticaal - therapie
- sterkte interferrentie met normale bewegingen
- strechting is geen goede oplossing, enkel bij contracturen
- botuline-injecties
20
Q
sensorische stoornissen
A
- somatosensoriek
- motorische activiteit ook in sensorische cortex
- feedback systeem = textuur, gewicht, vorm, …
- aanpassen & bijsturen van bewegingen
- ook problemen indien visuele systeem gestoord is - sensorische stoornissen
- 50-85%
- minder positieve revalidatie dan motoriek
- totale uitval is zelden
- vooral discriminatie & kwaliteit gestoort
- meestal hand, arm & gezicht - revalidatie
- informatieverwerking van beide sensoriek & motoriek
- manipuleren voorwerken
- slechte therapie door gebrek aan meetinstrumenten
21
Q
visusstoornissen
A
- heterolaterale homonieme hemianopsie
- gezichtshelft van parese
- 40%
- er van bewust ≠ neglect
- compensatie door hoofdbeweging - training
- visuele stimuli aan rand van richtveld
- ogen gefixeert op bepaald punt
- fel gekleurd balletje laten rollen = pakken indien zien
22
Q
algemeen afasie
A
- afasie
- niet-aangeboren
- alle taalmodaliteiten = begrijpen, spreken, lezen & schrijven
- beschadiging linker hemisfeer
- meestal terughoudend
–> niet verwarren met dementie of niet-coöperatief - handelen met afasie
- eenvoudige taal
- korte zinnen
- ja/nee-taal
- duidelijke intonatie met goede mimiek & gebaren
23
Q
soorten afasie
A
- afasie van broca = motorische = expressieve = frontale
- begrijpen wat gezegd wordt = opdrachten uitvoeren
- niet goed kunnen praten - afasie van wernicke = sensorische = receptieve = temporale
- niet begrijpen wat gezegd wordt
- wel vloeiend kunnen praten = woordsalade
- indien zeggen dat hij onverstaanbaar is = schuld op gesprekspartner