PR03 - Adaptatie en Celdood Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is melanine?

A

Een fysiologisch eiwitpigment. Het wordt gemaakt door melanocyten en het beschermt de huid tegen de schadelijke effecten van zonlicht. Dit pigment kan echter ook bij vogels, vissen, reptielen en amfibieën op andere plaatsen worden aangetroffen zoals in het oog, in en op buikorganen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is lipofuscine?

A

Een vetpigment, dat vooral ontstaat na lipidperoxidatie en meestal terug te vinden is in macrofagen die membraanresten van dode cellen hebben gefagocyteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is hemosiderine?

A

Een van hemoglobine afgeleid pigment dat is ontstaan bij een overmaat aan afbraak van erytrocyten, waarbij het hemoglobine wordt gesplitst in haem (waarin ijzer) en het globine. Het haem wordt verder afgebroken waarbij ijzer vrijkomt dat in macrofagen en cellen van o.a de lever wordt opgeslagen als het ijzerpigment hemosiderine. Het globine wordt omgezet in bilirubine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is de ziekte amyloidose moeilijk of niet te genezen?

A

Amyloid is bestand tegen proteolyse en daardoor moeilijk te verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je kijkt naar een stukje van de nier van een koe. Wat is hier omcirkeld?

A

Een neutrofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hier aangegeven?

A

Rood = renal cortex
Wit = renal medulla
Oranje = gebied waar nucleair detail verloren is
Groen = verhoogd aantal cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt hier aangegeven?

A

Blauw = pyknotic nucleus
Rood = kleine balletjes van nucleair afval (karyorrhexis)
Geel = geen nucleus zichtbaar in deze necrotische epitheelcel (karyolysis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 3 veranderingen in de kern die te zien zijn in de necrotische cellen in het gebied gemarkeerd in het zwarte kader?

A

Wanneer cellen necrose ondergaan, raken de cytoplasma-eiwitten gedenatureerd, waardoor het cytoplasma helderder gekleurd wordt. Het kernmateriaal (DNA) condenseert eerst zodat de kern verschijnt als een donkergekleurde paarsblauwe cirkel (pyknose), waarna het kernmateriaal fragmenteert (karyorrhexis) en uiteenvalt (karyolysis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de naam voor het type necrose wanneer de architectuur van het weefsel nog zichtbaar is zoals in dit geval?

A

Wanneer de architectuur nog zichtbaar is (ghost outlines van tubuli en glomeruli) gaat het om coagulatieve necrose; volledig verlies van weefselstructuur/architectuur (liquefactive necrose) kan optreden in vetweefsel of wanneer grote aantallen neutrofielen lytische enzymen hebben afgegeven, waardoor het weefsel wordt afgebroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt hier aangegeven?

A

Geel: hyaline cytoplasmische degeneratie (Verlies van striatie)
Groen: fragmentatie
Rood: macrofagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Blauw: mineralisatie
Rood: multinucleated reuze cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is deze spier degeneratie acuut of chronisch?

A

De veranderingen worden chronisch aangegeven door de aanwezigheid van macrofagen en multinucleaire reuzen cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef aan welk deel ernstig is aangetast en welk deel minder ernstig

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef hier atrofische hepatocyten, ruimte van Disse en gecomprimeerde sinusoïde aan

A

Oranje: atrofische hepatocyten
Groen: ruimte van Disse gevuld met homogene roze materiaal
Blauw: gecomprimeerde sinusoïde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Amyloïd is een verzamelnaam voor verschillende chemisch verschillende eiwitachtige stoffen: welk kenmerk van de structuur van amyloïd zorgt ervoor dat het niet kan worden afgebroken, waardoor het pathologisch wordt opgeslagen?

A

De groep stoffen die als amyloïde wordt aangeduid, heeft een bèta-geplooide bladindeling van de eiwitpolymeren gemeen.

17
Q

Wat wordt hier aangegeven?

A

Linker gele pijl = leverader
Rood = aangetast gebied
Wit = nog niet aangetast gebied

18
Q

Wat wordt hier aangegeven?

A

Wit = nog niet aangetast gebied
Rode gebied = sinusoïdale ruimte
Zwart = hepatocytenkoorden
Rode pijl = portal triad

19
Q

Wat is een portal triad?

A

De portale triade bestaat uit een tak van de leverpoortader, de leverslagader en een galbuis. Deze zone wordt de peri-portale zone of zone genoemd. Het bloed komt hier de lever binnen, stroomt door de sinusoïden tussen de hepatocytenkoorden (balkjes) en verlaat deze vervolgens via de leverader.

20
Q

Wat zijn hepatocytenkoorden?

A

A row of hepatocytes running between portal and central areas. Often hard to identify if the cut of the section isn’t perfectly aligned, but look for nuclei of adjacent cells that are aligned.

21
Q

Wat zijn sinusoïden?

A

De sinusoïden zijn de gespecialiseerde haarvaten die de hepatocyten van bloed voorzien. Ze lopen van de portale naar de centrale zones tussen de koorden (balkjes) van de hepatocyten. Moeilijk te zien, vooral wanneer de hepatocyten hypertrofisch (gezwollen) zijn, maar zoek naar erytrocyten tussen de levercellen.

22
Q

Beschrijf 2 afwijkingen gezien in de hepatocyten in de aangetaste gebieden in vergelijking met niet-aangetaste gebieden? Welke vorm van aanpassing is dit?

A

In affected areas the hepatocytes are much larger (hypertrophic). This is due to one or multiple variably sized clear (non-staining) vacuoles in the cytoplasm. These vacuoles used to contain fat but this is removed during tissue processing. This is a case of steatosis (vet stapeling) which is seen in animals with fatty liver disease often due to dietary and metabolic disturbance.

23
Q

Je kijkt naar een deel van de oesophagus van een paard. Beschrijf het beeld.

A

Er is een verwijding van de oesophagus (de spierlaag) en het lumen is vernauwd. Het gaat hier om een hypertrofie van de gladde spieren. Spieren delen normaal gesproken zelden, dus is er sprake van een hypertrofie.

24
Q

Je kijkt naar een onderkaak. Beschrijf het beeld.

A
  • Deze mandibula is focaal verdikt.
  • Er is sprake van infiltratieve groei van het tandvlees in het bot
  • Het geïnfiltreerde deel = neoplasie
  • Hierdoor wordt het beenvlies geprikkeld en als reactie wordt bot aangemaakt (hyperplasie)
  • De omtrek van het bot zelf is niet onregelmatig en dus geen sprake van infiltratie van het bot in de omgeving
    Het is dus geen osteosarcoom (bottumor)
25
Q

Je kijkt naar de geopende maag van de hond, waar je op de mucosa kijkt. Beschrijf en benoem het beeld.

A

Groen = slijmvlies sterk geplooid
Rood = tunica muscularis; normaal
Paars = tunica submucosa; matig verbreed
Blauw = tunica submucosa; sterk verbreed

Dit is een verdikking van de maagwand uitgaande van de mucosa en submucosa.
Het onderscheidt tussen deze twee lagen is duidelijk zichtbaar.
Dit ziektebeeld wordt hypertrofische gastritis genoemd.

26
Q

Je kijkt naar het urogenitaalstelsel van een reu. Beschrijf het beeld.

A
  • Lumen verwijd
  • Wand verdikt
    (Bij een urineblaas van deze grootte kun je door de wand heen kijken, dus is hier de wand verdikt en het lumen te wijd.
  • Symmetrisch vergrote prostaat
  • Onregelmatig oppervlak
  • Ureter is ingebouwd en vernauwd
    (Normaal ligt de ureter ventraal van de prostaat. Nu is deze ingebouwd en moet dan wel vernauwd zijn hierdoor)
  • Het sneevlak is bleek

Het is een hyperplasie omdat het een symmetrische prostaatvergroting is, doordat de hele prostaat door testosteron geprikkeld wordt.

27
Q

Je kijkt naar de schildklieren van een lam. Beschrijf het beeld.

A
  • Schildklier bilateraal vergroot
  • Oppervlak is onregelmatig
  • Sneevlak is vrij egaal

Conclusie: hyperplasie
Neoplasie is meestal eenzijdig en heeft meestal necrose en bloedingen in het sneevlak. Ontsteking heeft een bont/hyperemisch aspect. Aan beide zijden redelijk symmetrische vergroting duidt meestal op een hyperplasie.

28
Q

Je kijkt naar een geplastineerde hondennier. Beschrijf het beeld.

A

Sterk vergrote nier met een uitgebreide atrofie van het nierweefsel. Lumen is gevuld met sereus vocht = ernstige hydronefros. Er is een klein restant van het nierweefsel nog over, de rest is kapsel.

29
Q

Je kijkt naar een lever van een hond (geplastineerd). Beschrijf het beeld.

A
  • De leverkleur is normaal tot donker.
  • Dit is het beeld van een chronische leverontsteking met multifocaal hyperplasie van hepatocyten (noduli) en fibrosering (intrekkingen)

Er is hier sprake van macronodulaire cirrhose

30
Q

Je kijkt naar het sneevlak van de vorige lever. Beschrijf het beeld.

A

Roze: donker leverweefsel
Oranje: bleek bindweefsel met chronische ontsteking

Dit is het eindstadium van een chronische leverontsteking (levercirrhose)

31
Q

Je kijkt naar de lever van een hond. Beschrijf het beeld.

A
  • Lever is te klein (vergeleken met de maag en galblaas
  • De lever kan atrofisch zijn of hypoplastisch (achter gebleven in ontwikkeling). Aan gezien het om een pup gaat is hypoplasie het meest waarschijnlijk.

De pup heeft een portosystemische shunt. Er zijn verschillende vormen. Eindresultaat is dat het bloed uit de portaalvene vanuit de darm langs de lever heen gaat naar de Vena Cava caudalis. Bij deze pup is het aangeboren waardoor de ontwikkeling van de lever is achter gebleven (hypoplasie). Shunts kunnen ook op oudere leeftijd ontstaan waarna de lever atrofieert.

32
Q

Je kijkt naar een plak runderlever. Beschrijf het beeld.

A

Dit wordt ook wel leververvetting genoemd en ontstaat tijdens een negatieve energie balans

33
Q

Je kijkt naar de kop van een varken. Beschrijf het beeld.

A
34
Q

Je kijkt naar een stuk nier van een rund. Beschrijf het beeld.

A

Dit is het beeld van lipofuscinosis. Het houdt in dat cellen lipofuscine stapelen. Lipofuscine is het restproduct van o.a. afbraak van celmebranen.

Om onbekende reden zijn de tubuli necrotisch. Deze worden afgebroken en het restproduct is lipofuscine. Normaal wordt dit afgevoerd maar dit rund kan dit niet en daardoor stapelen de niercellen het lipofuscine pigment op en wordt de nier een andere tint bruin.

35
Q

Je kijkt naar een nierhelft van een varken. Beschrijf het beeld.

A

Er is hier sprake van bloedingen, necrose en infarcten

36
Q

Je kijkt nu op de binnenkant van dezelfde nier. Beschrijf het beeld

A

Roze = cysteuze verwijdingen in het nierbekken

Dit is het beeld van hyperemische infarcten. Infarcten zijn focaal gestorven weefsel doordat de bloedvoorziening lokaal gestoord is door het afsluiten van een bloedvat.

Wanneer het een vene betreft dan is de afvoer gestoord terwijl de aanvoer wel door blijft gaan. Met als gevolg dat het gebied gestuwd raakt en necrotisch wordt.
Doordat het vol zit met bloed wordt het gebied zwart = hemorrhagisch infarct.

Wanneer het een arterie betreft dan is er geen aanvoer meer van bloed maar wel afvoer. Het gebied word dan bleek en necrotisch = anemisch infarct.

De cysten kunnen een gevolg zijn afgesloten afvoerbuizen doordat een deel van de buizen afgestorven is.
Ze kunnen ook los van de infarcten staan en bv aangeboren zijn.