plasmamembraan en andere membranen in de cel Flashcards
plasmamembraan
def., grootte
= celmembraan
= grens tussen moleculen binnen in de cel e de buitenwereld
-> 7.5 - 10 nanometer
functie van plasmamembraan
- barrièrefunctie
- dynamische uitwisseling tussen intra- en extracellulair milieu
doel = intracellulair milieu constant houden + verschillend extracellulair milieu
de lipidendubbellaag
- hydrofiel gedeelte = houdt van water
- hydrofoob gedeelte = vreest water
functie van hydrofobe/hydrofiele lagen
zorgt ervoor dat in waterige milieus de hydrofobe staarten naar elkaar toewijzen en de hydrofiele koppen de buitenbegrenzing vormen = lipiden dubbellaag
waar start de aanmaak van membranen
in endoplasmatisch reticulum
heterogene membraannanodomeinen
kleine eilandjes van sfingolipiden en cholesterol
wat is de functie van cholesterol in plasmamembraan
cholesterol maakt de membraan stijver door ruimten tussen waterstofketens op te vullen
membraaneiwitten hebben verschillende functies
- transporteren van nutriënten, metabolieten of ionen doorheen lipiden dubbellaag
- verankeren van macromoleculen aan 1 van de membraanlagen
- werken als receptoren die chemische signalen detecteren + aan intracellulaire signaaltransductiemechanismen koppelen
- enzymen die bepaalde reacties katalyseren
perifere membraaneiwitten
los gehecht aan binnen- of buitenzijde van een membraan
integrale membraaneiwitten
op een of andere manier vastgebonden in de lipiden dubbellaag
structuur van membraan -> beweeglijkheid?
membraan heeft een 2D vloeibare structuur dus eiwitten kunnen vrij bewegen + interacties met elkaar aangaan
glycocalyx
= koolhydraatlaag die de buitenkant van het plasmamembraan bedekt
glycocalyx bestaat uit
- koolhydraten geassocieerd met lipiden (=glycolipiden) en eiwitten (glycoproteïnen en proteoglycanen)
functie van koolhydraatlaag?
cel beschermen tegen mechanische beschadiging:
-> oligosacchariden en polysacchariden absorberen water = vormen een visceuze laag op de buitenkant van de cellen
kanalen
- obv grootte en elektrische lading
= wanneer een kanaal open is, kan elke molecule die klein genoeg is en de juiste lading heeft passeren
carriers
enkel die moleculen en ionen doorlaten die aan de specifieke bindingsplaatsen in de transporter kunnen hechten -> selectief
passief transport
passage van moleculen overheen de membraan vereist geen energie
actief transport
wanneer moleculen tegen zijn concentratiegradiënt in worden getransporteerd wel nood aan energie
vormen van passief membraantransport
- diffusie
- osmose
- filtratie
- gefaciliteerde diffusie
diffusie
- proces afhankelijk van de concentratiegradiënt van de moleculen
- moleculen bewegen van hoge [ ] naar lage [ ]
- diffusiesnelheid wordt beïnvloed door afstand, grootte vd concentratiegradiënt, grootte vd moleculen en temperatuur
- soms door lipidendubbellaag diffunderen + soms dmv membraantransportkanalen
osmose
- proces waarbij een solvent doorheen een semi-permeabel membraan migreert van lage [ ] naar hoge [ ]
semi-permeabel membraan
laat watermoleculen vrij passeren maar is selectief voor opgeloste stoffen
aquaporines
- sommige cellen hebben een specifiek kanaal
- aquaporines doen watertransport snel verlopen
gel-achtig cytoplasma?
= resistent aan osmotische zwelling
filtratie
de hydrostatische druk duwt water doorheen een membraan
-> opgeloste stoffen worden obv hun grootte al dan niet tegengehouden door de membraan
gefaciliteerde diffusie
stoffen worden getransporteerd over het celmembraan door specifieke carrierproteïnen zonder nood aan energie
-> transport is afhankelijk vd concentratiegradiënt + gebeurt met de concentratiegradiënt mee
-> snelheid kan beïnvloed worden door de aanwezigheid van andere stoffen + wordt beperkt door # beschikbare carrierproteïnen
actief membraantransport tegen concentratiegradiënt in
- essentieel voor de cel om intracellulaire ionenconcentratie te behouden
- om moleculen te importeren die lagere [ ] bezitten dan hun [ ] in het extracellulaire moleculen
ionenpomp?
- gespecialiseerde cellen kunnen I,Cl,Fe transporteren
-> nood aan energie
energie voor ionenpomp?
- hydrolyse van ATP
- gekoppelde pompen, waarbij 1 molecule getransporteerd wordt in de ene richting en uitgewisseld wordt met het transport van een andere molecule in de andere richting
- energie wordt geleverd door licht
Na/K-pomp
- in dierlijke cellen is er de Na/K-pomp die ATP gebruikt voor actief transport
hydrolyse ATP levert energie, bij Na/K-pomp
- conformatieveranderingen die toelaten dat Na in de cel wordt getransporteerd en K naar buiten
- [ ] moet op peil gehouden worden
carrierproteïnen
- uniporters = een molecule in 1 richting
- symporters = 2 verschillende moleculen in 1 richting
- anitporters = de ene molecule in de ene richting, de andere in de andere richting
gespecialiseerde intercellulaire verbindingen
= cellen zijn met elkaar verbonden in weefsels
CAMs
= celadhesiemoleculen
-> cellen hechten zich aan elkaar en/of aan extracellulaire matrix door specifieke eiwitten
-> kunnen onderverdeeld worden in:
- cel-cel adhesiemoleculen
- cel-matrix adhesiemoleculen