PD.7 - Multipel Myeloom Flashcards
Bij wie komt multipel myeloom voor?
Vooral bij ouderen
Mannen > vrouwen
Hoevaak komt multipel myeloom voor?
1% alle maligniteiten
10% hematologische maligniteiten
Waaruit bestaan antistoffen?
Zware keten (IgG, IgA, IgM)
Lichte keten: kappa of lambda
Wat is de functie van de lichte en zware keten?
Bevat een variabel domein om verschillende stoffen te kunnen herkennen
Wat is het verschil min plasmacellen tussen de normale situatie en bi MM?
Normaal: polyclonaal dus verschillende die verschillende Ig maken
MM: monoclonaal met productie van hetzelfde Ig = M-protein
Wat zijn de criteria voor MM?
CRAB criteria: klonale beenmerg plasmacel populatie ≥ 10% en ≥ 1 myeloma depending events (MDE)
C = hypercalciemie
R = nierfunctiestoornissen (obv kreatinine)
A = anemie <6,2
B = botlaesies (≥) op beeldvorming
Wat zijn de criteria voor symptomatisch MM?
IMWG criteria
1. involved : uninvolved serum vrije lichte keten ratio ≥ 100
2. plasmacel populatie van ≥ 60% (histologisch beenmerg biopt)
3. >1 focale laesie op MRI (elke ≥ 5 mm)
Wat zijn vijf kenmerkende orgaanschades bij MM?
- Botlaesies (lyrisch) doordat antistoffen osteoclasten activeren en osteoblasten remmen
2.Nierfunctiestoornissen/proteinurie door
- vastlopen lichte ketens in tubuli
- hypercalciemie
- NSAID gebruik
- contrast middel
- anemie: <6,2 onderdrukking hematopoiese
- hypercalciemie: door botafbraak en nierstoornissen
- sufheid
- verwardheid
- obstipatie
- dorst en plassen - Verhoogd risico op infecties: overige functionele Ig minder geproduceerd
Wat is bij een vermoeden obv de kliniek het vervolg onderzoek dat ingezet moet worden om de diagnose MM te stellen?
Bloedonderzoek
- BSE
- nierfunctie
- calcium
- totaal eiwit (albumine)
- bloedbeeld
Eiwitspectrum, serum vrijel lichte ketens
Urine vrije lichte ketens (Bence Jones)
Beenmerg
Beeldvorming
- CT
- MRI (botlaesies)
- FDG-PET
Wat zijn prognostische markers voor MM?
- B2M, albumine
- LDH
- Beenmerg FISH
Wat doen we voor beenmerg onderzoek?
- morfologie; plasmacel heeft excentrische kern met veel cytoplasma
- % plasmacellen
- Flowcytometrie: welke cellen en welke antigenen –> monoclonaliteit aantonen
- FISH: translocaties of hyperdiploide chromosomen
Wele markers zitten op plasmacellen?
CD138
CD38
CD56
Negatief:
CD19
CD20
Welke translocaties komen voor bij MM?
t (14;14)
t (14;16)
d (-17p)
hyperdiploide chromosomen
Wat is een score systeem voor MM voor de ziektelast
ISS = internationaal stageringssysteem
Voor de ziektelast
beta-2-microglobuline en albumine in bloed
beta-2-microglobuline: lager is beter
Op basis waarvan wordt de prognose bepaald bij MM?
- ISS
b2M en albumine - ziektekarakteristieken: cytogenetisch profiel en eenprofiel door FISH
- patient gerelateerde factoren: leeftijd en comorbiditeit
- LDH
Waarop is de high risk MM het meest gebaseerd?
Op cytogenetica
- t (4;14)
- t (14;16)
- del17p
Welke klinische factoren kunnen ook wijzen op een agressief beloop?
- primair refractaire ziekte
- slechts korte onderbreking tussen 2 behandellijnen mogelijk
- early relaps na transplantatie (< 12 mnd)
- MRD+
Wanneer gaan we MM behandelen?
Als symptomatisch
Wat is de definitie van symptomatisch MM?
- monoklonale plasmacellen in beenmerg
- M-proteine in bloed en/of urine
- orgaanschade door MM
- hyperCa
- botlaesies (≥ 1 op mri)
- nierschade
- anemie
- ratio lichte ketens serum > 100
- % plasmacellen in beenmerg ≥ 60%
Wat is het doel van de behandeling?
Terugdringen maligne cellen en zo diep mogelijke respons
Wat is de behandeling van MM?
Voor wie is deze behandeling?
- inductie therapie (4x dara-VTD)
- 1 of 2 hoge dosis melfalan/auto-SCT
1 bij normaal risico
2 bij hoog risico (ook 2x autologe SCT) - consolidatie
ALS partiële respons na auto-SCT
2 Dara-VTD - maintainance: Lenalidomide
Nieuwe MM < 65-70 jaar (die hoge dosis en auto-SCT aankunnen)
Wat is de behandeling voor mensen > 65-70 jaar?
Hoogst mogelijke respons maar rekening houden met fragiliteit
DARA-Len/Dex
Wanneer spreken we van een recidief?
Na CR
- opnieuw M-protein
- nieuwe lytische bosafwijkingen of plasmacelcytomen of toename van bestaande laesies
- hyperCa
Wanneer spreken we van progressie?
Niet in CR
> 25% toename
Wanneer behandelen we recidief/progressie?
Klinisch relevant (CRAB criteria)
Op 2 meetmomenten
* Verdubbeling van het M-protein in 2 maanden
* Toename involved VLK met 200 mg/l
* Toename M-protein van 10 g/l
* Toename van de BJ 500 mg per 24 uur
Wat valt allemaal onder supportive care?
- infectie profylaxe
- trombose profylaxe
- bosversterkers
- dialyse bij nierfalen
- vaccinaties
- ernstige rugpijn met inzakking wervel
a. lokale RT (voorkeur)
b. spondylodese - maagbeschermer, pijnstiller, magnsium
Welke vaccinaties moet iemand met MM nemen?
- influenza voor patient en huisgenoten
- pneumococcen en heamophilus influanza
Wat zijn klachten van polyneuropathie?
sensorisch
- doof, tinteling, pijn
- verstoring coördinatie en evenwicht
- neuropatische pijn
spieren
- krampen
- zwakte
- trillingen
autonoom:
- lage BD
- bradycardie
- obstipatie
- seksuele disfunctie
Wat zijn kenmerken van polyneuropathie?
- handen en voeten eerst aangedaan
- handschoen/sokvormige verspreiding
- symmetrisch
Wat zijn de drie ontwikkelingsstadia van MM?
- monoclonal gammopathy of unknown significance = MGUS
< 10% plasmacellen in beenmerg
M-protein < 30 g/L
geen MDE - shouldering myeloma:
- plasmacellen in beenmerg > 10% en <60% OF
- M protein > 30 g/L
- geen MDE - multipel myeloom
- M-protein
- MDE
Wat zijn vier mogelijke responsen op behandelen?
- Strigente complete respons: complete respons in afwezigheid van klonale plasmacellen in het beenmerg en een normaal kappa:labda ratio
- Complete respons: afwezigheid M-proteine
EN < 5% klonale plasmacellen in beenmerg - Hele goede partiele respons (VGPR): > 90% afname M-proteine
- Partiële respons: > 50% afname van M-proteine (<90%)
Welke drie klassen medicatie zijn er?
- proteosoom remmers (mib)
- immuunmodulerende middelen (-ide)
- Monoclonale antistoffen (-mab)
Wat zijn bijwerkingen van behandeling van MM?
- nog diepere cytopenie
- maag darm klachten: misselijkheid, braken, diarree, obstipatie
- huidreacties
- vermoeidheid en malaise
- polyneuropathie: veel
Wat is te zien in het beenmerg bij MM?
a) binucleair, pleomorf en neiging tot aan elkaar plakken
b) Flaming cell: roze, paarse rand van cytoplasma is typisch voor een IgA producerende plasmacel
wat is te zien op een flowcytometrie bij MM?
Normaal: albumine geeft hoge piek en meest naar rechts zijn de antistoffen die heuveltje (laag) vormen
MM: het antistof heuveltjes is heel hoog geworden door de clonale overproductie = paraproteinemie
Wat is te zeggen over de diepte van de respons op de prognose?
Hoe dieper de respons hoe langer de DFS