Pathologie bloed 1.3 Flashcards

1
Q

5 functies bloed

A
  1. Transport
  2. Stabiliseren ph, temperatuur en ionensamenstelling
  3. Beperken vochtverlies
  4. Verdediging gifstoffen en ziekteverwekkers
  5. Glucose uitwisseling –> energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Normale bloeddruk

A

120/80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Systolische druk

Diastolische druk

A

Samentrekken van het hart

Ontspannen van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 manieren onderzoeken bloed

A
  • Veneuze punctie –> ader

- Arteriële punctie –> slagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Samenstelling bloed

A

55% bloedplasma

45% levende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bloedplasma bestaat uit

A

92% water
7% plasmaeiwitten
1% overig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Levende cellen bestaan uit

A

Bloedcellen en celfragmenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Plasma eiwitten bestaan uit

A

60% albumine –> osmotische druk
35% globuline –> antilichamen en transport
4% fibrinogeen –> stolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Celfragmenten bestaan uit

A

Trombocyten –> bloedplaatjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bloedcellen bestaan uit

A
  1. Leukocyten –> witte bloedcellen –> verdediging tegen ziekteverwekkers
  2. Erytrocyten –> rode bloedcellen –> essentieel transport zuurstof en koolstofdioxide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hematocriet

A

Percentage bloed dat wordt ingenomen door rode bloedcellen
Mannen: 46%
Vrouwen: 42%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Erytrocyten worden gevormd in

A

Het rode beenmerg, wel met behulp van ijzer, folium en b12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Erytrocyten bestaan voor 95% uit

A

Hemoglobine –> bevat ijzer ion en bindt aan zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Anemie

A

Te weinig rode bloedcellen of te weinig hemoglobine in bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt hemoglobine hergebruikt

A

Het wordt in de lever verpakt in transporteiwit (transferrine) en die brengt het terug naar het rode beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk hormoon stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen

A

EPO

17
Q

5 stappen stelpen bloed

A
  1. Vaatvernauwing rond de wond
  2. Bloedplaatjesfase
  3. Coagulatiefase
  4. Retractie stolsel
  5. Fibrinolyse
18
Q

Coagulatiefase bij stelpen bloed

A
  • Intrinsieke keten –> componenten in bloed
  • Extrinsieke keten –> weefsel/cellen geven lipoproteïne af
  • Gemeenschappelijke keten –> fibrine
19
Q

3 wanden bloedvaten

A
  1. Tunica intima –> binnenste: elastische vezels en bindweefsel
  2. Tunica media –> midden: elastische vezels, spierweefsel, collageen
  3. Tunica externa –> buitenste: bindweefsel
20
Q

Naam slagaders

A

Arteriën

21
Q

Naam aders

A

Venen

22
Q

Wat doen de slagaderen

A

Bloed vanuit de linkerkamer naar organen:

  • Water
  • Voedingsstoffen
  • Zuurstof (muv longslagader)
23
Q

Wat zijn capillairen en wat doen ze

A

Dunne bloedvaten waarbij de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide plaatsvind

24
Q

Vasomotie

A

Doorbloeding in capillairen is met tussenpozen dus de bloedstroom is niet constant

25
Q

Wat doen de aderen

A

Bloed vanuit de organen naar de rechterboezem:

  • Water
  • Afvalstoffen
  • Koolstofdioxide (muv longader)