Chemie 1.3 Flashcards

1
Q

3 functies van vet

A
  1. Levert energie
  2. Beschermt membranen
  3. Signaalstoffen worden gemaakt –> hormonen en ecosanoïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Triglyceriden bestaan uit

A

1 glycerol en 3 vetzuren

COOH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

5 punten verzadigd vet

A
  1. Dierlijk behalve vis
  2. Ongezond
  3. Vast/hard
  4. Onvertakt
  5. Stabiel tegen verhitting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

5 punten onverzadigd vet

A
  1. Plantaardig of vis
  2. Gezond behalve trans
  3. Olie/zacht
  4. Vertakt, dubbele bindingen
  5. Minder stabiel tegen verhitting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Herkennen verzadigd vet

A

Geen dubbele binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Herkennen onverzadigd vet

A

Dubbele binding(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tellen verzadigd vet

A

C17H35COOH = 17 x 2 = 35 = gelijk aan aantal H’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tellen onverzadigd vet

A

C17H31COOH = 17 x 2 = 35 = missen 4 H’s dus 2 dubbele bindingen. Per 2 missende H’s = 1 dubbele binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Essentieel vetzuur

A

Essentieel om via voeding binnen te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Essentiele vetzuren

A

Linolzuur en a linoleenzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Semi-essentiele vetzuren

A

EPA en DHA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A linoleenzuur formule
Linolzuur formule
Oliezuur
EPA
Arachidonzuur
DHA
Palmitinezuur
Stearinezuur
A
C17 H29
C17 H31
C17 H33 
C19 H29
C19 H31
C21 H31
C15 H31
C17 H35
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie desaturase

A

Vetzuur krijg extra dubbele binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Definitie elongation

A

Vetzuur wordt verlengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 soorten hormoonachtige stoffen (essentieel)

A
  1. Eicosanoiden uit EPA
  2. Prostaglandines
  3. Tromboxanen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eicosanoiden uit EPA

A
  • MOV
  • 20 C’s
  • Goede invloed bloeddruk, immuunsysteem en bloedvatensysteem
17
Q

Prostaglandines

A
  • Verwijden bloedvaten, voorkomen trombose

- Verminderen kans hvz

18
Q

Tromboxanen

A
  • Vernauwen bloedvaten, bevorderen trombose
  • Verhogen kans hvz
  • Bloedstolling
19
Q

4 functies cholesterol

A
  1. Vloeibaarheid membranen
  2. Grondstof hormonen –> steroiden en testosteron
  3. Grondstof gal
  4. Grondstof vitamine D
20
Q

HDL

A

Held –> ruimt cholesterol op uit aders en brengt het naar de lever

21
Q

LDL

A

Loser –> brengt cholesterol naar weefsels en cellen

22
Q

VLDL

A

Geeft triglyceriden af aan vet- en lichaamscellen

23
Q

Chylomicron

A

Triglyceriden kunnen hierdoor naar de lever

24
Q

5 punten fosfolipiden

A
  1. Vetachtige stof
  2. 1 glycerol + 2 vetzuren + 1 fosforzuur
  3. Negatief en positieve lading –> emulgator
  4. Bouwelementen cellen
  5. Kop hydrofiel en staart hydrofoob –> kop buiten, staart binnen
25
Q

Definitie lipoproteine

A

Verbinding eiwitten en lipiden –> ontstaan vetdeeltjes die oplosbaar zijn in water

26
Q

4 stappen transport vetten via bloedsomloop

A
  1. Lange vetzuren + gal = micellen –> triglyceriden –> bekleed met eiwit dus chylomicron
  2. Chylomicronen vervoeren vet naar het bloed, geven triglyceriden af aan vetweefsel –> naar de lever –> geven cholesterol af
  3. Endogene vet uit lever wordt door VLDL vervoerd, lever zet het om tot LDL
  4. LDL gaat naar de weefsels –> lever reageert door HDL te maken –> ruimt op naar lever en uit lichaam
27
Q

Meer LDL dan HDL

A

In vaten –> opgegeten door macrofagen –> schuimcellen ontstaan –> deze belemmeren het bloedvat –> aderverkalking –> bloeddruk stijgt/hvz

28
Q

Triglyceriden meten moet nuchter omdat…

A

De waarde hoger kan zijn doordat er net gegeten is.

29
Q

Vrije radicalen

A

1 elektron te weinig, wilt deze afpakken van gezonde cel

30
Q

Plantesterolen

A

Blokkeren opname cholesterol in de darmen en remt de aanmaak in de lever, gezonde versie van cholesterol

31
Q

2 soorten cholesterolmedicatie

A
  1. Simvastatine = LDL remmer en stimuleert receptoren aanmaak
  2. Colestyramine = bindt aan galzuren dus minder cholesterol
32
Q

3 stappen vetverbrandingsproces

A
  1. Vet wordt glycerol en vetzuren
    • Glycerol wordt aldehyde –> pyrondruivenzuur –> ATP
      - Vetzuren worden betaoxidatie en acetyl CoA
  2. Acetyl CoA gaat citroenzuurcyclus in –> zuurstof en ADP erbij - koolstofdioxide eruit dus acetyl CoA wordt water, zuurstof en ATP
33
Q

Wat is ATP

A

Energie door citroenzuurcyclus

34
Q

Osmose

A

Water van laag deeltjes naar hoog deeltjes

  • Hypo –> meer water dan deeltjes
  • Iso –> gelijk
  • Hyper –> meer deeltjes dan water
35
Q

Wanneer hypo, wanneer iso, wanneer hyper

A

Hypo: watertekort
Iso: wanneer er niks aan de hand is
Hyper: elektrolytentekort

36
Q

Diffusie

A

Deeltjes van laag water naar hoog water

37
Q

Van gram naar mol is

Van mol naar gram is

A

:

X