Ontwikkeling van volwassenen Flashcards

1
Q

Volwassenheid, indeling volwassenen leeftijd

A

Volwassenheid: lichamelijk en geestelijk volgroeid zijn, relatief begrip.

Indeling:

  • 20-45 jaar jongvolwassenen
  • 45-55/65 jaar middelbare leeftijd
  • vanaf ca. 60 jaar oudere mens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Jongvolwassene, 21-45 jaar, lichamelijke ontwikkeling

A
  • lichaam is volledig uitgegroeid
  • functies geheel ontwikkeld
  • 20-40 jaar lichamelijk kracht op hoogtepunt
  • hoogste sportprestaties
  • eerste tekenen van lichamelijke verouderingsproces zichtbaar:
    • ontwikkelen meer vetweefsel
    • verslechteren gehoor
    • afnemen kracht en spanning in spieren vanaf 30 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Jongvolwassene, 21-45 jaar, seksuele ontwikkeling

A
  • volledig geslachtsrijp

- meest geschikte periode om voort te planten (20-35 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Jongvolwassene, 21-45 jaar, cognitieve ontwikkeling

A
  • vaak opleiding afgesloten aan begin van deze periode
  • starten met werken, veel kennis opdoen
  • groei in vrijwel alle intellectuele vermogens (verbaal, redeneren, feitenkennis, verwerken informatie, flexibel denken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jongvolwassene, 21-45 jaar, persoonlijkheidsontwikkeling

A
  • denkvermogen volledig ontwikkeld
  • steeds meer bij leren, meer levenservaring
  • persoonlijkheid verandert door werk, samenwonen, huwelijk, ouderschap etc.
  • stabilisatie van de identiteit, minder onderhevig aan invloeden
  • minder defensief en gevoeliger voor gedrag en gevoelens van anderen
    nieuwe vriendschappen en interesses
  • waardensysteem door ervaring persoonlijker
  • kan moeilijkheden overzien, zaken analyseren, logische beslissingen nemen
  • toekomst uitstippelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jongvolwassene, 21-45 jaar, sociale ontwikkeling

A
  • ontgroeien van zelfgerichtheid, zorg om anderen net zo belangrijk
  • bezighouden met vragen als “hoe gaan we met elkaar om?” etc.
  • rond 30e levensjaar eerste evaluatie van het leven tot dan toe, nadenken over wat als is bereikt en wat hij nog wil bereiken
  • nieuwe contacten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Middelbare leeftijd, 45-55/65 jaar, lichamelijke ontwikkeling

A
  • lichamelijke achteruitgang, sneller vermoeid, mindere spierkracht
  • soms ernstige klachten, zoals hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, kortademigheid en kanker
  • uiterlijk verandert, lichaam gezetter, rimpels, grijze haren, gezichtsvermogen achteruit (leesbril)
  • gedrag aanpassen aan veranderde kracht etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Middelbare leeftijd, 45-55/65 jaar, seksuele ontwikkeling

A
  • bij vrouw: menopauze (45-55 jaar), daarna postmenopauze, voorafgaand aan menopauze climacterium (overgangsperiode van geslachtsrijp naar eerst menstruatie onregelmatig en daarna stoppen), opvliegers etc. door hormonen en psychische beleving
  • bij man: kunnen vergelijkbare psychische verschijnselen hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Middelbare leeftijd, 45-55/65 jaar, cognitieve ontwikkeling

A
  • verschillen in intellectueel functioneren worden groter, wie op jonge leeftijd hoog scoort gaat later nog hoger scoren. Is afhankelijk van opleiding, sociale klasse etc.
  • cognitieve achteruitgang, hersencellen sterven af, minder neurotransmitters etc.
  • hersenen kunnen compenseren, gebieden kunnen taken overnemen van andere
  • grote onderlinge verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Middelbare leeftijd, 45-55/65 jaar, persoonlijkheidsontwikkeling

A
  • moeilijk te beschrijven in algemene termen
  • voeger veel over crisis gesproken
  • patronen liggen tegenwoordig niet meer vast
  • voortdurende psychologische groei
  • meer zorgen voor anderen
  • midlifecrisis, groeiende besef dat leven eindig is en doelen niet gehaald zijn
  • empty-nest-syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Middelbare leeftijd 45-55/65 jaar, sociale ontwikkeling

A
  • geen verschil meer met sociale leven van jongere volwassene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Invloeden op de volwassene, huwelijk of andere samenlevingsvormen

A
  • veelal iemand kiezen uit dezelfde klasse/groep
  • aspecten die een samenlevingsverbond meebrengen:
    • minder individuele vrijheid
    • mate van financiële aanpassing vereist
    • aanpassen aan leven met iemand anders
    • ontstaat een machtsverhouding
  • door emancipatie van vrouwen veranderen relaties
  • verschillende samenlevingsvormen
  • meer individualisering: langer alleen blijven wonen
  • 95% gaat samenwonen
  • echtscheidingen, daarna soms nieuwe relatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Invloeden op de volwassene, gezin, taken, andere aspecten

A

Taken:

  • verschaffen zorg
  • verzorging en liefde voor partners en kinderen
  • overdracht waarden en normen

Andere aspecten:

  • nieuwe taken bij geboorte kind
  • middenjaren tijd van stabiliteit, maar ook stress, duidelijke rollen etc.
  • voordelen uit huis gaan kinderen, grotere vrijheid in:
    • financiële verantwoordelijkheden
    • mobiliteit
    • tijd
    • zijn van persoon die ze willen zijn
  • later vaak hulp bieden aan eigen ouders
  • later opa en oma worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Invloeden op de volwassene, werk, betekenis werk, opleiding, mate van tevredenheid in werk

A

Betekenis werk:

  • arbeid maakt een wezenlijk deel uit van het leven, bepalend voor status, financiële situatie etc.
  • werk kan instrumentele betekenis hebben, middel tot verkrijgen of vergroten gevoel van eigenwaarde en erkenning
  • werken is vaak een sociale activiteit

Opleiding:

  • veel verschillende niveaus
  • ruim de helft gaat naar hoger onderwijs

Mate van tevredenheid in werk te maken met:

  • verantwoordelijkheid die iemand krijgt
  • eventuele reorganisatie
  • concurrentiestrijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oudere mens, 65+, beeld van ouderdom, ontwikkelingen, specialismen

A
  • derde leeftijd
  • onterecht bang voor ouderdom
  • men denkt dat ouderen vaak eenzaam zijn
  • steeds later oud voelen
  • hogere levensverwachting

Ontwikkelingen waardoor beeld van ouderdom verandert:

  • groep ouderen neemt in aantal sterk toe, vergrijzing
  • karakter van ouderen verandert, betere voorzieningen etc.
  • hogere levensverwachting maakt beeld van oudere mens onduidelijker

Specialismen:

  • geriatrie: medisch specialisme gericht op diagnostiek, behandeling en nazorg van aandoeningen bij oudere mensen
  • gerontologie: verzamelnaam voor verschillende wetenschappen, zoals biologie, psychologie en de medische wetenschap, die zich vanuit hun verschillende uitgangspunten bezighouden met de studie van de oudere mens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oudere mens, 65+, lichamelijke ontwikkeling, uiterlijk, zintuiglijk, inwendig

A

Uiterlijke veranderingen:

  • rimpel- en plooivorming
  • ouderdomsvlekken
  • dunner haar, kaal worden
  • grijs haar
  • afname lichaamslengte door slijtage kraakbeen

Zintuiglijke veranderingen:

  • slechter gehoor, vooral voor hoge tonen
  • slechter gezichtsvermogen
  • nachtblindheid

Inwendige veranderingen:

  • bloeddruk, ademhaling en hartfunctie slechter, krachtverlies spieren
  • botten brozer
  • gewrichten stijver
  • blaas en sluitspier slechter functioneren
  • veranderingen in stofwisseling en circulatie
  • veranderingen slaappatroon
17
Q

Oudere mens, 65+, seksuele ontwikkeling

A
  • seksueel functioneren tot op hoge leeftijd

- betekenis seksualiteit en intimiteit verandert wel

18
Q

Oudere mens, 65+, cognitieve ontwikkeling, dementie

A
  • niet slechter in taken op basis van kennis en ervaring
  • wel slechter in taken op basis van snelheid en efficiëntie van denken en reageren
  • permastore: eer langdurige opslag oude herinneringen
  • toenemende traagheid van verwerkingsprocessen, training kan dit verbeteren

Dementie:

  • negatieve invloed op cognitieve functies
  • Alzheimer
  • achteruitgang psychische functies
  • tekenen cognitieve achteruitgang:
    • steeds dezelfde vragen stellen
    • zelfde verhaal woord voor woord herhalen
    • eenvoudige taken niet meer kunnen
    • problemen met betalen rekeningen
    • weg kwijtraken in bekende omgeving
    • persoonlijke hygiëne verwaarlozen
    • beslissingen aan anderen overlaten
19
Q

Oudere mens, 65+, persoonlijkheidsontwikkeling

A
  • verleden staat vaak op voorgrond in het denken
  • vaak meer belangstelling voor geloof
  • meer belangstelling voor de dood, ook voorbereidingen treffen etc.
  • iedere oudere mens heeft eigen persoonlijkheid, toch vaak over één kam geschoren
  • groot verschil tussen eigen beeld en beeld dat anderen van hem hebben
  • soms heel actief zin blijven geven aan het leven
20
Q

Oudere mens, 65+, sociale ontwikkeling

A
  • besef van ouderdom staat centraal in sociaal-emotionele ontwikkeling van ouderen
  • geconfronteerd met veranderingen en dus heroriëntatie binnen de drie levensthema’s werk, relaties en levensinstelling
  • minder sociale contacten
  • teruggeworpen op zelfde groep als waar het als kind mee begon, familie
  • pensioen
  • intensiteit contacten, factoren:
    • (huwelijks)relatie
    • andere sociale contacten op dat moment
    • omgevingsfactoren
    • contacten gedurende het hele leven
21
Q

Invloeden op de oudere mens, werk

A
  • pensionering, tijd voor zichzelf, leven indelen zoals ze zelf willen
  • voorwaarden om deze periode positief te laten zijn:
    • kinderen moeten verhoogde belangstelling van hun ouders respecteren
    • moeten hobby’s of interesses hebben
    • goede gezondheid
    • voldoende financiële middelen
  • periode kan ook negatief worden gezien
  • kwijtraken identiteit
  • niet weten wat te oden met de tijd
  • beseffen dat niet meer alles gaat etc.
22
Q

Invloeden op de oudere mens, relaties

A
  • kind meestal huis verlaten, contact soms minder
  • partners weer veel samen
  • sommigen raken geïsoleerd, eenzaamheid
  • belangrijk dat ze mondig blijven
23
Q

Invloeden op de oudere mens, samenleving, levensinstelling

A
  • ouder worden brengt spanningen mee, vaak klagen, individuele factoren
  • identificeren met bepaalde ideeën en vooroordelen over bejaarden
  • soms verandering van woonsituatie nodig, verzorgingshuis, aanleunwoning etc.
24
Q

Omgang met ouderen, tips

A
  • zie ouderen als volwaardig
  • spreek duidelijk i.v.m. achteruitgang gehoor
  • wees beleefd
  • laat ouderen zitten terwijl je met ze praat
  • neem de tijd
  • durf irrelevante verhalen af te kappen, op nette manier