Communicatie Flashcards
Definitie communicatie
Communicatie is een doorlopend proces waarin een individu, via verbale en/of non-verbale symbolen, informatie geeft aan een ander individu of individuen. Deze ontvangt en interpreteert die informatie en vertaalt dit in een vorm van gedrag.
Niet eenmalig, maar meer keer. Zowel verbaal als non-verbaal. Gericht om iets mee te delen. Minstens twee partijen. Waargenomen en geïnterpreteerd.
Alle gedrag is communicatief, je kunt niet niet-communiceren.
Communicatiemodel, onderdelen
Zender en ontvanger, referentiekader
Coderen, decoderen
Zender codeert een boodschap en geeft deze aan een ontvanger, die de boodschap decodeert en dan feedback geeft via zijn gedrag.
Zender: wil iets overbrengen
Ontvanger: krijgt de boodschap
Referentiekader: verschil in referentiekader, dan kunnen zender en ontvanger een andere betekenis aan een boodschap toekennen.
Coderen: ideeën, gevoelens en gedachten omzetten in tekens of symbolen
Decoderen: omzetten van de verkregen symbolen en tekens in eigen ideeën en gevoelens
Boodschap, 4 aspecten
Kanaal
Feedback
- referentiële aspect: dat deel dat verwijst naar bepaalde feiten, het eigenlijke onderwerp, informatie
- expressieve aspect: hierbij deelt de zender iets mee over zichzelf, geeft beeld van hoe de zender over iets denkt
- relationele aspect: zegt iets over de verhouding tussen zender en ontvanger, laat zien hoe ze over elkaar denken
- appellerende aspect: de zender doet een beroep op de ontvanger om iets te doen of te laten
Vaak nadruk op 1 of 2 aspecten in boodschap.
Kanaal: transport van de boodschap, gesproken woorden, geschreven tekst, telefoon etc.
Feedback: terugkoppeling, reactie van de ontvanger op de boodschap, kan direct of indirect (non-verbaal)
Communicatiestoornissen
- storing in coderen en decoderen: verschil in referentiekader
- storing in boodschap: stoornissen kunnen bij alle 4 aspecten
- storing in kanaal: veroorzaakt door signalen van buitenaf die de ontvangst van de boodschap kunnen verstoren of vertekenen, ruis
- andere communicatieproblemen: irritaties, veel met zichzelf bezig zijn, bezig zijn met externe ruis, zelf leemtes opvullen, defensief gedrag