افعال بی قاعده Onregelmatige Werkwoorden Flashcards
Aangen
پذیرفتن
ماضی ساده: aang, angen پرفکت: aangen مثال: Ik aang het aanbod. من پیشنهاد را پذیرفتم.
Hij heeft het aanbod aangen.
او پیشنهاد را پذیرفته بو
Aflopen
تمام شدن
ماضی ساده: afliep, afliepen
پرفکت: afgelopen
مثال:
De tijd afliep.
زمان تمام شد
Het project is afgelopen.
پروژه تمام شده است.
Achten
ارزش قائل شدن
• ماضی ساده: achtte, achtten
• پرفکت: geacht
• مثال:
• Hij achtte de beslissing belangrijk. (او تصمیم را مهم دانست.)
• Zij heeft de waarde van het werk geacht. (او ارزش کار را ارزیابی کرده بود.)
Aanbieden
پیشنهاد دادن
• ماضی ساده: bood aan, boden aan
• پرفکت: aangeboden
• مثال:
Hij bood aan om te helpen. (او پیشنهاد داد که کمک کند
• Zij heeft hulp aangeboden. (او
(.كمك كرده بود
(ملاحظه
Aanzien
ملاحظه کردن، دیده شدن
ماضی ساده: zag aan, zagen aan پرفکت: aangezien مثال: Ik zag aan dat hij moe was. (من متوجه شدم که او خسته بود
• Ze heeft de situatie aangezien.
(.او موقعيت را ملاحظه كرده بود)
Afleiden
استنباط کردن، نتیجه گیری کردن
leidde af, leidden af :ماضى ساده •
afgeleid :يرفكت •
• مثال:
• Ik leidde af dat hij onwaarheid
من استنباط كردم كه او دروغ) .sprak
(. مى كفت
• Ze heeft zijn gedrag afgeleid. (ol
(.رفتار او را نتيجه كيرى كرده بود
Afhangen
بستگی داشتن
hing af, hingen af :ماضى ساده •
afgehangen :يرفكت •
• مثال:
• Het resultaat hing af van hun
نتيجه به كار آنها بستكى) .werk
(.داشت
• Alles heeft van de beslissing
afgehangen. (همه جيز به تصميم
(.بستكى داشت
Afschaffen
لغو کردن
schafte af, schaften af :ماضى ساده •
afgeschaft :يرفكت •
• مثال:
• Ze schafte af de oude regels.
او قوانين قديمى را لغو كرد
• De wet is afgeschaft.
قانون لغو شده است
Achterblijven
پشت سر ماندن
bleef achter, bleven :ماضى ساده •
achter
achtergebleven :يرفكت •
• مثال:
• Hij bleef achter tijdens de race.
(.او در طول مسابقه پشت سر ماند)
• Ze is achtergebleven in de klas.
(.او در كلاس مانده بود)
مصدر: .1
• Hij wil niet achterblijven. (ol
(.نمى خواهد عقب بماند
كذشته: .2
• Ze bleef thuis achter. (او در خانه
(.ماند
كامل: .3
• De resultaten zijn achtergebleven.
(.نتايج عقب مانده اند)
Aanroepen
صدا زدن
riep aan, riepen aan :ماضى ساده •
aangeroepen :يرفكت •
• مثال:
• Hij riep aan om hulp.
او براى كمک صدا زد
• Ze heeft haar naam aangeroepen.
او نامش را صدا زده بود
Afkomen
آمدن، پایین آمدن
kwam af, kwamen af :ماضى ساده •
afgekomen :يرفكت •
• مثال:
• De leraar kwam af van de trap.
(.معلم از پله ها پايين آمد)
• Ze zijn naar beneden afgekomen.
آن ها به پايين آمده بودند
Afscheid nemen
وداع گفتن
nam afscheid, namen :ماضى ساده •
afscheid
afscheid genomen :يرفكت •
• مثال:
• Hij nam afscheid van zijn
(.او از دوستانش وداع كرد) vrienden
• We hebben elkaar afscheid
ما از يكديكر وداع كرده .genomen
(.بوديم
Aanspreken
صحبت کردن با کسی
sprak aan, spraken aan :ماضى ساده •
aangesproken :يرفكت .
• مثال:
• Hij sprak aan de groep.
او با كروه صحبت كرد
• Ze heeft hem al vaak aangesproken.
او بارها با او صحبت كرده بود
Afzien
پشیمان شدن، دست کشیدن
zag af, zagen af :ماضى ساده .
afgezien :يرفكت .
• مثال:
• Hij zag af van zijn plannen.
او از برنامه هايش دست كشيد
• Ze heeft afgezien van deelname
aan de wedstrijd.
او از شركت درمسابقه پشيمان شده بود
Aanduiden
نشان دادن
duidde aan, duidden aan :ماضى ساده •
aangeduid :يرفكت .
• مثال:
• Hij duidde aan waar het probleem
(.او نشان داد كه مشكل كجا بود) .Zat
• Ze heeft het doel al aangeduid.
او هدف را مشخص كرده بود
Afhandelen
حل کردن
handelde af, handelden af :ماضى ساده .
afgehandeld :يرفكت •
• مثال:
• Hij handelde af de zaak snel.
او كار را سريع تمام كرد
• De klacht is afgehandeld.
شكايت حل شده است
Beginnen
شروع کردن
zijn
• ماضی ساده: begon, begonnen
• پرفکت: begonnen
• مثال:
• Hij begon te werken. (او شروع به کار کرد.)
• We zijn het project begonnen. (ما پروژه را شروع کرده‌ایم
• We moeten beginnen. (ما بايد شروع
(. كنيم
كَذشته: .2
• Hij begon te lachen. (او شروع به
(.خنديدن كرد
كامل: .3
• De les is begonnen. (كلاس شروع شده
(. است
Bieden
پیشنهاد دادن، ارائه دادن
hebben
• ماضی ساده: bood, boden
• پرفکت: geboden
• مثال:
• Hij bood hulp aan.
او کمک ارائه داد.)
• Ze heeft me een oplossing geboden.
او به من یک راه‌حل پیشنهاد داده بود
• Ze willen hulp bieden. (آن ها مى خواهند
(.كمك بيشنهاد دهند
كذشته: .2
• Hij bood me een baan aan. (او به من
(.يك شغل بيشنهاد داد
كامل: .3
• Er is veel steun geboden. (حمايت
(.زيادى ارائه شده است
Blijven
ماندن
Zijn
• ماضی ساده: bleef, bleven
• پرفکت: gebleven
• مثال:
• Hij bleef thuis. (او در خانه ماند.)
• We zijn daar gebleven. (ما آنجا ماندیم
مصدر: .1
• Ik wil hier blijven. (من مى خواهم اينجا
(. بمانم
كَدشته: .2
• Hij bleef thuis. (او در خانه ماند.)
كامل: .3
• We zijn lang gebleven. (ما مدتها
(.مانديم
Brengen
آوردن
Hebben
• ماضی ساده: bracht, brachten
• پرفکت: gebracht
• مثال:
• Hij bracht de boeken. (او کتاب‌ها را آورد.)
• Ze heeft het pakket gebracht. (او بسته را آورده بود
مصدر: .1
• Kun je me een kopje koffie brengen?
(مى توانى براى من يك فنجان قهوه بياورى؟)
كَذشته: .2
• Hij bracht een cadeau. (او يك هديه
(.آورد
كامل: .3
• De boodschap is gebracht. (پيام
(.رسانده شده است
Breken
شکستن
hebben يا zijn (بسته به استفاده)
• ماضی ساده: brak, braken
• پرفکت: gebroken
• مثال:
• Hij brak de vaas. (او گلدان را شکست.)
• De ruit is gebroken. (شیشه شکسته است
hebben: Ik heb het glas ا .
gebroken. (من ليوان را شكستم.)
zijn: Het glas is gebroken مام
(.ليوان شكسته است)
مصدر: .1
• Pas op, je gaat de vaas breken!
مراقب باش، تو مى خواهى كلدان را)
(إبشكنى
كذشته: .2
• Hij brak het glas. (او ليوان را شكست.)
كامل: .3
• De ruit is gebroken. (شيشه شكسته
(. شده است
Binden
بستن
hebben
• ماضی ساده: bond, bonden
• پرفکت: gebonden
• مثال:
• Hij bond de schoenen vast.
(او کفش‌ها را بست.)
• Ze heeft de touw gebonden.
(او طناب را بسته بود.)
مصدر: .1
• Ik wil het pakket binden. (uo
(.مى خواهم بسته را ببندم
كذشته: .2
• Hij bond de touwen samen. (gl
(.طنابها را به هم بست
3. iJols
• De cadeau is gebonden. (هديه بسته
(. شده است
Bedenken
فکر کردن، به ذهن آوردن
Hebben
• ماضی ساده: bedacht, bedachten
• پرفکت: bedacht
• مثال:
• Ik bedacht een goed idee. (من یک ایده خوب به ذهنم رسید.)
• Ze hebben een plan bedacht. (آنها یک طرح فکر کرده بودند.)
Betrekken
درگیر کردن، مرتبط کردن
Hebben
• ماضی ساده: betrok, betrokken
• پرفکت: betrokken
• مثال:
• Het idee betrok iedereen. (ایده همه را درگیر کرد.)
• Ze heeft ons bij het project betrokken. (او ما را در پروژه درگیر کرده بود.)
مصدر: .1
• We moeten iedereen betrekken. (Lo
(.بايد همه را دركير كنيم
كذشته: .2
• Hij betrok haar bij het project. (او او را
(.در پروره دركير كرد
كامل: .3
• De ouders zijn betrokken. (والدين
(.دركير شده اند
Bewegen
حرکت کردن
Zijn
• ماضی ساده: bewoog, bewogen
• پرفکت: bewogen
• مثال:
• De stoel bewoog niet. (صندلی حرکت نکرد.)
• De lucht is bewogen. (هوا حرکت کرده است.)
• Je moet de tafel bewegen. (تو بايد ميز
(.را حركت دهى
كَدشته: .2
• Hij bewoog zijn hand. (او دستش را
(. حركت داد
كامل: .3
• De stoel is bewogen. (صندلى حركت
(.داده شده است
Beseffen
درک کردن
Hebben
• ماضی ساده: besefte, beseften
• پرفکت: beseft
• مثال:
• Ik beseft het belang van deze beslissing. (من اهمیت این تصمیم را درک کردم.)
• Ze heeft de gevolgen beseft. (او عواقب را درک کرده بود.)
Begrijpen
درک کردن، فهمیدن
Hebben
• ماضی ساده: begreep, begrepen
• پرفکت: begrepen
• مثال:
• Ik begreep het niet. (من آن را درک نکردم.)
• Ze heeft het goed begrepen. (او آن را خوب درک کرده بود.)
مصدر: .1
• Ik kan het niet begrijpen. (uo
(.نمى توانم آن را بفهمم
كذشته: .2
• Hij begreep de situatie. (او موقعيت را
(.فهميد
كامل: .3
• De boodschap is begrepen. (پيام
(. فهميده شده است
Bidden
دعا کردن
Hebben
• ماضی ساده: bad, baden
• پرفکت: gebeden
• مثال:
• Ze bad elke avond. (او هر شب دعا می‌کرد.)
• We hebben voor hem gebeden. (ما برای او دعا کرده‌ایم.)
مصدر: .1
• Ze willen voor vrede bidden. (انها
(.مى خواهند براى صلح دعا كنند
كذشته: .2
• Hij bad voor zijn familie. (او براى
(.خانوادهاش دعا كرد
كامل: .3
• Er is veel gebeden. (بسيار دعا شده
(. است
Bouwen
ساختن
Hebben
• ماضی ساده: bouwde, bouwden
• پرفکت: gebouwd
• مثال:
• Ze bouwde een huis. (او خانه‌ای ساخت.)
• Ze hebben het gebouw gebouwd. (آنها ساختمان را ساخته‌اند.)
Bevechten
مبارزه کردن
Hebben
• ماضی ساده: bevocht, bevochten
• پرفکت: bevochten
• مثال:
• Hij bevocht de vijand. (او با دشمن مبارزه کرد.)
• Ze hebben een hevige strijd bevochten. (آنها یک جنگ شدید را مبارزه کرده بودند.)
Blenden
حل شدن، مخلوط کردن
• ماضی ساده: blendde, blendden
• پرفکت: geblend
• مثال:
• De kleuren blendden mooi. (رنگ‌ها به خوبی مخلوط شدند.)
• De ingrediënten zijn goed gebled. (مواد به خوبی مخلوط شدهاند.)
Bestrijden
مقابله کردن
Hebben
• ماضی ساده: bestreed, bestreden
• پرفکت: bestreden
• مثال:
• We moeten ziekte bestrijden. (ما باید با بیماری مقابله کنیم.)
• Ze hebben de brand bestreden. (آنها آتش را مهار کرده بودند.)
Bakken
پختن
Hebben
• ماضی ساده: bakte, bakten
• پرفکت: gebakken
• مثال:
• Hij bakte een taart. (او یک کیک پخت.)
• Ze heeft de koekjes gebakken. (او کوکی‌ها را پخته بود.)
مصدر: .1
• Ik wil een taart bakken. (من مى خواهم
(.يك كيك بيزم
كذشته: .2
• Ze bakte koekjes. (او كلوجه يخت.)
كامل: .3
• De broodjes zijn gebakken. (نانها
(. يخته شده اند
Bederven
فاسد شدن، خراب شدن
Hebben/zijn
• ماضی ساده: bedierf, bedierven
• پرفکت: bedorven
• مثال:
• Het eten bedierf snel. (غذا سریع خراب شد.)
• Het voedsel is bedorven. (غذا خراب شده است.)
Bevallen
پسندیدن، به دنیا آوردن
Zijn
• ماضی ساده: beviel, bevielen
• پرفکت: bevallen
• مثال:
• Het boek beviel me. (کتاب به من خوش آمد.)
• De bevalling is goed bevallen. (زایمان خوب پیش رفت.)
Bezoeken
دیدار کردن، بازدید کردن
Hebben
• ماضی ساده: bezocht, bezochten
• پرفکت: bezocht
• مثال:
• Ik bezocht mijn grootouders. (من از پدر بزرگ و مادر بزرگم بازدید کردم.)
• Ze heeft de stad bezocht. (او از شهر بازدید کرده بود.)
Bijten
گاز گرفتن
Hebben
• ماضی ساده: beet, beten
• پرفکت: gebeten
• مثال:
• De hond beet de man. (سگ مرد را گاز گرفت.)
• Ik heb hem niet gebeten. (من او را گاز نگرفتم.)
مصدر: .1
• Pas op, de hond kan bijten! (مراقب
(إباش، سك ممكن است كاز بكيرد
كذشته: .2
• De hond beet hem in zijn hand. (Ju
(.دستش را كاز كَرفت
كامل: .3
• Ik ben door een hond gebeten. (is
(.توسط يك سك كاز كرفته شدهام
Bijten
گاز گرفتن
Hebben
• ماضی ساده: beet, beten
• پرفکت: gebeten
• مثال:
• De hond beet de man. (سگ مرد را گاز گرفت.)
• Ik heb hem niet gebeten. (من او را گاز نگرفتم.)
Blazen
دمیدن، وزیدن، فوت کردن
Hebben
• ماضی ساده: blies, bliezen
• پرفکت: geblazen
• مثال:
• Hij blies de kaars uit. (او شمع را فوت کرد.)
• De wind heeft hard geblazen. (باد شدید وزیده بود.)
Blijken
ظاهر شدن، مشخص شدن، به نظر رسیدن
Is, zijn
• ماضی ساده: bleek, bleken
• پرفکت: gebleken
• مثال:
• Het bleek een misverstand te zijn. (ظاهراً یک سوءتفاهم بود.)
• Het is gebleken dat hij gelijk had. (مشخص شد که او حق داشت.)
Beraden
مشورت کردن، تصمیم گرفتن
Hebben
• ماضی ساده: beraadde, beraadden
• پرفکت: beraden
• مثال:
• Ze beraadden zich over de situatie. (آنها در مورد وضعیت مشورت کردند.)
• We hebben alles goed beraden. (ما همه چیز را خوب بررسی کرده بودیم.)
Buigen
خم کردن، تعظیم کردن
Hebben
• ماضی ساده: boog, bogen
• پرفکت: gebogen
• مثال:
• Hij boog zich voor de koningin. (او برای ملکه تعظیم کرد.)
• De takken zijn naar beneden gebogen. (شاخهها به پایین خم شدهاند.)
مصدر: .1
• De boom begint te buigen. (درخت
(. شروع به خم شدن مى كند
كَدشته: .2
• Hij boog zich naar voren. (او به جلو
(. خم شد
كامل: .3
• De takken zijn gebogen. (شاخهها خم
(.شده اند
Aannemen
قبول کردن, فرض کردن، پذیرفتن، استخدام کردن
• حال ساده: neem aan, neemt aan, nemen aan
• گذشته ساده: nam aan, namen aan
• اسم مفعول: aangenomen
• فعل کمکی: hebben
• مثال: Hij heeft het cadeau aangenomen. (او هدیه را قبول کرد.
1. قبول کردن: • Hij heeft het cadeau aangenomen. (او هدیه را قبول کرد.) 2. فرض کردن: • Ik heb aangenomen dat hij gelijk had. (من فرض کردم که او درست می‌گوید.)
مصدر: .1
• Ze willen het voorstel aannemen.
(.آن ها مى خواهند بيشنهاد را بيذيرند)
كذشته: .2
• Het bedrijf nam een nieuwe
medewerker aan. (شركت يك كارمند
(.جديد استخدام كرد
كامل: .3
• De wet is aangenomen door het
قانون توسط پارلمان تصويب) .parlement
(. شده است
Aandoen
پوشیدن، روشن کردن
• حال ساده:
• Ik doe aan
• Jij/U doet aan
• Hij/Zij/Het doet aan
• Wij/Jullie/Zij doen aan
• گذشته ساده:
• Ik deed aan
• Wij deden aan
• اسم مفعول: aangedaan
• فعل کمکی: hebben
• مثال: Ik heb het licht aangedaan.
(من چراغ را روشن کردم.
- Ik heb mijn jas aangedaan.
(من زاكتم را پوشيدم.) - Hij heeft het licht aangedaan.
(او جراغ را روشن كرد.) - Doe je schoenen aan voordat we weggaan!
(كفش هايت را بپوش قبل از اينكه برويم!)
Aantrekken
پوشیدن
• حال ساده:
• Ik trek aan
• Jij/U trekt aan
• Hij/Zij/Het trekt aan
• Wij/Jullie/Zij trekken aan
• گذشته ساده:
• Ik trok aan
• Wij trokken aan
• اسم مفعول: aangetrokken
• فعل کمکی: hebben
• مثال: Zij heeft een jas aangetrokken.
(او یک ژاکت پوشیده است.
- Zij heeft haar nieuwe jurk aangetrokken.
(او لباس جديدش را پوشيد.) - Het bedrijf heeft veel nieuwe klanten aangetrokken.
(شركت مشتريان زيادى جذب كرده است.) - Trek een warme trui aan, het is koud buiten!
(يك زاكت كرم بيوش، بيرون هوا سرد است!)
Afwassen
ظرف شستن
• حال ساده:
• Ik was af
• Jij/U wast af
• Hij/Zij/Het wast af
• Wij/Jullie/Zij wassen af
• گذشته ساده:
• Ik waste af
• Wij wasten af
• اسم مفعول: afgewassen
• فعل کمکی: hebben
• مثال: Hij heeft de borden afgewassen.
(او ظرفها را شسته است.
- Wij hebben na het eten de borden afgewassen.
(ما بعد از غذا ظرفها را شستيم.) - Kun je de glazen even afwassen?
(مى توانى ليوان ها را بشويى؟) - Zij heeft de afwas gisteren
gedaan.
(او ديروز ظرفها را شسته است.)
Afbreken
شکستن، تخریب کردن
• حال ساده:
• Ik breek af
• Jij/U breekt af
• Hij/Zij/Het breekt af
• Wij/Jullie/Zij breken af
• گذشته ساده:
• Ik brak af
• Wij braken af
• اسم مفعول: afgebroken
• فعل کمکی: hebben/zijn
• مثال با hebben: Ze hebben de muur afgebroken.
(آنها دیوار را تخریب کردند.)
• مثال با zijn: De muur is afgebroken.
(دیوار تخریب شده است.
- De storm heeft de brug afgebroken.
(طوفان پل را تخريب كرده است.) - De muur is afgebroken door de arbeiders.
(ديوار توسط كاركران تخريب شد.) - Wij moesten het feest afbreken vanwege het slechte weer.
(ما مجبور شديم جشن را به خاطر هواى بد
متوقف كنيم.)
Aankomen
رسیدن، وزن اضافه کردن
• حال ساده:
• Ik kom aan
• Jij/U komt aan
• Hij/Zij/Het komt aan
• Wij/Jullie/Zij komen aan
• گذشته ساده:
• Ik kwam aan
• Wij kwamen aan
• اسم مفعول: aangekomen
• فعل کمکی: zijn
• مثال: Hij is gisteren aangekomen.
(او دیروز رسید.
- Hij is gisteren in Amsterdam aangekomen.
(او ديروز به آمستردام رسيد.) - Ik ben met de trein aangekomen.
(من با قطار رسيدم.) - Ik ben in een maand vijf kilo aangekomen.
(من دريك ماه پنج كيلو وزن اضافه كردم.)
Afvragen
سؤال کردن ازخود
• حال ساده:
• Ik vraag af
• Jij/U vraagt af
• Hij/Zij/Het vraagt af
• Wij/Jullie/Zij vragen af
• گذشته ساده:
• Ik vroeg af
• Wij vroegen af
• اسم مفعول: afgevraagd
• فعل کمکی: hebben
• مثال: Ik heb me afgevraagd hoe dat kan.
(من از خودم پرسیدم که چگونه ممکن است.
- Ik heb me afgevraagd of hij eerlijk is.
(من از خودم يرسيدم كه آيا او صادق است.) - Zij heeft zich afgevraagd hoe dat kan.
(او از خود پرسيد كه جكَونه ممكن است.) - Vraag je je nooit af wat er met hem is gebeurd?
Afnemen
کم کردن، کاهش دادن
• afnemen :مصدر
• nam af / namen af :كذشته
• afgenomen :كامل
• hebben :كمكى
مثالها:
مصدر: .1
• De temperatuur begint te afnemen.
(.دما شروع به كاهش مى كند)
كذشته: .2
• Het aantal bezoekers nam snel af.
تعداد بازديد كنندكان به سرعت كاهش)
(.يافت
كامل: .3
• De populariteit van dat product is
afgenomen. (محبوبيت آن محصول
(.كاهش يافته است
Afstaan
واگذار كردن، كنار كذاشتن
• afstaan :مصدر
• stond af / stonden af :كذشته
• afgestaan :كامل
• hebben :كمكى
مثالها:
مصدر: .1
• Hij wil zijn plaats niet afstaan. (gl
(.نمى خواهد جاى خود را واكذار كند
كذشته: .2
• Ze stond haar stoel af aan een
oudere vrouw. (او صندلى خود را به يك
(.زن مسن تر واكذار كرد
كامل: .3
• De macht is afgestaan aan een
nieuwe leider. (قدرت به يك رهبر جديد
(.واكذار شده است
Afleggen
گذاشتن، کنار گذاشتن
• afleggen :مصدر
• legde af / legden af :كذشته
• afgelegd :كامل
• hebben :كمكى
مثالها:
مصدر: .1
• Hi moet een examen afleggen. (gl
(.بايد يك امتحان بدهد
كذشته: .2
• Ze legde haar functie af. (او سمت
(. خود را كنار كذاشت
کامل
• De afstand is afgelegd in recordtijd.
(.مسافت در زمان ركورد بيموده شده است)
Aanvangen
شروع کردن
• aanvangen :مصدر
• ving aan / vingen aan :كذشته
• aangevangen :كامل
• hebben :كمكى
مثالها:
مصدر: .1
• We moeten het project aanvangen.
(.ما بايد پروره را شروع كنيم)
كَدشته: .2
• Hij ving het gesprek aan. (او كفتكورا
(.شروع كرد
كامل: .3
• De bouw is aangevangen.
(.ساخت وساز شروع شده است)
Afwerpen
انداختن، رها کردن
• afwerpen :مصدر
• wierp af / wierpen af :كذشته
• afgeworpen : Job
• hebben :كمكى
مثال ها:
مصدر: .1
• De boom begint zijn bladeren af te
درخت شروع به انداختن) .werpen
(.برك هايش مى كند
كذشته: .2
• Het schip wierp zijn lading af. (كشتى
(.بار خود را انداخت
كامل: .3
• De last is afgeworpen. (بار انداخته
(. شده است
Achterhalen
پی بردن، کشف کردن
• achterhalen :مصدر
• achterhaalde / achterhaalden :كذشته
• achterhaald :كامل
• hebben :كمكى
مثالها:
مصدر: .1
• De politie probeert de waarheid
achter te halen. (بليس سعى دارد
(.حقيقت را كشف كند
كذشته: .2
• Ze achterhaalde de bron van het
(.او منبع مشكل را كشف كرد) .probleem
كامل: .3
• De informatie is achterhaald.
(.اطلاعات كشف شده است)
Achterlaten
جا گذاشتن، باقی گذاشتن
• achterlaten :مصدر
• liet achter / lieten achter :كذشته
• achtergelaten :كامل
• hebben :كمكى
مثالها:
مصدر: .1
• Hij wil niets achterlaten. (او نمى خواهد
(.جيزى جا بكذارد
كذشته: .2
• Ze liet haar sleutels achter. (gl
(.كليدهايش را جا كذاشت
كامل: .3
• Er is een bericht achtergelaten. (v
(.بيام جا كذاشته شده است
