Onderwijswetgeving Flashcards
1879
Ongelukswet : geen subsidie vrije scholen, geen godsdienst tijdens uren, geel leerkracht godsdienst in vrije school
gevolg: deel nemen aan gesubsidieerd onderwijs is zware zonde. Vanaf dan treden katholieken in opspraak. Officiële scholen liepen leeg, katholieke zomerscholen
1830
Kosteloze lagere school in elke parochie
1836
Gemeentescholen: Kosteloze gemeentescholen
1842
Wet Nothomb: 1ste organieke wet op lager onderwijs
Elke gemeente 1 lagere school verplicht, Gesubsidieerd of aangenomen
Godsdienst stond verplicht op het leerprogramma
1884
Katholieken terug aan de macht en opnieuw regeling zoals 1842
1911
Na WO1: Afschaffing schoolgeld
1914
Leerplicht van 6j – 12j
1921
Leerplicht tot 14j (wet Destrée)
Leerkrachten krijgen loon van de staat ipv door gemeenten
Oprichten van openbare bibliotheken
Na WOII: meer leerlingen in het secundair onderwijs
Dilemma vrij had meer scholen, hoger schoolgeld en geen subsidies
Officieel had minder scholen, wel subsidies en geen keuze vrijheid
1950
Subsidies voor vrije secundaire scholen
1955
Wet Collard: minder subsidies voor vrijes scholen, in gemeentescholen mochten leerkrachten met diploma vrije school niet werken
Mars van Brussel (opstand hiertegen)/tweede schoolstrijd
1958
Het schoolpact maakte een einde aan schoolstrijd. Deze fundamenteel erkent en bestaat nu uit twee grote onderwijsnetten ( het officieel onderwijs en het vrij onderwijs). Ze kregen vergelijkbare subsidiëring en er was geen inschrijvingsgeld meer nodig voor het secundair onderwijs.
1959
schoolpactwet: vrijheid onderwijs, keuze vrijheid en vrijheid organisatie
Grondwettelijke waarborgen voor onderwijs
- Waarborg van keuzevrijheid
2. Vrijheid van organisatie
- Waarborg van keuzevrijheid
Elke ouder heeft vrijheid van keuze over een school. Scholen mogen leerlingen niet zomaar weigeren. Buiten 4 redenen (onvoldoende draagkracht (lln met specifieke noden), lln is voorafgaande schooljaar definitief uitgesloten, maximumcapaciteit is overschreden, indien LOP (lokaal overlplatform) criteria heeft vastgelegd die een weigering van een lln definitieve uitsluiting in een ander school rechtvaardigen).
- Vrijheid van organisatie
Iedereen kan initiatief nemen een school op te richten met principe van ‘pedagogische vrijheid’. Inrichtende machten genieten van ruime autonomie, onderwijsmethoden, leerplannen en lessenroosters. Indien ze officieel erkende getuigschriften of diploma’s wil toekennen en subsidies wil ontvangen, moeten ze voldoen aan wettelelijk en reglementaire bepaling.