Betrokkenheidsverhogende factoren Flashcards
Sfeer en relatie
Basisvoorwaarde om succes te ervaren is sfeer en realtie
Door openheid voor ervaring en beleving een goede atmosfeer creëren
Streven naar het goed voelen in de klas en de school
Werken naar goede sfeer = wekbevinden van kinderen bevorderen
Relatie met medeleerlingen & relatie met leerkracht
Fan-idoolrelatie (= leerkracht erg sympathiek, positieve identificatie, wel soms oppervlakkig en onecht echtheid is fundamenteel)
Relatie met voorwaardelijke aandacht (= slechts schijnbaar positieve relatie, leerkracht stelt condities aan goed gedrag. Authenciteit moet inboeten, aanvaard worden voor wie je bent en niet omwille van je prestaties!)
De vertrouwensrelatie (= leerkracht is vertrouwenspersoon, goede kwaliteit van communicatie, iedereen kan zich spontaan uiten, zonder risico op veroordeling)
Aanpassing aan mogelijkheden v/h kind
= niet alle kinderen zijn hetzelfde en hebben dezelfde capaciteiten en/of beperkingen. Hiermee rekening houden is cruciaal
Competentieniveau
Tempo
Competentieniveau
capaciteiten liggen elders, er bestaat geen ‘gemiddelde leerling’. Niet iedereen is even sterk in verschillende disciplines.
Tempo
alle leerlingen hebben niet hetzelfde werk- en denktempo. Sommigen hebben meer of minder tijd nodig voor hetzelfde uit te voeren.
Instructie
Niet alle leerlingen hebben dezelfde behoefte aan uitleg. Verschillende manieren van instructie toepassen.
Werkelijkheidsnabijheid
= aansluiten bij de leef- en belevingswereld van kinderen en dan ok vertrekken vanuit deze beleefde werkelijkheid.
Aansluiten bij de leefwereld ( vertrouwde zaken waardoor ze hun inzicht kunnen verruimen)
Aansluiten bij de belevingswereld (voorstellingen, ideeën, belangstellingspunten die hun leven bepalen)
Aanschouwelijkheidsbeginsel (vertrekken vanuit iets visueel zodat ze zich dit kunnen voorstellen)
Functionaliteit (zorgen dat de leerling het gevoel heeft dat hij dit als zinvol ervaart!)
Activiteit
= zorgen voor activiteit is een geslaagde ingang om de kwaliteit an het onderwijs te verhogen. Ervoor zorgen dat de leerlingen altijd genoeg ‘om handen hebben’!
- Las doe-momenten in.
- Wissel af tussen groeps-, partner-, klassikaal en individueel werk.
- Maak gebruik van instructieve spelen
Het leerlingeninitiatief verruimen
= wanneer leerlingen met onderwerpen, activiteiten,.. bezig zijn die aansluiten bij hun interessepatroon. Inbreng van kinderen is zeer belangrijk.
- Je kan leerlingen betrekken bij hoe je te werk gaat
- Je kan leerlingen laten kiezen
- Je kan leerlingen ruimte geven
- Je kan leerlingen zoveel mogelijk laten participeren