Oefenvragen Flashcards
wat is een psychose? hoe behandel je dit?
Een psychose is een psychiatrische aandoening waarbij het ‘normale’ contact met de werkelijkheid verloren is; hierbij zijn zowel de waarneming, het denken, als de emoties verstoord
Behandeling: Klassiek of atypisch antipsychoticum, olanzapine lorazepam haloperidol als nood. Laatste stap clozapine
Olanzapine: Antipsychoticum met een blokkerende werking op receptoren voor serotonine (o.a. 5HT2A/2C en 5HT₃), dopamine (D1t/m5), muscarine (m1t/m5), adrenerge (α1) en histamine (H1).
Noem typische bijwerking Antipsychotica?
Extrapiramidale klachten
Ouderen veel last van duizeligheid, waardoor komt dit?
DOor te lage bloeddruk, plaspillen te hoge dosis.
Waarom ouderen risico op vallen?
Duizeligheid door plaspillen
HIV, behandeling en behandel doel? aangrijpingspunten? NNT en protease remmer, noem middelen?
Eerste keus in de behandeling van therapie-naïeve volwassen patiënten is cART bestaande uit een integraseremmer (integrase strand transfer inhibitor (INSTI)) en twee nucleoside reverse-transcriptaseremmers (nucleoside reverse transcriptase inhibitors (NRTI’s))
Integraseremmer: Raltegravir remt het virale enzym integrase, waardoor het DNA van het HIV niet kan integreren in het DNA van de gastheer-T-cel. Dit verhindert de vermenigvuldiging van het virus.
NRTI: Abacavir remt het HIV-reverse-transcriptase enzym en blokkeert daardoor voortijdig de virale replicatiecyclus
NNRTI: Nevaripine, Het bindt zich rechtstreeks aan het reverse-transcriptase enzym en blokkeert zo de RNA- en DNA-afhankelijke DNA-polymerase activiteit van het virus door ontregeling van het katalytische gedeelte van het enzym.
HIV-Protease remmers: Darunavir, Tijdens de replicatiefase splitst HIV-protease virale polypeptideproducten, waardoor essentiële eiwitten en enzymen zoals protease worden gevormd.
Alle verschillen tussen COPD en astma, behandeling verschil?behandeling COPD:…. Behandling Astma…. wanneer corticosteroid en voorbeeld? waarom?
COPD: doorgaans gebruik van muscarine agonisten, dit is niet het geval bij Astma. ICS alleen bij ernstige excarbaties maeer dan 2 keer per maand COPD> wel grotere kans op longontsteking.
Welke vorm van kanker komt het meest voor bij vrouwen? wat is HER positief? hoe behandel je dit en vershcil met HER negatief?
Mammacarcinoom
HER2 is een groei signaal voor de borstkankercellen om meer te gaan groeien. Trastuzumab blokkeert HER2, combinatie met chemo gegeven wordt. Doorgaans is chemo voor borstkanker
Welke vorm van kanker komt het meest voor bij mannen?
Prostaatkanker
Verschil adjuvante therapie en neo adjuvante therapie?wanneer welke vorm toepassen?
Adjuvant: Behandeling die toegediend wordt bovenop de eerstelijnsbehandeling (primaire behandeling of standaardbehandeling) om het risico te verminderen dat de ziekte (zoals kanker) weer de kop opsteekt (recidief)
Neo-adjuvant: Een neoadjuvante behandeling wordt gegeven voor een operatie. De bedoeling is om de tumor te verkleinen, zodat deze gemakkelijker te verwijderen is.
Bloedstolsels, geef de sollingscascade en de middelen die hier op ingrijpen.
Stollingscascade: Plasminogen > plasmin > Fibrine > Thrombine. MIDDELEN BENOEMEN stollingsremmers, plaatjesremmers fibrinolytica, vit.k Antagonisten
Verschil ateriaal en vaat trombose? wanneer welk middel?
Veneus: afvoer van bloed wordt belemerd.
Arteriaal: toevoer van bloed belemmerd (aspirine goed middel voor)
Noem de aangrijpingspunten van de antibiotica:
Chinolonen. Bacteriostatisch of bactericide?
Voorbeelden: Ciprofloxacine. Werking: remmen bacterieel DNA-gyrase (topo-isomerase II) en topo-isomerase IV, die noodzakelijk zijn voor de DNA-synthese. Hierdoor worden replicatie, transcriptie, herstel en recombinatieprocessen van bacterieel DNA verstoord;
grijpen aan in de groeifase van bacteriën, waarbij een bactericide effect optreedt.
Noem de aangrijpingspunten van de antibiotica:
penicilline. Bacteriostatisch of bactericide?
Amoxicilline. zijn β–lactamantibiotica en binden zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP’s) in de celwand van bacteriën. Hierdoor remmen zij de synthese van peptidoglycaan met als gevolg een verzwakte bacteriële celwand, resulterend in cellysis en celdood;
Noem de aangrijpingspunten van de antibiotica:
macroliden. Bacteriostatisch of bactericide?
Claritromycine, azitromycine.
binden zich aan de 50S–ribosomale subunit waardoor bacteriële eiwitsynthese wordt geremd;
zijn doorgaans bacteriostatisch maar kunnen soms bactericide werken afhankelijk van de dosering en het micro-organisme.
Benoem hoe resisitentie kan optreden met een aantal voorbeelden
Een pomp die antibiotica eruit pompt. Verandering in peptidoglycaan laag.