Noradrenerge Transmissie Flashcards

1
Q

Niet-selectieve endogene agonisten (α+β)
(Noradrenaline)
(Adrenaline)
WERKINGSMECHANISME

A

“Stimulatie van zowel α-als β-adrenoreceptoren maar in verschillende mate, wat de accenten van het effect verklaart.
α1 α2 β1 β2
Noradrenaline (Levophed®)+++ +++ ++ +
Adrenaline (Epipen® ) ++ ++ +++ +++

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Niet-selectieve endogene agonisten (α+β)
(Noradrenaline)
(Adrenaline)
EFFECTEN

A

” *cardiovasculaire effecten op de voorgrond

*IV infuus van noradrenaline: sterke stijging van de perifere weerstand door de vasoconstrictie via α1-receptoren. De uitgesproken stijging van systolische, diastolische en gemiddelde bloeddruk leidt tot reflexe bradycardie.

*IV infuus van adrenaline: daalt de perifere vaatweerstand door een overwegend effect op β2-receptoren in de bloedvaten van de skeletspieren, terwijl het hartritme stijgt via het effect op de cardiale β1-receptoren. De gemiddelde bloeddruk wijzigt weinig. Bij een snelle intraveneuze injectie van adrenaline stijgt nochtans de perifere vaatweerstand door een overwegend effect op α1-receptoren in de bloedvaten van de huid, mucosa, nieren. De gemiddelde bloeddruk stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Niet-selectieve endogene agonisten (α+β)
(Noradrenaline)
(Adrenaline)
INDICATIES

A

“*Shocktoestanden; bij anafylactische shock wordt adrenaline gebruikt.
*Combinatie met lokale anesthetica ter preventie van resorptie (adrenaline)”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
α1-selectieve agonisten 
(Tramazoline)
(Oxymetazoline)
(Fenylefrine)
WERKINGSMECHANISME
A

Selectieve stimulatie van α1-receptoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
α1-selectieve agonisten 
(Tramazoline)
(Oxymetazoline)
(Fenylefrine)
INDICATIES
A

Vooral lokaal gebruik ter decongestie van nasale muceuze membranen. Doeltreffendheid langs algemene weg bij rhinitis is niet duidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

α2-selectieve agonisten
Clonidine
WERKINGSMECHANISME

A

Selectieve stimulatie van α2-receptoren.Belangrijkst blijkt de stimulatie van autoregulerende α2-receptoren in de hersenstam met vermindering van de sympathische impulsen naar de periferie.Stimulatie van presynaptische α2-receptorenop perifere postganglionaire sympathische zenuwuiteinden met verminderde vrijstelling van noradrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

α2-selectieve agonisten
Clonidine
EFFECTEN

A

*Daling van de bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

α2-selectieve agonisten
Clonidine
INDICATIES

A

*Hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

β-agonisten (β1 + β2)

WERKINGSMECHANISME

A

“Stimulatie van β1-+ β2-receptoren.
α1 α2 β1 β2
Isoprenaline - - +++ +++
Dobutamine - - +++ +”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

β-agonisten (β1 + β2)

EFFECTEN

A

“*Isoprenaline:positief ino-en chronotroop effect met daling van de perifere weerstand.
*Dobutamine: positief ino-en chronotroop effect met minder invloed op de perifereweerstand.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

β-agonisten (β1 + β2)

INDICATIES

A

“*Isoprenaline:in afwachting van de implantatie van een pacemaker bij bradycardie.
*Dobutamine: shocktoestanden. “

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
β2-selectieve agonisten
(Terbutaline)
(Salbutamol)
(Salmeterol)
WERKINGSMECHANISME
A

Selectieve stimulatie van β2-receptoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
β2-selectieve agonisten
(Terbutaline)
(Salbutamol)
(Salmeterol)
EFFECTEN
A

“*Bronchodilatatie.

*Relaxatie van de uterus”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
β2-selectieve agonisten
(Terbutaline)
(Salbutamol)
(Salmeterol)
INDICATIES
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly