Cardiovasculaire Geneesmiddelen Flashcards
Centrale antihypertensiva
WERKINGSMECHANISME
- Hypotensief effect is voornamelijk van centrale aard. Door stimulatie van presynaptische α2-receptoren in het rostrale ventrolaterale deel van het verlengde merg, ontstaat verminderde sympathische outflow naar de periferie met verminderde graad van perifere vasoconstrictie.
- Bijkomstig is de verminderde perifere vrijstelling van noradrenaline door stimulatie van presynaptische α2-receptoren op de noradrenerge zenuwuiteinden, wat ook tot verminderde vasoconstrictie leidt.
- Als imidazoline grijpt Clonidine ook aan op imidazoline1-receptoren in de hersenstam, welke bijdragen tot het hypotensief effect.
- Moxonidine is een selectieve agonist van imidazoline1-receptoren. Door de geringe affiniteit voor α2-receptoren, is er minder aanleiding tot droge mond en sedatie
Centrale antihypertensiva
INDICATIES
- Hypertensie.
* Clonidine wordt ook gebruikt voor profylaxe van migraine (tegenstrijdige resultate)
Centrale antihypertensiva
BIJWERKINGEN
Droge Mond
Sedatie
ANTI-ANGINOSA
WERKINGSMECHANISME
Farmacologische nabootsing van het effect van EDRF (endothelium-derived relaxing factor of NO). Via vrijgesteld NO wordt in de vasculaire gladde spiercellen oplosbaar guanylaatcyclase geactiveerd, dat via generatie van cGMP tot vasorelaxatie zal leiden. Het mechanisme van de vrijstelling van NO uit organischenitraten is onvolledig opgehelderd. Interactie met endogene groepen, mogelijk sulfhydrylgroepen (-SH) lijkt noodzakelijk, terwijl dit voor molsidomine niet het geval is.
ANTI-ANGINOSA
EFFECTEN
- Dilatatie van de grote venen staat op de voorgrond bij therapeutische dosissen → veneuze return ↓ → voorbelasting ↓.
- Minder uitgesproken dilatatie van perifere arteriolen (omwille van reflexe vasoconstrictie door de gedaalde voorbelasting) → nabelasting ↓.
- De daling van voorbelasting en nabelasting vermindert de O2-behoefte van het hart.
- Coronaire vasodilatatie met redistributie van de bloedflow via dilatatie van collateralen (dus steal-fenomeen met nog meer gedaalde bloedvoorziening in ischemische zones achter een vernauwde arteriole wordt vermeden) → toevoer van O2 ↑.
ANTI-ANGINOSA
INDICATIES
- Angina pectoris.
- bij acute aanval:sublinguaal, ev.
- intraveneusvoor onderhoudstherapie:oraal of transdermaal
- Linker hartfalen (o.a. acuut longoedeem).
ANTI-ANGINOSA
BIJWERKINGEN
Probleem bij chronisch gebruik is tolerantie. Mogelijke mechanismen :
-depletie van sulfhydrylgroepen
-neurohumorale adaptatie (o.a. reninevrijstelling)
…
Vooral bij goed onderhouden plasmaspiegels → drug-vrij interval.
Bv Avonddosis laten vallen, geen pleister ‘s nachts
Digitalisglycosiden
WERKINGSMECHANISME
Inhibitie van Na+/K+-ATPase → intracellulaire concentratie van Na+ stijgt → de Na+/Ca2+-uitwisseling wordt geremd → intracellulaire concentratie van Ca2+ stijgt → grotere opstapeling van calcium in sarcoplasmatisch reticulum → meer calcium vrijgesteld bij volgende activatiecyclus → toegenomen contractie.
Facilitatie van de cholinerge transmissie t.h.v. de sinusknoop en het atrioventriculair geleidingsweefsel → cardioselectief parasympathicomimetisch effect met vertraging van de atrioventriculaire geleidin.
Digitalisglycosiden
EFFECTEN
Positief inotroop effect; toename van de contractiliteit leidt tot verbeterde pompfunctie bij hartfalen.
Vertraging van atrioventriculaire geleiding.
=> neg chronotroop
Trager maar harder pompen
Digitalisglycosiden
INDICATIES
Atriale fibrillatie (om het ventriculair antwoord te vertragen).Hartfalen (in associatie bij patiënten die onvoldoende reageren op diuretica en ACE-inhibitoren).
Digitalisglycosiden
BIJWERKINGEN
•O.a. aritmieën.
•Nauwe therapeutisch-toxische marge → monitoring van plasmaspiegels.
•Toxiciteit wordt gepotentialiseerd door hypokaliëmie
dus opletten met diuretica
Digitalisglycosiden
EXTRA
Rol van calcium in de contractie van de myocardcel:
Bij depolarisatie → voltage-afhankelijke calciumkanalen openen → calcium dringt de cel binnen → dit triggert de vrijstelling van calcium uit sarcoplasmatisch reticulum. De verhoogde intracellulaire concentratie van calcium leidt tot activatie van de contractiele filamenten en contractie.Tijdens de relaxatie wordt calcium deels terug opgenomen in het sarcoplasmatisch reticulum en deels terug naar extracellulair gepompt, via het Na+/Ca2+-uitwisselingsmechanisme, dat gekoppeld is aan Na+/K+-ATPase. Precies hierop grijpt digoxine in.
Fosfodiesterase III-inhibitoren
WERKINGSMECHANISME
Inhibitie van fosfodiësterase III → cAMP ↑
Fosfodiesterase III-inhibitoren
EFFECTEN
- Positief inotroop effect t.h.v. hart.
- Vasodilatatie met daling van de nabelasting.
*Bij chronisch oraal gebruik bij hartfalen steeg de mortaliteit
Fosfodiesterase III-inhibitoren
INDICATIES
Enkel nog I.V. voor zeer geselecteerde patiënten bij therapieresistent ernstig hartfalen.
Thiaziden
WERKINGSMECHANISME
Blokkade van de elektroneutrale Na+/Cl–cotransporter t.h.v. distal convoluted tubule vanuit het lumen.
Thiaziden
EFFECTEN
- Matig diuretisch effect want 90 % van het Na+ is al geresorbeerd.↓ Na+-en H2O-resorptie → mobilisatie van Na+ en H2O uit interstitiële compartimenten →↓ effectief circulerend bloedvolume → ↓ voorbelasting van hart en ↓ bloeddruk.
- Kaliumverlies want er wordt meer Na+ aangeboden aan de ductus colligens.De verhoogde Na+-resorptie aldaar depolariseert de tubulaire cellen, wat gecompenseerd wordt door uitscheiding van K+ uit cel in het lumen.
- Matige stimulatie van calciumresorptie (via onbekend mechanisme)
Thiaziden
INDICATIES
- Hypertensie.
- Hartfalen.
- Water-en zoutretentie.
- Preventie van vorming van kalkstenen in de urinewegen bij idiopathische hypercalciurie.
Lisdiuretica (Furosemide)
WERKINGSMECHANISME
Blokkade van het Na+, K+/2 Cl–cotransportsysteem t.h.v. thick ascending limb vanuit het lumen.
Lisdiuretica (Furosemide)
EFFECTEN
- Uitgesproken diuretisch effect vermits tot 15 à 20 % van het afgefilterde Na+ kan geëxcreteerd worden.
- Kaliumverlies (verminderde K+-resorptie t.h.v. thick ascending limb + mechanisme cf. thiaziden t.h.v. ductus colligens)
- Het gecoördineerde effect van de luminale en basolaterale transporters en kanalen leidt tot een matig transepitheliaal potentiaalverschil, waarbij de luminale zijde meer positief geladen is. Dit leidt tot een toename van paracellulaire resorptie van divalente ionen als calcium. Door blokkade van deNa+, K+/2 Cl–cotransporter vermindert het transepitheliaal potentiaalverschil en de resorptie van calcium. De excretie van calcium neemt dus toe
Lisdiuretica (Furosemide)
INDICATIES
- Hypertensie.
- Hartfalen (o.a. intraveneus bij acuut longoedeem).
- Water-en zoutretentie.
- Hypercalciëmie
- Cirose met ascites
Kaliumsparende diuretica
WERKINGSMECHANISME
*Amiloride :
Blokkade vanuit het lumen van de aldosterongevoelige Na+-kanalen aan de apicale zijdevan de tubulaire cellen.
*Spironolacton (t½ 10 min) en zijn actief metaboliet canrenoaat (t½ 16 u) :
Blokkade van de intracellulaire aldosteronreceptor vanuit het bloed. Stimulatie van de aldosteronreceptor leidt normaal tot verhoogde expressie van AI-proteïnen (aldosteron-induced proteins) welke de Na+-resorptie stimuleren o.m. door activatie en de novo synthese van apicale Na+-kanalen en van basolaterale Na+/K+-ATPase
Kaliumsparende diuretica
EFFECTEN
- Zwak diuretisch effect.
* Matige reductie van K+-excretie (toch kans op hyperkaliëmie bij ouderen, nierinsufficiëntie
Kaliumsparende diuretica
INDICATIES
- Bij hypertensie en hartfalen, vnl. samen met thiaziden of lisdiuretica om kaliumverlies tegen te gaan.
- Hyperaldosteronisme
- Cirrose met ascites en oedeem
Inhibitoren van het koolzuuranhydrase
WERKINGSMECHANISME
Blokkade van koolzuuranhydrase (CA) t.h.v. de proximale tubulus waardoor de absorptie van Na+, welke hier plaatsgrijpt via Na+/H+-uitwisseling, wordt geremd.
Koolzuuranhydrase catalyseert de reactie H2CO3 ⇌H2O + CO2.
Het koolzuuranhydrase van de apicale membraan (type IV) catalyseert de luminale formatie van H2O en CO2 (evenwicht naar H2O en CO2 toe want continue secretie van H+ in lumenin uitwisseling voor Na+).
Het intracellulaire koolzuuranhydrase (type II) catalyseert de formatie van H+ en HCO3-(evenwicht naar H+ en HCO3-toe want continue aanvoer van CO2 en verdwijnen van H+ en HCO3-, respectievelijknaar lumen en naar bloed)
Inhibitoren van het koolzuuranhydrase
EFFECTEN
Resorptie van HCO3-, secretie van H+ en resorptie van Na+ dalen. Groot deel van Na+ wordt meer distaal geresorbeerd: matig diuretisch effect. Ook kaliumverlies vermits meer Na+ aan ductus colligens wordt aangeboden. Deel van HCO3-wordt meer distaal geresorbeerd, maar toch alkalinisatie van de urine en metabole acidose.
- Verminderde productie van oogvocht via inhibitie van koolzuuranhydrase in corpus ciliare, dat bijdraagt tot vorming van oogvocht.
- Vermindering van epileptische toevallen (onbekend mechanisme).
- Preventie en symptomatische therapie van hoogteziekte
Inhibitoren van het koolzuuranhydrase
INDICATIES
- Glaucoom (vooral bij acute aanvallen).
- Epilepsie (zelden, als adjuvans bij andere anti-epileptica bij refractaire epilepsie).
- Hoogteziekte
Osmotische diuretica
WERKINGSMECHANISME
Verhoging van de osmolariteit in het tubulaire lumen.
Farmacologisch inert, glomerulair afgefilterd maar tubulair ± niet geresorbeerd
Osmotische diuretica
EFFECTEN
Voornamelijk t.h.v. de delen van de tubulus, welke vrij permeabel zijn voor H2O (proximale tubulus, thin descending limb in lis van Henle en ductus colligens).
Osmolariteit in tubulaire lumen stijgt progressief naarmate water geresorbeerd wordt →↓ passieve waterreabsorptie → secundaire enige ↓ Na+-reabsorptie: vooral toename van H2O-excretie. Door verhoging van de osmotische druk in het plasma, kunnen osmotische diuretica water uit hersenen en oog aantrekken.
Osmotische diuretica
INDICATIES
- Acute nierinsufficiëntie met oligurie-anurie.
- Acuut verhoogde intra-oculaire druk.
- Acuut verhoogde intra-craniële druk
CALCIUMANTAGONISTEN -CALCIUM ENTRY BLOCKERS
WERKINGSMECHANISME
Blokkade van type L-calciumkanalen met verminderde influx van calcium (influx van calcium langs type L-calciumkanalen is essentieel voor contractie in gladde spiercellen, en voor sino-atriale activiteit, geleiding en contractie in hart).Verschillende bindingsplaatsen voor de 3 grote klassen calciumantagonisten.Voorkeur voor kanalen in geactiveerde en geïnactiveerde toestand. Geen fysische blokkade maar vermindering van de kans op opening bij depolarisatie.
CALCIUMANTAGONISTEN -CALCIUM ENTRY BLOCKERS
EFFECTEN
verapamil vnl hart (3C daling contractie conductie contricitie )
diltiazem tussenin (3C daling contractie conductie contricitie )
nifedipine vnl gladde spieren
Verapamil Diltiazem Nifedipine Arteriolair dilatatie(coronair, perifeer) ↑↑ ↑↑ ↑↑↑ Hartcontractiliteit ↓↓ ↓ ↑NB Hartritme (sino-atriale knoop) ↓↓ ↓↓ ↑NB Atrioventriculaire geleiding (atrioventriculaire knoop) ↓↓ ↓ -NB
NB: Nifedipine heeft intrinsiek een geringer cardiodeprimerend effect dan verapamil en diltiazem. In de sino-atriale knoop en in de atrioventriculaire knoop vertraagt het de terugkeer van de type L-calciumkanalen uit geïnactiveerde toestand naar rusttoestand niet. In vivo lokt de zeer uitgesproken perifere arteriolaire dilatatie reflectoir via de baroreceptoren een dusdanig verhoogde sympathische tonus uit, dat dit t.h.v. het hart het negatieve effect compenseert, en de contractiliteit en het hartritme zelfs matig kunnen toenemen.
Hoewel calciumantagonisten ook andere types glad spierweefsel dan vasculair relaxeren (bronchiolair, gastro-intestinaal), is dit effect minder uitgesproken en heeft het geen klinische toepassingen.
Geen effect op skeletspieren waar contractie onafhankelijk is van extracellulair calcium.
CALCIUMANTAGONISTEN -CALCIUM ENTRY BLOCKERS
INDICATIES
*Onderhoudstherapie van angina pectoris
(want de zuurstoftoevoer ↑ en de zuurstof-behoefte ↓).
*Hypertensie.
*Atriale ritmestoornissen (verapamil).
*Syndroom van Raynaud (dihydropyridines).
*Centrale spasmen na subarachnoïdale bloeding ter preventie van ischemische letsels (nimodipine).
*Tocolyse bij premature uteruscontracties (nifedipine).
*Profylaxe van migraine (flunarizine, Sibelium®)
Inhibitoren van angiotensine-conversie-enzym
(Captopril)
WERKINGSMECHANISME
Specifieke inhibitie van angiotensine-conversie-enzym, dat wel nog andere substraten heeft dan angiotensine II zoals bradykinine, dus verminderde beschikbaarheid van angiotensine II en verhoogde beschikbaarheid van bradykinine.
Inhibitoren van angiotensine-conversie-enzym
(Captopril)
EFFECTEN
Ook effectief bij patiënten zonder verhoogde reninestatus.
*Dilatatie van arteriolen en in zekere mate venen → voorbelasting ↓
perifere weerstand ↓→ bloeddruk ↓
→ nabelasting ↓
*Natriuretisch effect.
*Inhibitie van cardiale remodellering.
PS: Droge hoest via opstapeling van bradykinine