Immuniteit Flashcards
Glucocorticosteroiden
WERKINGSMECHANISME
Remmen de immuunrespons via complexe mechanismen o.a. de inhibitie van de genen, die coderen voor interleukine-2 (IL-2) en andere cytokines zoals tumor necrosisfactor α (TNF-α) en interferon-γ (IFNγ).
Glucocorticosteroiden
BIJWERKINGEN
“De immunosuppressiva hebben ernstige bijwerkingen welke verschillen van type tot type. Als voorbeeld kan ciclosporine geciteerd worden, dat frequent aanleiding geeft tot nefrotoxiciteit en hypertensie. Nefrotoxiciteit treedt op bij de meerderheid der patiënten. De nierfunctie moet dan ook opgevolgd worden en aantasting van de nierfunctie kan nopen tot dosisaanpassing of zelfs stoppen van de therapie. Hypertensie treedt op bij ongeveer 50 % van de renale transplantpatiënten, en bij nagenoeg alle cardialetransplantpatiënten behandeld met ciclosporine.
Ciclosporine wordt extensief gemetaboliseerd in de lever door CYP3A4, en minstens25 metabolieten werden geïdentificeerd. Het is dan ook onderhevig aan tal van interacties bij concomitant gebruik met anderefarmaca
.-Farmaca, welke CYP3A4 inhiberen, zoals azole-antimycotica, erythromycine en HIV-protease-inhibitoren, verminderen de afbraak met verhoogde kans op toxiciteit.Dit geldt ook voor pompelmoessap.
-Farmaca, welke CYP3A4 induceren, zoals rifampicine en de anticonvulsiva fenobarbital en fenytoïne, versnellen de afbraak en verminderen de efficaciteit”
Calcineurine-inhibitoren
WERKINGSMECHANISME
“Bij activatie van T-cellen tijdens de immuunrespons, stijgt de intracellulaire calciumconcentratie. Dit leidt samen met calmodulin tot activatie van calcineurine. Dit fosfatase defosforyleert dan ““nuclear factor of activated T-cells”” (NFAT). Deze factorbevindt zich voor defosforylatie in inactieve toestand in het cytosol, maar migreert na defosforylatie naar de kern en leidt daar tot transcriptie van interleukine-2 en andere cytokines.
Ciclosporine bindt in T-lymfocyten met het immunophiline cyclophiline. Dit complex bindt met calcineurine, waardoor dit wordt geïnactiveerd. Dit verhindert de defosforylatie van NFAT en dus de activatie ervan.
Tacrolimus (FK506) heeft een gelijkaardig werkingsmechanisme maar het betrokken immunophiline verschilt van dit van cyclosporine; het betreft hier FKBP-12.”
Calcineurine-inhibitoren
BIJWERKINGEN
“De immunosuppressiva hebben ernstige bijwerkingen welke verschillen van type tot type. Als voorbeeld kan ciclosporine geciteerd worden, dat frequent aanleiding geeft tot nefrotoxiciteit en hypertensie. Nefrotoxiciteit treedt op bij de meerderheid der patiënten. De nierfunctie moet dan ook opgevolgd worden en aantasting van de nierfunctie kan nopen tot dosisaanpassing of zelfs stoppen van de therapie. Hypertensie treedt op bij ongeveer 50 % van de renale transplantpatiënten, en bij nagenoeg alle cardialetransplantpatiënten behandeld met ciclosporine.
Ciclosporine wordt extensief gemetaboliseerd in de lever door CYP3A4, en minstens25 metabolieten werden geïdentificeerd. Het is dan ook onderhevig aan tal van interacties bij concomitant gebruik met anderefarmaca
.-Farmaca, welke CYP3A4 inhiberen, zoals azole-antimycotica, erythromycine en HIV-protease-inhibitoren, verminderen de afbraak met verhoogde kans op toxiciteit.Dit geldt ook voor pompelmoessap.
-Farmaca, welke CYP3A4 induceren, zoals rifampicine en de anticonvulsiva fenobarbital en fenytoïne, versnellen de afbraak en verminderen de efficaciteit”
Antiproliferatieve en antimetaboleagentia
Azathioprine
WERKINGSMECHANISME
“Cytostatica, die interfereren met de celdeling, hebben een immunosuppressief effect omdat zij de klonale proliferatie van T-en B-lymfocyten inhiberen. De toxiciteit is vaak te uitgesproken om ze langdurig als immunosuppressiva te gebruiken. Azathioprine wordt frequent als immunosuppressivum gebruikt.
Het gaat om een imidazolederivaat van 6-mercaptopurine. In vivowordt azathioprinegesplitst tot 6-mercaptopurine, dat verder wordt omgezet tot additionele metabolieten, welke de de novosynthese van purines remmen. Het blijkt effectiever te zijn als immunosuppressivum dan 6-mercaptopurine zelf, wat mogelijk verschillen in opname in detargetcellen of farmacokinetische verschillen in de bekomen metabolieten reflecteert.”
Antiproliferatieve en antimetaboleagentia
Azathioprine
BIJWERKINGEN
“De immunosuppressiva hebben ernstige bijwerkingen welke verschillen van type tot type. Als voorbeeld kan ciclosporine geciteerd worden, dat frequent aanleiding geeft tot nefrotoxiciteit en hypertensie. Nefrotoxiciteit treedt op bij de meerderheid der patiënten. De nierfunctie moet dan ook opgevolgd worden en aantasting van de nierfunctie kan nopen tot dosisaanpassing of zelfs stoppen van de therapie. Hypertensie treedt op bij ongeveer 50 % van de renale transplantpatiënten, en bij nagenoeg alle cardialetransplantpatiënten behandeld met ciclosporine.
Ciclosporine wordt extensief gemetaboliseerd in de lever door CYP3A4, en minstens25 metabolieten werden geïdentificeerd. Het is dan ook onderhevig aan tal van interacties bij concomitant gebruik met anderefarmaca
.-Farmaca, welke CYP3A4 inhiberen, zoals azole-antimycotica, erythromycine en HIV-protease-inhibitoren, verminderen de afbraak met verhoogde kans op toxiciteit.Dit geldt ook voor pompelmoessap.
-Farmaca, welke CYP3A4 induceren, zoals rifampicine en de anticonvulsiva fenobarbital en fenytoïne, versnellen de afbraak en verminderen de efficaciteit”
Antiproliferatieve en antimetaboleagentia
Mycofenozuur
WERKINGSMECHANISME
Mycofenolzuur is een selectieve inhibitor van inosinemonofosfaatdehydrogenase, een enzym dat essentieel is voor de synthese van het purine guanine. Omdat B-en T-lymfocyten zeer sterk afhankelijk zijn van deze “pathway” voor hun proliferatie, terwijl andere celtypes ook andere “pathways” kunnen aanspreken, remt mycofenolzuur selectief de proliferatie van B-en T-lymfocyten.
Antiproliferatieve en antimetaboleagentia
Mycofenozuur
BIJWERKINGEN
“De immunosuppressiva hebben ernstige bijwerkingen welke verschillen van type tot type. Als voorbeeld kan ciclosporine geciteerd worden, dat frequent aanleiding geeft tot nefrotoxiciteit en hypertensie. Nefrotoxiciteit treedt op bij de meerderheid der patiënten. De nierfunctie moet dan ook opgevolgd worden en aantasting van de nierfunctie kan nopen tot dosisaanpassing of zelfs stoppen van de therapie. Hypertensie treedt op bij ongeveer 50 % van de renale transplantpatiënten, en bij nagenoeg alle cardialetransplantpatiënten behandeld met ciclosporine.
Ciclosporine wordt extensief gemetaboliseerd in de lever door CYP3A4, en minstens25 metabolieten werden geïdentificeerd. Het is dan ook onderhevig aan tal van interacties bij concomitant gebruik met anderefarmaca
.-Farmaca, welke CYP3A4 inhiberen, zoals azole-antimycotica, erythromycine en HIV-protease-inhibitoren, verminderen de afbraak met verhoogde kans op toxiciteit.Dit geldt ook voor pompelmoessap.
-Farmaca, welke CYP3A4 induceren, zoals rifampicine en de anticonvulsiva fenobarbital en fenytoïne, versnellen de afbraak en verminderen de efficaciteit”
Antiproliferatieve en antimetaboleagentia
Sirolimus
Everolimus
WERKINGSMECHANISME
Net zoals voor de calcineurine-inhibitoren ciclosporine en tacrolimus (zie 4.), vereist het therapeutische effect van sirolimus binding met een immunophiline, in dit gevalFK506-bindend proteïne 12 (FKBP-12). Hoewel dit hetzelfde eiwit betreft als bij tacrolimus, leidt dit nu niet tot inhibitie van calcineurine. Het sirolimus-FKBP-12-complex bindt aan en remt de activiteit van een proteïnekinase, nl. “mammalian target of rapamycine” (mTOR). Dit is een sleutelenzym in de progressie van de celcyclus. Inhibitie van dit mTOR leidt tot blokkade van de celcyclus op de overgang van de G1-naar de S-fase.Everolimus is structureel verwant aan sirolimus, heeft hetzelfde werkingsmechanisme, maar heeft een kortere halfwaardetijd.
Antiproliferatieve en antimetabole agentia
Sirolimus
Everolimus
BIJWERKINGEN
“De immunosuppressiva hebben ernstige bijwerkingen welke verschillen van type tot type. Als voorbeeld kan ciclosporine geciteerd worden, dat frequent aanleiding geeft tot nefrotoxiciteit en hypertensie. Nefrotoxiciteit treedt op bij de meerderheid der patiënten. De nierfunctie moet dan ook opgevolgd worden en aantasting van de nierfunctie kan nopen tot dosisaanpassing of zelfs stoppen van de therapie. Hypertensie treedt op bij ongeveer 50 % van de renale transplantpatiënten, en bij nagenoeg alle cardialetransplantpatiënten behandeld met ciclosporine.
Ciclosporine wordt extensief gemetaboliseerd in de lever door CYP3A4, en minstens25 metabolieten werden geïdentificeerd. Het is dan ook onderhevig aan tal van interacties bij concomitant gebruik met anderefarmaca
.-Farmaca, welke CYP3A4 inhiberen, zoals azole-antimycotica, erythromycine en HIV-protease-inhibitoren, verminderen de afbraak met verhoogde kans op toxiciteit.Dit geldt ook voor pompelmoessap.
-Farmaca, welke CYP3A4 induceren, zoals rifampicine en de anticonvulsiva fenobarbital en fenytoïne, versnellen de afbraak en verminderen de efficaciteit”
Antiproliferatieve en antimetaboleagentia
Basiliximab
WERKINGSMECHANISME
Dit is een chimeer muizenmonoklonaal antilichaam gericht tegen de IL-2-receptor. Door antigen geactiveerde T-lymfocyten brengen de IL-2-receptor tot expressie en produceren zelf IL-2, dat bijdraagt tot hun activatie. Dit wordt geremd door basiliximab
Antiproliferatieve en antimetaboleagentia
Basiliximab