Hormonaal Stelsel Flashcards
Insuline
WERKINGSMECHANISME
Interactie met insulinereceptoren (receptor met tyrosine kinase activiteit) op targetcellen (lever, skeletspieren, vetweefsel …)
Insuline
EFFECTEN
In lever (L), spieren (S) en vetweefsel (V)
Koolhydraten
🠕Glucose-opname (V, S)
🠕Glycogeensynthese (L, S)
🠗Glycogenolyse (L) 🠗Glucose in bloed
🠗Gluconeogenese (L)
🠕Glycolyse (L, S)
Vetten
🠕Vetzuursynthese (V)
🠕Lipogenese (L, V)
🠗Lipolyse (L, V)
Eiwitten
🠕Aminozuur-opname (S)
🠕Synthese (S)
🠗Afbraak (L)
Insuline
INDICATIES
“•Type 1diabetes.
•Type 2 diabetes.
–>permanent bij onvoldoende controle door dieet en orale antidiabetica (monotherapie of combinatie met orale antidiabetica).
–>tijdelijk bij interferende situaties, die diabetescontrole moeilijker maken (ernstige infectie, traumata, zware chirurgische ingrepen).
De keuze van het preparaat of de preparaten, de dosis en de frequentie van inspuiting hangen af van meerdere factoren zoals het type diabetes, het gewicht, de aanwezigheid van andere aandoeningen, de inname van andere geneesmiddelen.”
Metformine
WERKINGSMECHANISME
“Induceert een verhoogde gevoeligheid voor bepaalde effecten van insuline in de perifere weefsels met
- ->Inhibitie van de hepatische gluconeogenese
- ->Stimulatie van glucose-opname in de spieren”
Metformine
EFFECTEN
“Antihyperglycemisch, niet hypoglycemisch.
•Daling van glucose in bloed bij diabetici;glucose daalt niet onder normale waarden.
•Daling van serum lipiden en tendens tot gewichtsverlies”
Metformine
INDICATIES
Eerste keuze bij type 2 diabetes, ook bij obese patiënten.
Metformine
BIJWERKINGEN
Melkzuuracidose (zeer zeldzaam maar zeer ernstig).
Hypoglykemierende sulfamiden
WERKINGSMECHANISME
“•Stimulatie van insulinesecretie door de β-cellen (functionele β-cellen dienen aanwezig te zijn).
•Interactie met en sluiting van ATP-gevoelige K+-kanalen in de plasmamembraan van β-cellen >gedaalde efflux van K+ >depolarisatie>Ca2+-influx >insulinesecretie.”
Hypoglykemierende sulfamiden
EFFECTEN
“•Cf. Insuline.
•Mogelijkheid tot hypoglycemie en gewichtstoename”
Hypoglykemierende sulfamiden
INDICATIES
“Type 2 diabetes.
Niet bij obese patiënten wegens tendens tot gewichtstoename.”
Gliniden
WERKINGSMECHANISME
Andere chemische structuur maar toch werking cf. hypoglykemiërende sulfamiden. Door binding op een andere zone van de ATP-gevoelige K+-kanalen in de plasmamembraan van β-cellen ook sluiting ervan >stimulatie van de insulinesecretie.
Gliniden
EFFECTEN
“•Doorsnelle resorptie (Cmax na 1 uur) en kort halfleven werken ze sneller maar minder langdurig dan de sulfamiden: snelle en kortdurende daling van de glycemie.
•Hypoglycemie en gewichtstoename zijn frequent”
Gliniden
INDICATIES
“Type 2 diabetes.
Inname bij het begin van elke maaltijd ter reductie van de postprandiale hyperglycemie.”
Glitazonen
WERKINGSMECHANISME
“Interactie met nucleaire “peroxisome proliferator-activated receptor-gamma” (PPARg) > stimulatie van transcriptie van insulinegevoelige genen >verhoogde aanmaak van factoren betrokken in de reactie op insuline. Dit leidt tot
- ->verhoogde glucose-opname in spierweefsel.
- ->verminderde glucose-productie in lever”
Glitazonen
EFFECTEN
“•Trage reductie van de glycemie (maximaal effect slechts bereikt na 1à 2 maanden).
•Gewichtstoename is frequent, hypoglycemie zeldzaam.”
Glitazonen
INDICATIES
“Type 2 diabetes.
(Beperkte plaats wegens bijwerkingen o.a. water-en zoutretentie met mogelijk inductie van hartfalen)”
Incretine-mimetica
WERKINGSMECHANISME
“Het betreft analogen van het incretine glucagon-like peptide-1 (GLP-1), welke stabieler zijn dan GLP-1.
Incretines zijn gastro-intestinale peptiden, welke de secretie van insuline in reactie op oraal ingenomen glucose bevorderen.”
Incretine-mimetica
EFFECTEN
“•Vermindering van de glucosespiegel na een maaltijd door
–>vertraagde maaglediging.
–>verhoogde insulinesecretie door de β-cellen van de pancreas.
–>verlaagde glucagonsecretie door de α-cellen van de pancreas.
•Verhoging van verzadigingsgevoel, verminderde voedselinname en vermindering van gewicht.”
Incretine-mimetica
INDICATIES
Type 2 diabetes in associatie met andere antidiabetica. Moeten subcutaan toegediend worden (peptiden).
DDP4-inhibitoren (gliptines)
WERKINGSMECHANISME
“Inhibitie van dipeptidyl-peptidase-4 (DPP-4), een plasmatisch enzyme betrokken in de afbraak en inactivatie van GLP-1.
Endogeen GLP-1, vrijgesteld in de gastro-intestinale tractus in reactie op oraal ingenomen glucose, kan dus langer werkzaam zijn.”
DDP4-inhibitoren (gliptines)
EFFECTEN
“Vermindering van de glucosespiegel na een maaltijd door
–>vertraagde maaglediging.
–>verhoogde insulinesecretie door de β-cellen van de pancreas.
–>verlaagde glucagonsecretie door de α-cellen van de pancreas.
Geen invloed op gewicht”
DDP4-inhibitoren (gliptines)
INDICATIES
“Type 2 diabetes
•in associatie met andere antidiabetica.
•in monotherapie.”
Acarbose
WERKINGSMECHANISME
“Inhibitie van α-glucosidasen in brush border van de mucosa van de dunne darm.
Deze enzymen splitsen complexere koolhydraten tot glucose.
Inhibitie leidt tot vertraagde vertering van koolhydraten en vertraagde resorptie van glucose.”
Acarbose
EFFECTEN
Onderdrukking van de postprandiale stijging in bloed-glucose.
Acarbose
INDICATIES
“Type 2 diabetes.
Te nemen bij de start van elke maaltijd.
Enkel in combinatie met ander oraal antidiabetisch product.”
SGLT2 inhibitors (Gliflozines) WERKINGSMECHANISME
Inhibitie van natriumglucose-cotransporter type 2 (SGLT2) in de proximale niertubuli; deze transporter draagt in belangrijke mate (90 %) bij tot de renale reabsorptie van glomerulair afgefilterd glucose.
SGLT2 inhibitors (Gliflozines) EFFECTEN
“•Verhoogde glucose-excretie via de urine.
•Vermindering van de glycemie.
•Eerder lichte gewichtsdaling o.a. via verlies calorieën via glucose in de urine.”
SGLT2 inhibitors (Gliflozines) INDICATIES
“Type 2 diabetes.
•in associatie met andere antidiabetica
•in monotherapie”
Glucagon
WERKINGSMECHANISME
“Hormoon afkomstig uit α-cellen van de pancreas.
Interactie met glucagonreceptor op targetweefsels (vooral in lever), gekoppeld aan Gs-proteïne en adenylaatcyclase.”
Glucagon
EFFECTEN
“🠕Glycogenolyse
🠕Gluconeogenese
==>🠕Glucose in bloed”
Glucagon
INDICATIES
“Hypoglycemie (subcutaan of intramusculair).
(Bij bewuste patiënt : oraal snel resorbeerbare koolhydraten).
(Bij ernstige hypoglycemie : intraveneus glucose).”