neurologische aandoening: syndroom van down

Question 1

syndroom van down

Answer 1

trisomie 21 tgv nondisjunctie tijdens vorming van eicel of zaadcel

Question 2

masaicisme betekenis

Answer 2

gevolg van een fout van de eerste delingen van de cel na bevruchting

Question 3

fysieke karakteristieken syndroom van down (4)

Answer 3

• weinig spiertonus, laxiteit van de ligamenten
• onhandige waggelende beweging
• kleine gestalte, korte hals
• neiging tot overgewicht

Question 4

persoonlijkheids karakteristieken (7)

Answer 4

• houden van muziek, gevoel voor ritme
• hebben nood aan affectie om zich veilig te voelen
• vrolijk
• sociaal, nemen initiatief
• soms koppig
• discipline nodig
• hebben neiging om te imiteren, ondeugend

Question 5

meer voorkomende cogniteive problemen(2)

Answer 5

• korte aandachtsspanne

- impulsief gedrag

Question 6

comorbiditeit en gezondheidsproblemen syndroom van down (5)

Answer 6

• congenitale hartdefecten
• oorontsteking en gehoorverlies
• epileptische aanvallen
• alzheimers disease of andere vorm van dementie
• schildklierafwijkingen
• verhoogde kans op leukemie
• verhoogde kans op diabetes

Question 7

waardoor lijkt de tong groot? (4)

Answer 7

• onderontwikkelde maxilla
• mandibulaire prognatie
• hoog verhemelte
• grote tonsillen
• brede alveolaire kammen

Question 8

mensen met down sydroom hebben vaker en ernstiger parodontale infecties, door wat? (3)

Answer 8

• slechte mh
• mal occlusie
• bruxisme

Question 9

waardoor kwijlen mensen met down syndroom?

Answer 9

door spierhypotonie, relatieve macroglossie en open mond

Question 10

waardoor hebben kinderen en jong volwassen met syndroom van down minder cariës?

Answer 10

omdat de eruptie vertraagd is,ze hebben kleinere tanden dus interdentaal reinigen is makkelijker en ze hebben vaak een dieet om zwaarlijvigheid tegen te gaan

Question 11

waarom is er een snelle progressie van parodontale problemen?

Answer 11

wortels zijn vaak korter waardoor een snellere progressie optreedt

Question 12

wat moet je doen bij niet coöperatief gedrag (4)

Answer 12

• desentisatie
• tell-show- do
• sedatie
• narcose

Question 13

mondzorg bij syndroom van down (5)

Answer 13

• bevorderen van goede dagelijkse mondhygiëne
• mh moet samen met ouders op zoek gaan naar meest ideale tb
• tongschraper om halitose te vermijden (gefissureerde tong)
• ouders motiveren
• leert beter van visuele dan auditieve teaching