dementie Flashcards

1
Q

betekenis van specifieke cognitieve stoornissen

  • afasie
  • apraxie
  • agnosie
  • stoornis in uitvoerende functies
A
  • afasie –> zich niet goed meer kunnen uitdrukken in woord of geschrift en/of gesproken of geschreven taal niet meer goed kunnen begrijpen
  • apraxie –> geen doelbewuste handelingen kunnen uitvoeren
  • agnosie –> geen objecten meer kunnen herkennen
  • stoornis in uitvoerende functies –> niet meer kunnen abstraheren, logische gevolgtrekking maken, organiseren, plannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bijkomende symptomen bij dementie (3)

A
  • depressieve stemming, angst en apathie
  • hyperactiviteit: rusteloos gedrag en agitatie
  • psychose (Wanen en hallucinaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

MCI afkorting + betekenis

A

mild cognitieve impairment
lichte vorm van dementie. soms is het een voorstadium van dementie. klachten zijn niet ernstig dat ze het dagelijks functioneren belemmeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MCI heeft een weerslag op activiteiten van het dagelijks leven
- instrumentele ADL
- basis ADL
op wat heet MCI invloed?

A
  • instrumentele ADL
  • -> autorijden, telefoneren, met geld omgaan, boodschappen doen, huishoudelijke karweitjes, sociale activiteiten
  • basis ADL
  • -> kleden, eten, wassen en toilet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

evolutie van dementie

  • lichte dementie
  • matige dementie
  • ernstige dementie
A
  • lichte dementie
  • -> perioden van apathie, soms afgewisseld met perioden van geprikkeldheid.
  • matige dementie
  • -> stoornis van verschillende functies (geheugen, besef van tijd en plaats, praktische en intellectuele vaardigheden, taal en gedrag). zelfstandig wonen wordt riskant. toezicht is noodzakelijk.
  • ernstige dementie
  • -> pt kan dagelijkse bezigheden niet meer uitvoeren. pt is volledig hulpbehoevend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oorzaken van dementie (4)

A
  • ziekte van alzheimer
  • frontotemporale lob degeneratie
  • lewy body dementie
  • vasculaire dementie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

andere vormen van dementie (5)

A
  • ziekte van parkinson
  • ziekte van hutchinton
  • ziekte van creutzfeldt-jacob
  • ziekte van korsakov
  • hersentumor, hoofdtrauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ziekte van alzheimer

A

geleidelijke vermindering van het korte termijn geheugen vervolgend aantasting van het langetermijn geheugen. probleem met opslaan van nieuwe informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat wilt de wet van Biot zeggen?

A

hoe recenter de informatie hoe meer verlies. oude informatie blijft nog wel toegankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

risicofactoren alzheimer (4)

A
  • leeftijd >65 jaar
  • vasculaire facotren (hypertensie, obesitas, roken)
  • aanwezigheid van ApoE-4 allel
  • trisomie 21
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

symptomen fronto temporale lob degeneratie/ ziekte van pick (2)

A
  • geleidelijke gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen

- geheugenstoornissen treden pas later op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

taal variant frontotemporale degeneratie

  • PNFA
  • SD
  • LA
A
  • PNFA =professieve non-fluente afasie
  • -> stoornis in taalexpressie
  • SD = sematische dementie
  • -> stoornis in woordbegrip en objectherkenning
  • LA = logopene afasie
  • -> stoornis van woordvinding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lewy body dementie kernsymptomen (3)

A
  • fluctuerend cognitief functioneren met wisselende aandacht en alertheid
  • recurrente visuele hallucinaties
  • parkinsonisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vasculaire dementie

A

doorbloedingsstoornissen in de hersenen verminderd mentaal functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

differentieel diagnose vasculaire dementie (3)

A
  • mentale retardatie
  • slaapstoornis
  • verminderen van het geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedrag en psychologische symptomen bij dementie (5)

A
  • agressie
  • psychomotone agitatie (Doelloos wandelen, ijsberen, rusteloosheid)
  • apathie (gesloten, geen interesse)
  • depressie
  • psychose (hallucinaties, wanen)
17
Q

dementie en de mond (6)

A
  • meer edentaten
  • meer cariës
  • meer plaque en tandsteen
  • slik en voedingsproblemen
  • hulp nodig bij mh
  • medicatiegebruik met nevenwerkingen
18
Q

problemen in de mondzorgpraktijk (6)

A
  • beperkte mobiliteit
  • vergeetachtigheid + niet opvolgen van advies
  • moeite bij beslissingen nemen
  • ziekte wordt niet herkend bij ta of mh
  • angst
  • geen medewerking
19
Q

verbale en non verbale communicatie enkele tips

A
  • gebruik korte zinnen, eenvoudige woorden
  • praat traag en articuleer duidelijk
  • dwing de pt nooit
  • behoud de kalmte
  • stel de pt gerust
  • hou oogcontact
  • laat rustpauzes toe
20
Q

vereisten om te met pt met dementie te werken (4)

A
  • goede communicatie vaardigheden
  • veel geduld
  • gerichte observatie
  • kennis van de aandoening