neurologische aandoening: ADHD Flashcards

1
Q

waar staat ADHD voor?

A

attention deficit hyperactive disorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ADHD wordt gekenmerkt door (5)

A
  • onoplettendheid
  • aandachtsstoornissen
  • afleidbaarheid
  • hyperactiviteit
  • impulsiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vaak gaat ADHD gepaard met andere stoornissen (4)

A
  • leerproblemen
  • spraak en communicatie stoornissen
  • emotionele en persoonlijkheidsstoornissen
  • tics
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

etiologie adhd

A

complexe interactie tussen neurobiologische factoren en omgevingsfactoren. genetische factoren en vertraagde myelinisatie in het CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doet medicatie stimulantia (rilatine) bij mensen met adhd? (2)

A
  • stimuleren van delen van de hersenen die bij ADHD t weinig functioneren
  • stimuleren van centra die instaan voor selectie van prikkels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mondzorg adhd (4)

A
  • pt moet medicatie genomen hebben voor consult
  • tell-show-feel-do
  • blijvende verbale communicatie
  • gedragsmodificatietechnieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tips bij het behandelen pt ADHD (5)

A
  • korte behandelsessies
  • geen wachttijd
  • korte duidelijke opdrachten
  • blijvend oogcontact
  • prijs pt als hij goed meewerkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly