Neuro: reflexen Flashcards

1
Q

In welke groepen kunnen reflexen worden verdeeld?

A
  1. proprioceptieve (spierrekkingsreflexen); worden fysiologisch onderdrukt door de piramidebaan en zijn monosynaptische.
  2. exteroceptieve (huidreflexen); prikkel over het huidgebied met spiercontractie tot gevolg en zijn polysynaptisch.
  3. Primitieve reflexen (pathologisch bij volwassenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een voor het onderzoek belangrijk onderscheid tussen proprioceptieve en exteroceptieve reflexen?

A

Het afleiden van de aandacht van een patiënt versterkt de proprioceptieve reflex maar de exteroceptieve reflex niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer zijn exteroceptieve reflexen afwezig?

A

Bij een centrale of perifere aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn pathologische reflexen?

A

Bij deze reflexen wordt de gestandaardiseerde prikkel gevolgd door spiercontracties die alleen optreden als er een laesie van het zenuwstelsel is.

Een reflex die normaal alleen bij pasgeborenen optreedt, maar op oudere leeftijd weer verschijnt, wordt dan een pathologische reflex genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is er aan de hand wanneer een reflex niet kan worden opgewekt?

A

Hoeft niet op een aandoening te wijzen, maar kan ook aan een gebrekkige techniek liggen of een onvoldoende ontspannen patiënt.

Het is dan ook belangrijk dat de betreffende spier goed ontspannen is en er “uit de pols” geslagen wordt met de reflexhamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kunnen reflexen duidelijker zichtbaar gemaakt worden?

A

Er zijn enkele methoden om reflexen duidelijker zichtbaar te maken:

  1. proprioceptieve reflexen zijn heftiger wanneer de patiënt afgeleid is (laten tellen of rekensom maken). 2. Een methode die specifiek bij het opwekken van de reflexen van de benen gebruikt wordt, is de handgreep van Jendrassik:
  • laat de patiënt de handen in elkaar haken.
  • vlak voordat u slaat, laat u de patiënt hard aan de in elkaar gehaakte handen trekken.

Ook kunt u de patiënt laten hoesten op het moment dat u de reflex slaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is belangrijk om goed de kracht van de reflex en eventueel optreden links-rechts verschillen te kunnen schatten?

A

Het is van belang de reflectoire spiercontractie ook te voelen. Voor dat doel legt men de hand op de spier die gaat samentrekken of houdt men het lichaamsdeel vast dat door de reflex beweegt.

  • De beoordeling van een reflex berust nooit op één, maar altijd op meerdere metingen.
  • Vergelijk zoveel mogelijk direct links en rechts.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke reflexen testen we zittend bij de patiënt (proprioceptief)?

A
  1. Bicepspeesreflex
  2. Tricepspeesreflex
  3. Radiusreflex, ook wel supinator reflex; 1 cm. boven de styloideus radii.
  4. Vingerflexie (Hoffmann-Trömner-reflex)
  5. Kniepeesreflex
  6. Achillespeesreflex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke reflexen testen we bij een liggende patiënt?

A
  1. De reflex van Mayer:
    - De patiënt brengt de pols ontspannen in palmaire flexie.
    - Breng met uw andere hand de middelvinger rustig in maximale flexie.
    - Let op een langzame grijpbeweging van wijsvinger en duim.
  2. De reflex van Hoffmann-Trömner:
    - Haak met uw wijsvinger de middelvinger van de patiënt aan. De patiënt laat zijn hand ontspannen aan uw vinger hangen.
    - Knip nu kort tegen de nagel van het geflecteerde eindkootje van de middelvinger
    - Let op een flexiebeweging van duim en wijsvinger; meestal is die afwezig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke exteroceptieve reflexen testen we bij een liggende patiënt?

A
  1. Buikhuidreflex
  • De patiënt ligt ontspannen op de onderzoekbank.
  • Strijk met de achterkant van de wattenstok eerst zacht, daarna zo nodig steviger, kort in zes regio’s van de buik (epi-, meso-, hypogastrium links en rechts)
  • Strijk van lateraal naar mediaal. Let op de beweging van de navel door het reflectoir aanspannen van de buikspieren.

exteroceptieve reflexen zoals deze doven uit (kun je niet meerdere malen achter elkaar doen)

  1. Babinsky reflex
  • Omvat de enkel en fixeer met een hand de voet op de onderzoeksbank.
  • Strijk met de achterkant van de wattenstok eerst zacht, en daarna zo nodig stevig over de laterale rand van de voetzool en vervolgens over de bal van de voet.
  • Let op de reactie van de grote teen. Plantaire flexie is normaal. Extensie, eventueel gecombineerd met flexie van het gehele been is pathologisch en wijst op een
    piramidebaanlaesie (= reflex van Babinski).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is er aan de hand als er bij de voetzoolreflex niks gebeurt, ook geen plantair flexie?

A

Is er geen reactie, dan kan dat aan andere
factoren liggen, b.v. koude voeten. Probeer het na opwarmen of een dag later, nog eens.

Is er geen zichtbare reactie van de grote teen, dan zou dat ook nog kunnen liggen aan een verlamming van de m. extensor hallucis longus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe graderen we de proprioceptieve reflexen?

A

Gebruikelijk gradatie van de gevonden proprioceptieve
reflexen is van 0 tot 4:

0=afwezige reflex
1=lage reflex
2=levendige(normale) reflex
3=hoge reflex
4= hoge reflex met clonus (een clonus is een serie ritmische, korte contracties)

In een aantal boeken wordt nog een vijfde mogelijkheid genoemd:
5 = hoge reflex met een onuitputbare clonus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn afwijkende bevindingen bij de reflexen?

A
  1. Areflexie; kan veroorzaakt worden door:
    - laesie perifere zenuw (reflexboog)
    - centrale laesie (spinale segment)
    - acute dwarslaesie
    - coma
  2. Een aanhouden clonus, dit is pathologisch en wijst op een laesie van het centraal motorisch neuron boven het niveau van het spinale segment.
  3. Duidelijk bij herhaling produceerbare links/rechts verschillen kunnen wijzen op perifeer zenuwletsel aan de kant van de “verlaagde” reflex of op een laesie van het CMN (piramidebaanlaesie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe graderen we exteroceptieve reflexen)

A

Exteroceptieve reflexen worden niet gegradeerd. Alleen het ontbreken of verlaagd zijn van een exteroceptieve reflex kan klinische betekenis hebben.

Een duidelijke asymmetrie is vrijwel altijd pathologisch. Deze kan wijzen op zowel een laesie van het CMN als op een laesie van het afferente of het efferente deel van de reflexboog (= perifere zenuw).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly