Borstonderzoek Flashcards
Waar ligt de borst anatomisch?
Ter hoogte van de 2e-3e rib tot de 6e-7e rib. Wordt dorsaal begrensd door de m. pectorales major en minor en de m. serratus anterior.
Waardoor wordt de borst omhuld?
Twee bindweefsellagen; een buitenste en een binnenste die de pectoralismusculatuur omgeeft; deze worden verbonden door bindweefselschotten (de lig. van Cooper).
Hoe wordt de borst ingedeeld voor verslaglegging van abnormaalheden?
Kwadranten; laterale bovenkwadrant (bevat axillaire uitloper), mediale bovenkwadrant, mediale onderkwadrant en laterale onderkwadrant.
Waaruit bestaat het binnenste van de borst?
vetweefsel, parenchym (klierweefsel), ductuli (melkgangen) en ducti naar tepel.
Waaruit bestaat de tepel?
Glad spierweefsel dat bij contractie de ductuli dichtdrukt en zorgt voor het oprichten van de tepel.
Wat bevindt zich rondom de tepel?
Gebied van gepigmenteerde huid, het areola (tepelhof). Dit is meestal roze van kleur en ondergaat tijdens zwangerschap een blijvende verandering naar bruin. Tijdens de menopauze verkleurt het. Bevat zweetklieren en talgklieren (kliertjes van Montgomery).
Wat voor verandering treedt erop tijdens de menopauze in de samenstelling van borstweefsel?
Involutie van klierweefsel en aandeel vetweefsel neemt relatief toe.
Wat is erg belangrijk vooraf het lichamelijk onderzoek?
De anamnese
Wat is de prevalentie van mamacarcinoom?
De prevalentie is hoog, de kans op het ontwikkelen van borstkanker is voor de nederlandse vrouw zo’n 12-13% (ca. één op 7). Hiermee de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.
Wat zijn de belangrijkste anamnestische gegevens bij het inschatten van het risico op een maligniteit?
- klachten; pijn, zwelling of andere vormafwijkingen van de borst (deuk, kuiltje, tepeluitvloed of -intrekking)
- leeftijd; naast vrouwelijke geslacht belangrijkste risicofactor
- familieanamnese; m.n. voorkomen borstkanker en/of ovariumcarcinoom bij eerste/tweedegraads familieleden.
- hormonale factoren; verhoogde kans wanneer sprake van vroege menarche, oestrogeengebruik, eerste zwangerschap na het 30e jaar, het niet geven van borstvoeding en late menopauze.
- eerdere afwijkingen borst; operaties, mastitis etc. (bemoeilijk interpretatie borstonderzoek)
- voorgeschiedenis; eerder kanker en/of bestralingen.
- leefstijl; overmatig alcohol gebruik
Waar bestaat het oriënterende onderzoek van de mammae uit?
- inspectie van de mammae in rust en bij provocatie
- palpatie van de mammae
- palpatie van de lymfeklieren in de oksels en de overige klierstations
Hoe voert men inspectie uit van de mammae?
- bij rechtop zittende/staande houding in rust en bij geheven armen
- let op symmetrie; links-rechtsverschillen en vorm van de mammae, lokale zwellingen, de huid (intrekkingen, verkleuringen, versterkte venentekening, peau d’orange, schilfering/eczeem of ulceraties).
Wat voor provocatie bewegingen laten we de patiënt uitvoeren?
- armen heffen tot boven het hoofd
- handen in de zij plaatsen en flink aandrukken
op deze manier kan een eventuele fixatie van de tumor aan onderliggende fascie worden vastgesteld.
Hoe voeren we de palpatie van de mammae uit?
- liggende of zittende positie met armen in lichte abductie en volledig ontspannen
- Het kan ook helpen om de arm(en) onder het hoofd te leggen zodat het borstweefsel zich mooi verspreid over de thorax.
- begint bij de borst waarin je geen afwijkingen verwacht (indruk normale consistentie)
- Begin in de midclaviculairlijn van periferie naar binnen; dus bovenmidden, ondermidden etc.
- licht gebogen middelste drie vingers
Waar beoordeel je een eventuele zwelling op tijdens de palpatie?
- lokalisatie in de borst (lateraal boven 50% kans)
- grootte van de zwelling, vorm en oppervlak (rond, glad, knobbelig)
- consistentie (week, week-elastisch, vast-elastisch, vast en hard)
- relatie tot de omgeving (goed afgrensbaar, fixatie aan de huid/onderlaag, intrekking bij palpatie (dimpling)
- pijnlijkheid bij palpatie
- wanneer sprake van tepeluitvloed; vraag de patiënt dit dan zelf op te wekken (eventueel cytologisch onderzoek)