namen Flashcards
1
Q
Plato
A
bijzondere talenten vroeg opsporen zodat opvoeding en scholing op ontwikkeling ervan gericht kunnen worden
2
Q
Aristoteles
A
tabula rasa - mens wordt geboren als onbeschreven blad
3
Q
John Locke
A
- empirisme
- werkt tabula rasa idee verder uit
- ontwikkeling gebeurt onder invloed van de omgeving die vorm geeft aan het gedrag van het kind -> “ iedereen kan alles worden “
4
Q
Jean-Jacques Rousseau
A
- nativisme
- kinderen worden geboren met inherent potentieel en talenten, die zich ontvouwen naarmate ze opgroeien
- rol van opvoeding: begeleiding geven aan maturiteitsniveau, gelegenheid tot exploratie bieden, aanmoediging om natuurlijke interesse te volgen.
5
Q
Charles Darwin
A
- evolutietheorie ( obviously ;)
- parallel tussen ontwikkeling van individuen binnen een soort en hoe de soort zelf ontwikkeld is
- schreef een babybiografie over het eerste levensjaar van zijn zoon
- systematische observatie van kinderen
6
Q
Stanley Hall
A
- geïnspireerd door Darwin: ontogenese als herhaling van fylogenese
- ontwikkeling als rijpingsproces ( reeks genetisch bepaalde gebeurtenissen die zich automatisch ontvouwen als een bloem)
-“ men kan de typische wildheid van kinderen maar beter toelaten tot een jaar of twaalf” - adolescentie periode ‘’ storm en stress”
- stichter Child study movement
- eerst gebruik van vragenlijsten, normatieve benadering
7
Q
Arnold Gesell
A
- leerling van Stanley Hall
- formuleerde de eerste meetmethode om baby’s met een abnormaal ontwikkelingspatroon te onderscheiden van baby’s met normaal ontwikkelinspatroon ( ontwikkelingsquotiënt)
- bijnaam “ father of child development”
- bestuurde 10 000 kinderen via observatie en ouderinterviews
- ” als we effectieve hulpmiddelen gebruiken, onthult kind zichzelf aan iedereen die stopt en luistert naar wat het zegt en die met ziende ogen kijkt naar wat het doet”
- Gesell Development Schedules
- informeerde ouders over wat op welke leeftijd verwacht kan worden
8
Q
Alfred Binet
A
- franse psycholoog
- eerste intelligentietest op vraag van minister van onderwijs
- stimuleerde interesse in individuele verschillen in ontwikkeling
9
Q
Sigmund Freud
A
- psychoanalytische theorie
10
Q
Erik Erikson
A
- psychosociale theorie
- persoonlijkheidsontwikkeling
11
Q
John Watson
A
- behavioristisch perspectief -> exogene benadering
12
Q
Albert Bandura
A
- sociaal- cognitieve leertheorie ( behavioristisch perspectief, met een cognitieve component )
13
Q
Jean Piaget
A
- cognitieve ontwikkelingstheorie
- morele ontwikkeling verloopt in drie stadia: moreel realisme, beginnende coöperatie en autonome coöperatie
14
Q
Erik Sherder
A
invloed van beweging en muziek op hersenprocessen
15
Q
Urie Bronfenbrenner
A
- medeoprichter head start project
- kritiek op gangbaar ontwikkelingspsychologisch onderzoek
- ecological systems theorie -> vijf omgevingsfactoren die elk organisme tegelijk beïnvloeden: microsysteem, mesosysteem, exosysteem, macrosysteem en het chronosysteem
- ecologische omgeving= genetisch geheel van concentrische cirkels