hoofdstuk 2 Flashcards
Theorie
Verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt om de relatie tussen een reeks feiten of principes te begrijpen.
Psychodynamisch perspectief
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
Psychoanalytische theorie
Theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
id
Het primaire, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat opereert vanuit het genotsprincipe.
ego
Het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het realiteitsprincipe.
superego
Het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het onderscheid maakt tussen goed en kwaad.
Psychoseksuele ontwikkeling
Vijf fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot, of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van het lichaam.
Fixatie
Gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict.
psychosociale ontwikkeling
De veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij.
Behaviouristisch perspectief
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van een individu te begrijpen.
Stimulus-respons leren
Vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen va stimuli en responsen, zoals klassieke en operante conditionering.
klassieke conditionering
Een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die dat type respons normaal gesproken niet uitlokt.
-> Pavlov
operante conditionering
Een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de associatie met positieve of negatieve consequenties.
-> Skinner
Gedragsmodificatie
Een op het behavioristisch perspectief gebaseerde techniek om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen.
Sociaal-cognitieve leertheorie
Benadering binnen de psychologie waarbij de nadruk ligt op leren door het gedrag van een andere persoon ( model ) te observeren en na te doen.
Cognitief perspectief
Benadering binnen de psychologie die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, begrijpen en overdenken.
Schema’s
Georganiseerde manieren om betekenis te geven aan ervaringen.
Assimilatie
Het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren adhv hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze.
-> verklaard adaptatie van kinderen (1)
-> gebruikt om de omgeving te interpreteren
Accommodatie
Het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen, veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen
-> verklaard adaptatie van kinderen (2)
-> opgebouwd en aangepast in directe interactie met de omgeving.
Informatieverwerkingstheorie
Benadering van cognitieve ontwikkeling doe probeert om te achterhalen op welke manieren mensen informatie coderen, opslaan en terughalen.
Cognitieve neurowetenschap
Benadering van de cognitieve ontwikkeling die zich richt op de invloed van hersenprocessen op cognitieve activiteit.
Systemisch perspectief
Perspectief waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld ne sociale wereld.
Bio-ecologisch model
Model dat uitgaat van vijf omgevingsniveaus die elk organisme tegelijk beïnvloeden.
Microsysteem
patroon van activiteiten, rollen en interpersoonlijke relaties die de zich ontwikkelende persoon ervaart in een bepaalde setting met bepaalde fysieke en materiële kenmerken
-> De dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven. => meest invloedrijke systeem
Ouders, verzorgers, hun thuis = onderdelen van het microsysteem+ bouwen actief eraan mee
Mesosysteem
Zorgt voor connecties tussen de verschillende onderdelen in het microsysteem.
-> benadrukt de directe en indirecte invloeden die ons met elkaar verbinden