hoofdstuk 1 Flashcards
Fysieke ontwikkeling
Ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het lichaam zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap.
Cognitieve ontwikkeling
Ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals denken, leren, geheugen en probleemoplossing.
Persoonlijke ontwikkeling
Ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)-eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden.
Sociale constructie
Een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en cultuur op een bepaald moment.
Opkomende volwassenheid
Term van psycholoog Jeffrey Arnett om aparte levensfase aan te duiden, die loopt van de late tienerjaren tot midden twintig. In deze fase zijn mensen niet langer adolescenten, maar hebben ze evenmin de verantwoordelijkheden van de volwassenheid volledig op zich genomen.
Cohort
Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.
Cohorte-effecten
Invloeden van cohorten op de ontwikkeling
Historisch bepaalde invloeden
Omgevingsinvloeden en biologische invloeden die verbonden zijn aan een specifiek historisch moment.
Leeftijdsgebonden invloeden
Zijn biologische en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien.
Sociaal-culturele invloeden
Invloeden zoals etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van subcultuur etc.
Continue verandering
Geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald niveau voorvloeien uit die op de vorige niveaus.
Discontinue verandering
Ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in een eerder stadia.
kritieke periode
Een specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste- en zelfs onomkeerbare gevolgen heeft.
Stimuli
Prikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme reageert.
plasticiteit
De mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is.