MMO 5: Naar de supermarkt en naar een internetcafé Flashcards

1
Q

groenten

A

verduras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verse groenten

A

verduras frescas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een blikje

A

una lata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

blikgroenten

A

verduras en conserva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het eerste pad

A

el primer pasillo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het tweede pad

A

el segundo pasillo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het derde pad

A

el tercer pasillo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de rijst

A

el arroz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gek, verrassend, verbazingwekkend

A

sorprendente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verdwalen, de weg kwijtraken

A

perderse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

u verdwaalt

A

(usted) se pierde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de grootste

A

el más grande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

helaas

A

lo siento, desgraciadamente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de afdeling

A

la sección

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de kaasafdeling

A

la sección de los quesos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vragen

A

preguntar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

iemand anders

A

otro, otra persona

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de winkel

A

la tienda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een thermoskan

A

un termo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

levensmiddelenafdeling

in een supermarkt

A

la sección de alimentación

en un supermercado

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

te midden van, tussen

A

entre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de kampeerartikelen

A

los artículos para camping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

zo niet, indien niet, ….

A

si no

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de afdeling huishoudelijke artikelen

A

la sección de artículos para el hogar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
dezelfde kant op
por ese mismo lado
26
een sinasappel
una naranja
27
schaars
poco, escaso
28
de appels zijn schaars nu
ahora hay pocas manzanas
29
het drankje
la bebida
30
rechtdoor
todo recto
31
de wijn
el vino
32
de wijnafdeling
la sección de vinos
33
water met bubbels (koolzuurgas)
agua con gas
34
water zonder bubbels
agua sin gas
35
verpakken
empaquetar
36
verpakt
empaquetado
37
een fles
una botella, un botellín
38
los
suelto/a
39
handig, praktisch
práctico
40
de tas
la bolsa
41
de kip (als voedsel)
pollo
42
een gegrilde kip
un pollo asado
43
een grill
un asador
44
apart houden, bewaren
apartar, guardar
45
ik zal een kip apart houden voor u
le aparto un pollo para ustedes
46
ik zal er een apart houden
les apartaré uno
47
een aspirientje
una aspirina
48
een pijnstiller
un analgésico
49
hoofdpijn hebben
tener dolor de cabeza
50
keelpijn
dolor de garganta
51
het medicijn
la medicina, el medicamento
52
uitgaan
salir
53
de uitgang
la salida
54
een apotheek
una farmacia
55
recht voor u, hier pal tegenover
justo enfrente
56
zoeken
buscar
57
een tas
una bolsa
58
een plastic tas
una bolsa de plástico
59
gratis
gratis
60
herbruikbaar
reciclable
61
ik geef je vijf tassen
te doy cinco bolsas
62
ik geef je er twee (van)
te doy dos
63
voldoende, genoeg zijn
ser suficiente, bastar
64
dat is voldoende, genoeg
es suficiente, basta
65
dat zal voldoende, genoeg zijn
será suficiente, bastará
66
vast en zeker
seguro
67
een internetcafé
un cibercafé
68
meer
varios
69
er zijn meer cafés
hay varios cafés
70
er zijn er meer (van)
hay varios
71
op zijn minst, minstens
por lo menos
72
dichtbij
cerca
73
dichterbij
más cerca
74
het dichtst bij
lo más cerca
75
een computer
un ordenador
76
wachten
esperar
77
lang wachten
esperar mucho
78
inlichtingen geven
dar información
79
in het algemeen
en general
80
wensen (= iemand iets toewensen)
desear
81
ik wens je een goede reis
te deseo un buen viaje
82
gebruiken
usar
83
gebruikt (voltooid deelw)
usado
84
de gebruikte uren
las horas usadas
85
vrij
libre
86
geluk hebben
tener suerte
87
vinden
encontrar
88
het is druk, er zijn veel mensen
está muy concurrido
89
betalen
pagar
90
volgende
siguiente
91
ieder volgend uur
cada hora de más
92
het lid (van een vereniging o.i.d.)
el miembro
93
worden
hacerse
94
lid worden
hacerse miembro
95
de prijs, het tarief is slechts ...
el precio, la tarifa es solamente
96
er zijn slechts twee mensen
solamente hay dos personas
97
zich inschrijven
inscribirse, abonarse
98
de zomer
el verano
99
de winter
el invierno
100
in de zomer
en verano
101
in de winter
en invierno
102
de week
la semana
103
wij zijn alleen door de week open
solamente abrimos durante la semana
104
de openingstijden
el horario de apertura
105
van maandag tot en met donderdag
de lunes a jueves
106
een snelle verbinding
una conexión rápida
107
de snelste verbinding
la conexión más rápida
108
printen
imprimir
109
een printer
una impresora
110
een faxapparaat
una máquina de fax
111
een scanner
un éscaner
112
de toonbank
el mostrador
113
aan de toonbank
en el mostrador
114
de koffiecorner
el rincón del café
115
het is verboden te ...
no está permitido ....
116
in de buurt, nabijheid van
donde están, cerca de
117
verplicht zijn om ...
tener que ...
118
u bent verplicht om
tiene que
119
u kunt maar het beste ...
sería bueno que (usted)
120
zich installeren
colocarse
121
kunnen
poder
122
hij kan
puede
123
hij zal kunnen
podrá
124
hij zou kunnen
podría
125
iemand anders zou kunnen
otra persona podría