MMO 4: De weg vragen, kaartje kopen Flashcards
1
Q
eenvoudig
A
fácil
2
Q
heel eenvoudig
A
muy fácil
3
Q
dat is heel eenvoudig!
A
es muy fácil
4
Q
rechtdoor
A
todo recto
5
Q
de brug
A
el puente
6
Q
rechts
A
a la derecha
7
Q
links
A
a la izquierda
8
Q
de brug overgaan
A
atravesar el puente
9
Q
de weg oversteken
A
cruzar la calle
10
Q
het stoplicht (ook het vuur)
A
el semáforo
11
Q
rechtsaf slaan
A
girar a la derecha
12
Q
linksaf slaan
A
girar a la izquierda
13
Q
aan het eind
A
al final
14
Q
aan het eind van die weg
A
al final de esa calle
15
Q
vinden
A
encontrar
16
Q
u vindt
A
encuentra
17
Q
u zult vinden
A
encontrará
18
Q
ver
A
legos
19
Q
het is ver hiervandaan
A
está lejos de aquí
20
Q
dichtbij
A
cerca
21
Q
hier dichtbij
A
cerca de aquí
22
Q
een kilometer
A
un kilómetro
23
Q
enige kilometers
A
unos kilómetros
24
Q
geloven
A
creer
25
ik geloof, ik denk, ik vermoed
creo
26
precies
exactamente
27
ik weet het niet precies
no lo sé exactamente
28
een uur
una hora
29
een half uur(tje)
una media hora
30
ongeveer
más o menos
31
flink doorlopen
andar a paso rápido
32
een bus
un autobús
33
de metro
el metro
34
de metro nemen
tomar el metro
35
elk kwartier
cada cuarto de hora
36
duur
caro/a
37
goedkoop
barato/a
38
een halte
una parada
39
ik heb haast
tengo prisa
40
veel succes!
buena suerte!
41
helpen
ayudar
42
ik help
ayudo
43
ik kan helpen
puedo ayudar
44
ik kan niet helpen
no puedo ayudar
45
ik niet meer helpen
no puedo ayudar más
46
ik kan u niet meer helpen
no le puedo ayudar más
47
weggaan, ervandoor gaan
irse, marcharse
48
moeten
deber, tener que
49
ik moet
debo, tengo que
50
ik moet er vandoor
me tengo que marchar
51
kosten (ww)
costar
52
dat kost
cuesta
53
dat zal .... kosten
costará
54
ongeveer
unos, aproximadamente
55
dat zal ongeveer 10 euro kosten
costará unos diez euros
56
het verkeer
el tráfico
57
er is veel verkeer
hay mucho tráfico
58
er is niet veel verkeer
no hay mucho tráfico
59
er is weinig verkeer
hay poco tráfico
60
de spits (piekuren)
las horas punta
61
gedurende
durante, en
62
echter, in tegenstelling tot
por el contrario
63
een half uur
una media hora
64
werken
trabajar
65
u werkt
trabaja
66
al heel lang, sinds lang
desde hace mucho tiempo
67
de taxichauffeur
el taxista
68
een vrouwelijke taxichauffeur
una taxista
69
een kok (kokkin)
un cocinero (una cocinera)
70
worden
hacerse, meterse a
71
ik ben geworden
me hice, me metí a
72
ik ben kok geworden
me he hecho cocinero
73
het was nog een heel karwei om ..
me costó mucho ...
74
uit het hoofd leren
aprender de memoria
75
in het algemeen
en general
76
soms
a veces
77
een klant
un cliente
78
vervelend
fastidioso
79
sommigen ....
algunos .....
80
waarschuwen, laten weten
avisar
81
een sigaret opsteken
encender un cigarrillo
82
en anderen ....
y otros ....
83
gaan eten
ponerse a comer
84
daar houd ik helemaal niet van
no me gusta nada eso
85
verplichten
obligar, tener que ....
86
dat verplicht me tot ....
me obliga a, tengo que ...
87
schoonmaken
limpiar
88
de auto schoonmaken
limpiar el coche
89
de hoek
la esquina
90
het is om de hoek daar
está a la vuelta de la esquina
91
bevallen (in de zin van in de smaak vallen)
gustar
92
dat zal u bevallen, dat zult u leuk vinden
le gustará
93
de kathedraal
la catedral
94
dat is heel ver hier vandaan
está muy lejos de aquí
95
uitleggen
explicar
96
nadenken
pensar
97
laat me (even) nadenken
déjenme pensar
98
moeten
tener que
99
u moet
tiene que
100
in ieder geval
de todas maneras
101
deze weg volgen
seguir esta calle
102
tot aan het eind
hasta el final
103
een flink poosje doorlopen
seguir un buen trecho
104
iemand anders
otro, otra persona
105
ingewikkeld
complicado
106
te ingewikkeld
demasiado complicado
107
dat wordt te ingewikkeld
se vuelve demasiado complicado
108
een uur lopen ....
andar una hora
109
u ziet eruit alsof ...
parece que (usted) ....
110
er te voet heengaan
ir a pie
111
een wijk
un barrio
112
doorkruisen
pasar por, atravesar
113
enige, enkele
algunos
114
moe
cansado
115
vermoeiend
cansino, agotador
116
vinden
encontrar
117
ik vind
encuentro
118
ik zou vinden
encontraría
119
snel
rápido
120
laten rusten, rust gunnen, ontspannen
descansar
121
de benen laten (uit)rusten, ontspannen
descansar las piernas
122
ongeveer
unos/unas
123
laten zien, demonstreren
mostrar, indicar
124
hij zal het u laten zien
(él) se lo mostrará
125
weer, opnieuw
de nuevo
126
het loket
la taquilla
127
aan het eind
al fondo
128
achter
detrás de
129
achter die tafel
detrás de esa mesa
130
verkopen
vender
131
ik verkoop
vendo
132
wij verkopen
vendemos
133
een enkeltje
un billete de ida
134
een retourtje
un billete de ida y vuelta
135
een dagkaart
un billete para un día
136
een vervoerskaart voor meer dagen
un billete para varios días
137
10 metrokaartjes in één boekje
un billete de metro (de 10 viajes)
138
geldig
válido
139
een metroplattegrond
un plano del metro
140
het net
la red
141
het metronet
la red de metro
142
de lijn
la línea
143
de buslijnen
las líneas de autobuses
144
de richting
la dirección
145
uitstappen
bajar
